ZEELAND GEBOEKT
Goed voor
prikkelende
uitspraken
Dd
I
ZEELAND 21
Ondernemer Martinus Gerardus Verhey schreef in 1945 zijn herinneringen op aan
zijn jeugd in het Middelburg van 1890. Over dropjujubes, gekooide vogels en
vorstelijke boeren. Die jeugdherinneringen verschijnen nu in boekvorm.
ijn kinderen wilden het graag. Pa,
drongen ze aan, schrijf nou eens je
jeugdherinneringen op. Onderne-
mer Martinus Gerardus Verhey
I moest er even over nadenken. In
1945 pakte hij de pen op. Op dat moment reden
er in het door oorlogshandelingen ontregelde
Nederland geen treinen en auto's en haperde
de elektriciteit. Verwey had alle tijd om herin
neringen op te halen aan zijn jeugdjaren in
Middelburg rond 1890.
Eenmaal aan het schrijven wist hij van geen
ophouden. Hij noemde zichzelf geen schrijver,
maar slechts een 'opschrijver'. Wat betekende
dat hij bij tijd en wijle behoorlijk encyclope
disch te werk ging. Zo leverden zijn jeugdher
inneringen een tijdsbeeld op vol details over
het dagelijks leven in een nog niet door oor
logsgeweld verminkt Middelburg. Verhey
schreef voor familie en kennissen. Een exem
plaar van zijn geschrift kwam terecht in het
Zeeuws Archief. Daar werd het in 1981 heront
dekt. De PZC concludeerde toen al dat de her
inneringen een breder publiek verdienden.
Stoute schoenen
Zo ver is het nu. De sinds 2005 op Bali woon
achtige Herbert Verhey (1957) trok de stoute
schoenen aan en voorzag het manuscript van
een voorwoord en een personenregister en gaf
het de titel: Zeeuwsche Jeugdherinneringen van
M.G. Verhey (1882-1951). Hij laat weten: ,,Ik ben
een telg uit de 'Briels-Indische tak' van de fami
lie Verhey, en mijn oudoom Gerard Verhey is
van de 'Briels-Middelburgse tak'." De onderti
tel 'Bin d'u meneer Veraai? Heef me is 'n and!' is
ontleend aan boer Geschiere, die in het boek in
dialect zegt: 'Bent u meneer Verhey? Geef mij
eens een hand'.
Martinus Gerardus Verhey werd in Middel
burg geboren als zoon van notaris Baris Agat-
hus Verhey (1834-1892) en diens tweede echt
genote Jacoba Maria Matthia van der Feen
(1834-1927). Na de HBS studeerde hij schei
kunde aan de Technische Hogeschool in Delft.
Met zijn broer Willem Johannes runde hij een
lak- en verffabriek, eerst in Scheveningen, later
in Loosduinen.
Toen hij schreef, was Verhey 63 jaar. Hij be
schikte over een goed geheugen en maakte een
reis door het universum van zijn jonge jaren.
Door zijn woning in de Lange Delft, door de
stad en over Walcheren. Hij liet de lezer kennis
maken met tijdgenoten als dirigent Jan Morks,
dokter Johann Georg Mezger, cabaretier Jean-
Louis Pisuisse en kinderboekenschrijver Pieter
Louwerse. De herinneringen strekten zich uit
tot snoep in het winkeltje van Kromme Jaap:
dropjujubes, gepofte erwten, negerballen, zoet-
houtstokken. Hij gaf uitleg over vergeten kin
derspellen als 'ijzer mekeizer', 'jeu de grace' en
'vader ik sta op jouw kasteel'. Terloops werd er
melding gemaakt van uitvindingen als lino
leum (pag. 31) en confetti (pag. 175). Het woord
'reclame' was nieuw en werd gebruikt voor de
ijzeren ooievaar op het dak van het magazijn
voor handschoenen; bij feestelijke gelegenhe
den kwam er een 'gasvlam' uit zijn snavel. Het
vervoer van een piano gebeurde op een door
een paard getrokken lange houten slee, het in
strument was niet bestand tegen schokken
(pagina 58): 'De voerman liep ernaast en gooide
telkens een zoogenaamde smeerlap voor de
slee, die vettig was en waar de slee dan makke
lijk over heen gleed'.
Vorsten
Bij de uitleg van het kaartspel maakte Verhey
het een en ander duidelijk over de sociale ver
houdingen in zijn tijd. Op pagina 100: 'Die boe
ren in Zeeland waren net vorsten in alle be
scheidenheid, en altijd even beleefd, maar je
had ontzag voor hen, en hun dochters en vrou
wen waren net koninginnen of keizerinnen uit
vroeger tijden, geheel met kant en goud en
bloedkoralen behangen met de meest moge
lijke smaak'. Zelf had de familie Verhey ook
niet te klagen, ze waren rijk maar wel met een
hart voor de minder bedeelden (pag. 35): 'Er
was veel armoede in Middelburg, en iedere
rijkaard had een aantal gezinnen te verzorgen,
die geregeld aan de deur kwamen, en die ook
bezocht werden. Wij mochten dus niet al te
veel eten, zoodat er ook voor hen overbleef. Dit
vonden we billijk'.
Hoeden
De mode van toen kwam voorbij. Van zomerse
strooien hoeden die altijd afwaaiden, op maat
gemaakte Molières of laarzen tot matrozenpak
jes en sporthemden met das. We lezen over
Nieuwlandsche paarden met brede ruggen, ze
reageerden op 'vurt en oooo en arom en uto'. Er
werd stilgestaan bij de niet al te beste verhou
ding tussen Middelburg en Vlissingen (pag.
85): 'Wij gevoelden ons als Middelburgers ver
verheven boven de Vlissingers, want dat von
den we halve Belgen'. Het thuis houden van al
lerlei soorten vogels was een algemeen gebruik
(pag. 111): 'Als je door de Middelburgsche stra
ten liep, waren er voor verschillende huizen
kooien opgehangen met een vogel erin. Soms
was het een lijster of een merel, soms een leeu
werik op een zoodje gras of een kwartel
Al met al geven de jeugdherinneringen van
Verhey een fascinerend beeld van een verdwe
nen wereld. Het boek wds leuk voor zijn kinde
ren, het ^s leuk voor ons. De in de tekst opgeno
men miniatuurtekeningen die Verhey maakte
om beschrijvingen van bijvoorbeeld schaatsen
en tollen te verduidelijken, zijn een leuk ex
traatje. Slechts één minpunt: de uitgever had
een beter tekstverwerkingsprogramma mogen
gebruiken, nu worden woorden nogal eens ver
keerd afgebroken en soms staan er spaties waar
ze niet horen.
Zeeuwse schrijvers
e eerste zin, dat is altijd
zoiets als het tasten naar
de lichtknop in een pik
donkere ruimte.' Ik laat daarom
mijn eerste zin over Piet Meeuse
graag aan Piet Meeuse zelf over.
De zin over de eerste zin komt
trouwens uit zijn in 2007 versche
nen boek Het lied van de ezelin.
Piet Meeuse werd eind 1947 ge
boren in Goes. Hij bezocht de
Christelijke Kweekschool te Mid
delburg. In 1969 verliet hij Zeeland
voor werk en studie. Intussen ont
wikkelde hij zich tot een van Ne
derlands toonaangevende essayis
ten.
Het essay is een in het verdom
hoekje geraakt genre. Dat ligt aan
het modale
essay, litera
tuur over lite
ratuur over li
teratuur, of
toch zoiets.
Zulke essays
produceert
Piet Meeuse
doorgaans
niet. Het essay
is bij hem, zo
als het woord
ook wil, een probeersel. Al probe
rend is hij bij ongeveer alle genres
uitgekomen.
Natuurlijk publiceerde hij essay
bundels, maar Het lied van de ezelin
is een verhalenbundel. Al probe
rend belandde hij ook bij allerlei
onderwerpen, waaronder riskante
als geloven en het geloof, bijvoor
beeld in de roman Het kraaien van
de haan (2010). Gezondagschoold
noemt hij zichzelf in een stuk uit
Betoveringen (2006), want in zijn
Zeeuwse jaren had hij te maken
met 'de spreekwoordelijke paple
pel van een calvinistische opvoe
ding'.
Meeuse is altijd goed voor prik
kelende uitspraken, zoals: 'Verta
len is soms gekkenwerk. Vooral
wanneer het geen andere beloning
oplevert dan een bedrag op je giro
rekening.' Hij kijkt graag waar ver
der niemand iets ziet. Wanneer ik
heel zijn wonderlijke en werve
lende oeuvre vanaf 1986 tot heden
tot één boek moest terugbrengen,
zou ik zonder meer kiezen voor
Wind! (2008), waarin hij dat
ene thema op duizend manieren
benadert. Windessays, windproza,
windpoëzie en zelfs een tegen
wind tango, van 0 tot 12 Beaufort,
zoals je van een zoon van Zeeland
mag verwachten. De wind, 'zeer
vormgevoelig en heeft beslist ar
tistiek talent.'
Waarom Meeuse van de wind
houdt? Omdat die de golven
maakt en de schuimkoppen op
de golven. Maar vooral 'omdat hij
het tegendeel is van alles wat vast
staat.' Net zoals de ware essayist,
met alle winden.
1
1
maandag 20 januari 2020
Wekelijkse rubriek met boeken over Zeeland
en boeken van Zeeuwse schrijvers
M.G. Verhey, coverfoto Zeeuwsche Jeugdherinneringen. foto herbert verhey
Jan van Damme
Herbert Verhey (bezorger): Zeeuwsche jeugd
herinneringen van M.G. Verhey - Uitgeverij
Bravenewbooks, 282 pagina's, 19,95 euro
Miniatuurtekeningen die M.G. Verhey maakte om zijn tekst te verduidelijken.
Bovenste rij vlnr: sportkar; 'hooge bicycle'; hoepelhaak; tol; twee zweeptollen; kachel
houtje met twee punten; van een messenslijpplank gemaakte 'bat'; wijnfles.
Onderste rij: zelfgemaakte roeiboot van boven, van voren en opzij; bootje met planken
boorden; kippenhok; spoel om touw op te winden.
Mario Molegraaf