Bevrijding 75 jaar 10 Dit is het achttiende deel van de serie waarin Zeeuwse ooggetuigen verhalen over hun leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vandaag vertelt Terneuzenaar Jan Rottier (1923) over zijn gevangenschap in Duitsland: ,,Het was de hel op aarde. Midden op het terrein stond een stenen gebouw met gevangenen die een vluchtpoging hadden ondernomen. Ze waren aan handen en voeten geketend en moesten eten als honden. Wij keken, dat was verplicht." 'Op zo'n moment ben je zo ver afgezakt, dan ben je geen mens meer' Het begin deed geen rampspoed ver moeden. Jan Rot tier werd na de am bachtsschool in Terneuzen tim merman bij aannemingsbedrijf Van der Poel, dat was gevestigd te genover zijn woonhuis in de Donze Visserstraat. Het was 1 mei 1940. Tien dagen later brak de oor log uit. Aanvankelijk ging het werk door. Er moesten ruiten wor den hersteld die vaak beschadigd waren door de luchtdruk van ont plofte bommen en granaten. In 1943 droogden de opdrachten op. Jan werd door zijn baas ingedeeld in een ploeg bunkerbouwers in de omgeving van Schoondijke. Met het trammetje uit Terneuzen daar naar toe en terug, het was best een gezellige boel, herinnert hij zich. Datzelfde jaar viel er een oproep voor tewerkstelling in Duitsland op de mat. Jans vader was post bode. De directeur van het postbe drijf vroeg hem of zijn zoon niet namens de PTT in Duitsland kon gaan werken. Dan moest er een 'echte' PTT'er minder worden uit gezonden. Jan stemde toe, kreeg een tijdelijk arbeidscontract bij de postdienst en werd met veertig PTT'ers uit heel het land via Am- "iËÉidllwi sterdam naar Duitsland gediri geerd. Tot dan was er weinig aan de hand. Natuurlijk was het best een avontuur voor een jongen, een man van twintig jaar die nog niet veel verder was geweest dan Mid delburg en Goes. Speciaal voor zijn verre reis had hij een koffer van multiplex gemaakt. Die bewaart hij driekwart eeuw later nog steeds in zijn appartement in Ter- neuzen: ,,Als die koffer eens kon vertellen..." Dubbele bonnen Jan kwam met twintig lotgenoten terecht in de stad Hof aan de rivier de Saale, niet ver van de grens met Tsjechië. Het station was een cen trum waar veel pakketpost moest worden overgeladen en gesor teerd. ,,We hadden het niet slecht. Voor nachtdiensten kregen we dubbele bonnen voor brood en vlees. Hof werd niet gebombar deerd. Tijdens het werk werd ik gekoppeld aan een Duitser, Hein- rich. Toen ik in de jaren 70 nog eens terug ben geweest met mijn vrouw, heb ik hem opgezocht." Op het perron kreeg Jan na ver loop van tijd een lorrie toegewe zen, een laag karretje waarmee post van de ene naar de andere trein werd vervoerd. Begin sep tember moest hij naar een garage om er nieuwe banden op te laten leggen. Daar kwamen twee man nen in lange, zwarte, leren jassen binnen. ,,Ze waren van de Ge- stapo. 'Sie werden sofort einge- sperrt', meer tekst hadden ze niet, u wordt meteen gevangen gezet. Nee, ik mocht geen vragen stellen en al helemaal niet waarom ze me oppakten." Het was 7 september 1944. Met handboeien aan werd hij naar de gevangenis van Hof geleid. De vol gende ochtend ging het verder naar Neurenberg, in een speciale boevenwagon met kleine eenper soons hokken. Jan: ,,Ik kwam daar in cel 36, waarin al negen mannen zaten. Zeven Fransen, een Waal en een Italiaan. De voertaal was Frans. Ik kon alleen gebrekkig Duits. Er was geen meubilair, we moesten op de grond zitten, eten en slapen. We hadden geen de kens. Ik wikkelde mijn jasje rond mijn schoenen, dat was mijn hoofdkussen. In de hoek was een closet, open en bloot, plus een fon teintje dat de helft van de tijd niet functioneerde. Daar heb ik drie maanden gezeten. Eten, dat was 's ochtends één boterham met boter of iets wat daarop leek, het was van dat zure brood. En een schaal 'Ersatzkoffie'. Het warme eten be stond uit een kom koolsoep en 's avonds kregen we weer zo'n boter ham. Ik vermagerde, we vermager den allemaal." Italiaans soldatenlied ,,De Italiaan was een begenadigd zanger. 's Avonds, tussen 10 en half 11 als de wacht werd gewisseld, klopten alle mannen op de wand van hun cel ten teken dat hij moest zingen. Hij ging op de grond lig gen, met zijn hoofd bij de drempel van onze celdeur, zodat iedereen het kon horen. En zong dan 'mama to sempre venecia', een Italiaans soldatenlied. Heintje zong het la ter ook, en Pavarotti. Als onze Ita liaan klaar, was roffelden de ge vangenen weer op de muur." Pas eind november werd Jan voor het eerst verhoord. Door drie man, van wie er één een arm miste. Ze riepen en schreeuwden, richtten een lamp op hem. ,,Ik had geen tolk en heb misschien ja ge zegd waar ik nee bedoelde. Wat bleek? Ik had een brief geschreven naar een vriend in Duitsland in de veronderstelling dat er geen bin- ZATERDAG 16 NOVEMBER 2019 GO 'Het was de hel op aarde' JAN VAN DAMME Jan Rottier (tweede van links) in Hof aan de Saale, waar hij bij de post moest werken. Op 7 september 1944 werd hij tijdens zijn werk gevangen genomen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2019 | | pagina 58