Ozcan Akyol
In dit digitale
tijdperk heb je
weinig aan een
reclameposter
op een
schakelkast
tIpÈ
21
en paar dagen geleden,
in aanloop naar de hec-
tiek van de feestdagen,
kuierde ik met mijn
vriendin door de vesti
ging van MediaMarkt in Deventer.
Ik was die ochtend, ongevraagd en
dus nogal hinderlijk, opgebeld
door een montere medewerker
van mijn provider, die me vertelde
dat ik een nieuw apparaat mocht
uitzoeken omdat mijn abonne
ment bijna verliep. Hij wilde me
belonen voor mijn loyaliteit.
We moesten toevallig in de elek
tronicawinkel zijn. Daarom liep ik,
stiekem benieuwd naar het aan
bod, langs de schappen en tafels
met de nieuwe modellen van Ap
ple, Samsung, Huawei en tot mijn
verbazing Nokia. Dat laatste merk
kende ik uit mijn tienertijd, toen
bijna iedereen op school een toe
stel van het bedrijf bezat, afhanke
lijk van hoe rijk je ouders waren.
,,Wow'', zei ik tegen Anna. ,,Kijk
dan. Deze Nokia heeft nog heel
oldskool knopjes.''
,,Maar je kunt er niet op whats-
appen en Instagram lukt ook niet
op dat ding.''
Hoewel ze dacht allerlei argu
menten aan te voeren om het heb
bedingetje met te kopen, groeide
bij mij de belangstelling voor de
uitgeklede telefoon, vooral omdat
ik direct begeesterd raakte door
het fantasiebeeld van een leven
zonder externe prikkels.
Er komt doorlopend iets binnen:
pushberichten, mailtjes, digitale
kattenbelletjes van vrienden en
natuurlijk zijn er allerlei sociale
media, die het me mogelijk maken
om alles en iedereen te volgen. Als
je een druk leven hebt, is dat heel
handig, want dan kan je als vader,
die noodgedwongen vaak van huis
is, tóch meemaken wat je kinderen
allemaal uitspoken.
keerzijde: vanaf het moment dat ik
mij in het publieke debat mengde,
eerst op de televisie en daarna in
deze krant, heb ik te maken met
allerlei bedreigingen van mensen
die mijn opinies niet kunnen
waarderen. Het afgelopen jaar
heeft dat zelfs tot arrestaties en
veroordelingen geleid. Het ergste
was nog wel dat een of andere psy
chopaat op Twitter schreef dat hij
mijn dochter van twee zou komen
verkrachten en vermoorden.
Er zijn mensen die me adviseren
om niet meer op die platforms
rond te hangen, precies vanwege
dit soort excessen - 'wat heb je te
zoeken tussen die idioten?' Dat
vind ik makkelijk praten. Daarmee
zou ik toegeven aan de digitale ter
reur van de chronische rotzooi-
trappers die niet kunnen omgaan
met een onwelgevallige mening.
Dan hebben zij gewon
nen. Als het zover komt,
dat denkers en bekend
heden virtueel in de
schuilkelders gaan, mo
gen we gerust spreken
van het failliet van het
debat en eigenlijk van
de hele rechtsstaat.
Er zijn natuurlijk ook
mooie en waardevolle
kanten aan een online
leven. Mijn schrijvers
carrière begon dankzij
een weblog, een online
krachthonk, zoals ik het
ook wel noemde, waar ik korte
verhalen publiceerde, in de hoop
ooit ontdekt te worden door ie
mand uit de literaire wereld. Dat
gebeurde: ik werd ondergebracht
bij een uitgeverij en publiceer te
genwoordig mijn boeken bij dat
fonds.
noemen: in dit digitale tijdperk
heb je weinig aan een reclame
poster op een schakelkast langs
een provinciale weg. Je moet
'zichtbaar' zijn, zoals dat in
jargon heet. Wie iets wil ver
kopen of aanprijzen, om het
even welk product, doet er
goed aan om digitaal recht
streeks met zijn sympathisan
ten te communiceren en dat kan
bijvoorbeeld heel goed op
Facebook - hoe ver
derfelijk de ethiek
van dat bedrijf ook s -:
is.
Dit dilemma, Wj/
want zo mag het
onderhand wel
hout you.' Want toen we de win
kel uit wandelden - zonder nieuw
mobieltje, maar wel met een ka
kelverse melkopschuimer - ver
telde ik mijn vriendin dat ik een
weekje zonder telefoon zou gaan
leven. Mocht dat experiment be
vallen, dan hoefde ik ze niet meer,
die smartphones. Ze leveren veel
onrust, afleiding en stress op,
misschien zou ik wel productie
ver worden zonder dat gezeik op
een apparaat.
heten, is eigen
lijk al in 1987
bezongen door
de Ierse band
U2: 'I can't live
with or wit-
De volgende dag was
het zover. Mijn nieuwe
leven - zonder telefoon.
Dat hield ik welgeteld
tien minuten vol. Ik
moest met de auto naar
een lezing in het noor
den, maar voor het
exacte adres had ik
mijn mailbox nodig en
daarna mijn navigatie
systeem, maar die wa
ren inmiddels allebei in
mijn smartphone geïn
tegreerd. Kansloos, dus. Ik be
dacht dat de informatie ook in
mijn agenda stond, alleen is die
tegenwoordig ook volledig digi
taal, dankzij Google. Het duurde
niet lang voor ik besefte dat ik ver
oordeeld was tot mijn telefoon.
Een trieste conclusie? Ik weet
het eerlijk gezegd nog steeds niet
zo goed. Aan de ene kant kan ik op
dat schermpje vol vertedering kij
ken naar de aandoenlijke strapat-
sen van onze fantastische kinde
ren en daarnaast fungeert de
zelfde machine als doorgeefluik
van de nihilisten die zaken
schrijven als: rot op naar je eigen
land; als je voor m'n bumper
loopt, rem ik niet; je bent een
vieze vuile landverrader en een
verkaasde wannabe-Hollander
en ik zoek je op en
stomp de kop van je
.s romp.
Het vreemde
aan deze laatst
genoemde be
richten is: ze
wennen. Dat
zou niet moe
ten, hoor ik u
nu denken,
maar als
mensen elke
dag hetzelfde
KH
schrijven, ontstaat er vanzelf een
olifantenhuid en leer je de zaken
relativeren. Het is pure intimida
tie en waanzin, hun gedrag, in het
leven geroepen om anderen bang
of monddood te maken. En het
heeft ook geen zin om ertegen te
vechten - op af en toe een aangifte
na - want die strijd valt niet te
winnen.
Ik neem de negatieve kanten
daarom maar voor lief. Ze wegen
niet op tegen het praktische ge
mak, het zakelijke nut en het per
soonlijke geluk dat een smart-
phone ook allemaal met zich
meebrengt. Waar ik soms wel be
vreesd voor ben, is dat de balans
tussen mijn fysieke leven en alles
wat er digitaal gebeurt verstoord
raakt: dat een onlinebestaan waar
devoller gaat worden dan de dage
lijkse realiteit.
Maar omdat ik dit gevaar ken,
ben ik me er ook bewust van ge
worden dat er momenten zijn
waarop ik mijn toestel niet moet
meenemen, bijvoorbeeld als we
met de kinderen naar een speel
tuin, zwembad of winkelcentrum
gaan. Dan verdienen zij alle aan
dacht. De toetsenbordstrijders
kunnen wel even wachten met
hun razernij.
vroeg mijn vriendin een paar da
gen later, toen we samen op de
bank naar een serie keken. Ik
zocht op Wikipedia op waar wij
een specifieke acteur nog meer
van kenden. Daar is de telefoon
ook voor: een alwetende encyclo
pedie.
,,Ik ben een junk'', antwoordde
ik naar eer en geweten. ,,Ik kan
niet zonder.''
,,Maar je wilde toch die Nokia
zonder internet?''
,,Ik wil die ook'', zei ik met een
zucht. ,,Ik dróóm van die Nokia.
Maar het kan niet meer. We zijn
vergiftigd door de technologische
realiteit. Laten we er maar het
beste van maken.''
Iets later kreeg ik een sms van
mijn telefoonprovider. Ze hadden
een nóg betere aanbieding, enkel
en alleen voor mij. Ik liet de tekst
aan Anna zien. ,,Ik ga op dit aan
bod in.'' Ze aaide over mijn bol.
Ergens had ze met me te doen. Ik
had ook met mezelf te doen.
GO ZATERDAG 28 DECEMBER 2019
ST @OzcanAkyol
Ik dróóm van die
Nokia zonder internet
Er bestaat natuurlijk ook een
En laten we elkaar geen mietje
d?-. "si;. «3
./p../:-;-'
jKf
i
,,Hoe beviel je experiment?''
"Sr .y