'Opeens voelde
ik klopjes op
mijn schouder'
'Ik vond
warmte
bij een
achternicht'
'Veilig thuis
dankzij een
strooiwagen'
'Bewusteloos
werd ik uit de
auto bevrijd'
Alweer achttien jaar geleden reed ik
's morgens vroeg in de auto van Enschede
naar mijn werk in Oldenzaal. Halverwege
de rit staat een prachtige dikke boom, die
ik elke morgen groette. Op deze ochtend
was ik te veel met mijn gedachten bij mijn
man, die ernstig ziek was geweest. Ik voelde
me moe en verdrietig, en dwaalde letterlijk
en figuurlijk van de rijbaan af. Opeens
voelde ik duidelijke klopjes op mijn linker
schouder, alsof er iemand achter mij in de
auto zat. Ik schrok en corrigeerde de auto
onmiddellijk. Tot op de dag van vandaag
geloof ik dat dit mijn beschermengel was
- mijn moeder die ik op achtjarige leeftijd
verloor. Als het een keer tegenzit, denk ik
aan haar schouderklopjes en weet ik dat zij
op mij en de mijnen past.
Marga Janmaat
Op 23 februari 2007 kreeg ik in de bergen
van Papoea-Nieuw-Guinea een ernstig
auto-ongeluk. Ik werkte er als ontwikke
lingswerker in het onderwijs. Door modde
rige wegen en een glad houten bruggetje
stortte de auto, waarin ik met vier anderen
zat, het ravijn in en belandde onderste
boven in de rivier. Bewusteloos en bloe
dend uit mond, neus en oor werd ik uit de
auto bevrijd. Andere inzittenden waren
gewond en in shock. In een ziekenhuis, op
anderhalf uur rijden, kwam ik bij bewustzijn,
terwijl artsen mijn kleding kapot knipten om
naar verwondingen te zoeken. Later werd
me verteld hoe ik was gered. Dimo, zelf
licht verwond, had de tegenwoordigheid
van geest mijn hoofd boven water te hou
den, me te beademen terwijl ik nog in de
autogordel hing en te roepen tot er hulp
kwam. Een jaar later keerde ik terug en
ontmoette Dimo weer, een ware Papoea
vriend, mijn reddende engel, met wie ik
nog altijd contact heb.
Gérard Verdaasdonk
In januari 1963, het jaar
van de beroemde Elfsteden
tocht, was ik eerstejaarsstudent
rechten aan de Vrije Universi
teit in Amsterdam. Ik woonde
in een kleine kamer vier hoog
aan de Schinkelkade en had een
kacheltje dat brandde op Bene-
gas. De gasflessen kocht ik bij
een ijzerwarenwinkel op de
hoek. Op zeker moment waren
die flessen uitverkocht - het
vroor die winter op veel plaat
sen bijna drie maanden achter
een. Op mijn kamer was het
stervenskoud. Mijn ouderlijk
huis stond in West-Brabant,
daar kon ik niet naartoe. Geluk
kig had ik in Amsterdam een
lieve achternicht, die al jaren als
verpleegster in het Binnengast
huis werkte. Catrien woonde in
een flat in Nieuw-West, niet zo
ver bij mij vandaan. Zij had mij
tijdens de eerste maanden van
mijn studentenbestaan gastvrij
onthaald, als ik het even niet
zag zitten. Ik belde haar en
vroeg of ik bij haar kon slapen.
Zij had een gaskachel in de
woonkamer en daar hebben
we onze bedden neergezet
en heerlijk geslapen. Zij redde
me van de kou.
Johanna Hofstee-Westveer
Het was winter, het
sneeuwde al uren hard
door. Ik werkte op
zondag in het restau
rant van sanatorium
De Klokkenberg. Ik
woonde in Zevenbergen
en reed in een Smart
heen en weer naar het
werk - midden in het
bos. Het was donker
toen ik in de auto
stapte om naar huis te
gaan. Een Smart ligt
niet heel stevig op de
weg, zeker niet op een
gladde, besneeuwde. Ik
zat onzeker achter het
stuur toen vóór mij een
strooiwagen invoegde
op de snelweg. Ik dacht
meteen: daar blijf ik
achter hangen! Een
stuk relaxter reed ik
verder. Vol verbazing
zag ik dat de chauffeur
van de strooiwagen ook
naar Prinsenbeek
afsloeg en ook de weg
door de polder nam
richting Zevenbergen.
Ik kwam heelhuids
thuis en dankte deze
engel dat hij me veilig
naar huis had begeleid.
Richtje Wijnen
•ssSö
ZATERDAG 21 DECEMBER 2019 35