Wie is Christine?
verbinding kwijtraakt, maar ook je werk,
inkomen, huis, toekomst, soms je familie,
geliefden. Ik vertelde dat het me wezenlijk
niet boeit wat mensen op hun kerfstok heb
ben en dat ik geen oordeel heb. Dat ik niet
probeerde stoer te doen, maar dat niet oor
delen wezenlijk is omdat een gedetineerde
niet zijn delict ^s. Hoe kun je veranderen als
iedereen je in de eerste plaats als dader blijft
zien, pas daarna als mens?
Natuurlijk krijg ik iets mee van de levens
die mensen hadden voordat ze hier terecht
kwamen. Sommigen schrijven over de be
schadigingen die ze opliepen in hun jeugd.
Zoals R.: Ik had jou zoveel vragen willen stellen
Waarom jij die dingen met mij hebt gedaan
die je hebt gedaan Ik heb de oorzaak altijd bij
mezelf gezocht.
Geen schrijfmiddag gaat voorbij zonder
dat delicten impliciet ter sprake komen;
de gedetineerden zijn de eersten die zich
bewust zijn van hun schuld, ermee in het
reine proberen te komen. Zoals in Durf.
Je hebt te veel gedurfd Daarom zit je hier Je
hebt nooit echt gedurfd Daarom zit je hier
De dingen die je durfde deugden niet Doen
wat deugde durfde je niet Nu alles omgooien
en gaan Of durfje niet?
Van anderen weet ik welk delict ze pleeg
den omdat zij het vertelden, of omdat hun
zaak in de media was. Voor ons contact
maakt het niet uit; hooguit wordt het ver
trouwelijker. Sommige deelnemers ken ik
nu bijna beter dan mijn vrienden, zonder
dat ik weet waarvoor ze zijn veroordeeld. Ik
besef dat omstandigheden soms leiden tot
keuzes die je niet had voorzien.
'Woede' was ook ooit een thema. Terwijl
de mannen schreven, dacht ik aan een
scène in mijn roman De laatste dichters. Ik
bedacht hoe makkelijk ik had geschreven
over een jongen van een straatbende die
een andere jongen halfdood slaat in de New
Yorkse Bronx. Ik had uit mijn eigen leven
geput, uit een nachtmerrie na een bezoek
aan mijn vader die destijds in een psychia
trische inrichting woonde. In mijn droom
worstelde ik met een onzichtbare vijand
die me probeerde te wurgen. Er kwam een
oerkracht in mij vrij waarvan ik schrok.
Desnoods maakte ik slachtoffers.
'Misschien heb ik in mijn leven net iets
meer geluk en kansen gehad dan zij', zei ik
tegen mijn sceptische vriendin. Pas als ze
meegaat naar een voorleesavond met roti en
couscous - door de mannen gekookt -,
familieleden van de gedetineerden ont
moet en tot tranen wordt geroerd door de
voordrachten, begrijpt ze wat ik bedoel. 'Ik
zag geen verschil tussen wie opgesloten zit
of op bezoek is', zei ze. Ze zag creatieve,
worstelende mensen, mensen als zijzelf.
De schrijver van Durf ontdekte pas in de
gevangenis dat hij talent heeft voor poëzie.
Op school kreeg hij zelden positieve aan
dacht, hij hing meestal op straat. Gedichten
vond hij iets voor watjes. Tot hij z'n eerste
tekst voorlas en de groep hem complimen
teerde. Ineens zat hij rechtop. Zo'n tekst
schrijf je pas als je je vrij, veilig en gerespec
teerd weet en vooruit durft te denken, aan
het leven voorbij de gevangenis.
De gedetineerden begonnen er eerder
over dan ikzelf. 'Jij moet een roman schrij
ven over wat je hier meemaakt en dan ben
ik die en die...' Schrijven én een schrijfgroep
begeleiden kon niet, dacht ik. Ik voelde me
een spion. Op het re-integratiecentrum
18
Christine Otten (58) brak in
2014 door met haar roman
De laatste dichters, waar
voor ze werd genomineerd
voor de Libris Literatuur
Prijs. Ze bedacht en
schreef de Gevangenis
Monologen 1 2, theater
voorstellingen uit 2018 en
2019 die zijn gebaseerd op
verhalen van (ex-)gedeti-
neerden. Haar nieuwe
roman Een van ons
verschijnt dinsdag bij
uitgeverij De Geus.