„Daar komt iemand met een fiets op zijn schouders.'' Verbaasd kijkt Bram (13) de man na. Fietskleding aan, bandana om zijn hoofd, mountainbike op de nek. Hij is de eerste van een groep. De anderen lopen de berg op en duwen hun fiets aanzienlijk minder energiek voort. Bram pakt zijn me talen drinkbeker met de Zwitserse vlag erop uit zijn rugzak, laat er bij een stroom pje ijskoud water in lopen en neemt een slok. „Mafkezen", zegt hij. Een berg op wandelen is echt de uiterste concessie die hij in zijn vakantie zal doen. Hoofdschud dend kijkt hij hoe de fietsers over het pad omhoog ploeteren. Dat pad loopt van de Grote Sint-Bern- hardpas naar het Fenêtre de Ferret, een bergpas op de grens van Italië en Zwitser land, en eindigt op een hoogte van 2698 meter. Daarna wacht een wondermooie afdaling naar de Zwitserse vallei Val Ferret. Als de fietsers uit het zicht zijn, komt een man met ski's op zijn schouders aan op de top. Een merkwaardige verschijning, want het is half juli en er ligt nauwelijks sneeuw. Het maakt hem niet uit, zegt hij lachend. Zolang het maar kan, gaat hij skiën. Bij een van de laatste resterende sneeuwplakkaten bindt hij zijn ski's onder en begint aan een afdaling van nog geen honderd meter. Het is niet makkelijk om als gezin met drie tieners een zomervakantiebestemming te vinden waarvoor alle gezinsleden tekenen. Maar Daantje (15), Bram (13), Teun (11), mijn lief en ik zijn het over één ding eens: vakan tie is altijd leuker boven de 1000 meter. Hier is het tenminste lekker rustig; hoe meer moeite het kost ergens te komen, des te minder mensen die moeite nemen. In de bergen zijn bovendien de campings kleiner, de wegen stiller en is de sfeer relax ter. Als in de zomer de steden - en stranden - gebukt gaan onder de hitte, is de tempe ratuur op hoogte juist heel aangenaam. We zijn er dus snel uit: de eerste week zetten wij de tent op op Camping des Gla ciers in La Fouly, op 1600 meter hoogte, in de Zwitserse Alpen. Dat zijn ouders graag wandelen, neemt Bram op de koop toe. Vandaag heef hij ge luk: we nemen de bus naar de Grote Sint- Bernhardpas en vanaf het Fenêtre de Ferret is het alleen maar dalen, een kilometer of twaalf. Zus Daantje voorop, zij beweegt over het pad als een jonge gems. Teun is in gesprek met berggids Marie-Anne Beraza- tegui, een geboren Argentijnse, bij wie we een tocht hebben geboekt. Ze weet alles van de dieren, gesteenten en bloemen langs het pad. Het liefst zou Teun ze allemaal meene men voor in zijn tuintje: de orchideeën, de gentiaantjes, alpenroosjes en de steenbreek. Waar de hellingen minder steil zijn, gra zen zwarte koeien. Op hun flanken zijn witte nummers geschilderd. Elk voorjaar worden ze vanuit het dal naar de hoge wei den gedreven. Daar organiseren de boeren traditionele koeiengevechten. In een strijd van één tegen één bepalen de koeien de onderlinge hiërarchie. Nakomelingen van de winnende reine - koningin - leveren veel geld op. Het oude zomerverblijf van de her ders, de Alpage des Ars, is nu een restaurant en proeflokaal. De kazen op de menukaart worden ter plekke bereid met verse alpenmelk. Bijzonder smakelijk is de risotto, opgediend in een uitgeholde korst. Eigenaar Michel Murisier experimenteert met kazen die in wijn zijn gedrenkt, of op gefrist met stukjes abrikoos, vertelt hij als we er voor de lunch pauzeren. 40 Reizen Het gezin van Flip van Doorn eet in een berghut wat de pot schaft, suist op 540 meter over een kloof en luistert naar fluitende bergmarmotten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2020 | | pagina 128