nu op bij de aanpak van de stikstofcrisis mm 21 De natuur die we in Nederland beschermen, is het landschap dat de mens rond 1900 zelf creëerde wm mmm.i B mM Pas na 500 jaar wordt een bos ecologisch echt interessant.'' Sinds de Nederlandse regering in 2003 onze natuurgebieden aanmeldde voor het Europese Natura 2000-netwerk, is Neder land alleen maar voller geworden. Inmid dels zijn er weer ruim een miljoen inwo ners bijgekomen, die ergens moeten wonen en wegen nodig hebben om zich te ver plaatsen. De economie is gegroeid; boeren bedrijven, Schiphol en de Rotterdamse ha ven zijn verder uitgebreid. Zou dat niet rechtvaardigen dat de lijst met beschermde soorten en leefgebieden wat wordt ingekort? Zeker als die typen ook in andere Europese landen voorkomen? Zo hebben we in Nederland maar enkele tien tallen hectares 'kalkgrasland' waar onder andere zeldzame orchideeën groeien; in de Limburgse mijnstreek. Over de grens met België en Duitsland zijn daar veel grotere gebieden van te vinden. De scherpe kantjes van de ingewikkelde natuurwetgeving afhalen: in het licht van de stikstofcrisis mag het aantrekkelijk klin ken, volgens milieujuristen is het een dood lopende weg. Nederland heeft zelf de be schermde gebieden en soorten voor het Na- tura 2000-netwerk aangewezen, nu zitten we aan de Europese regels vast. Dat hebben we aan onszelf te wijten, zegt natuurfilo soof Martin Drenthen van de Radboud Universiteit Nijmegen. ,,De snippers natuur die we nog over hebben, zijn restanten van wat in het verleden doorgaans grote, ge zonde ecosystemen waren. Die kunnen we niet zomaar verplaatsen; ze zijn gebonden aan bepaalde locaties. In die gebiedjes vin den soorten een toevluchtsoord voor de mens die alsmaar verder oprukt. Onze na- tuurwetgeving zorgt ervoor dat er über haupt nog iets van natuur overblijft. Dat de regels zo ingewikkeld zijn, is een gevolg van decennialange onderhandelingen met krachten die het eigenlijk maar onzin vin den dat de natuur wordt beschermd.'' Zo werd in de jaren 90 het doel gesteld dat Nederland in 2020 een Ecologische Hoofdstructuur zou hebben: een robuust netwerk van natuurgebieden en land schapsparken die onderling verbonden wa ren met corridors waarlangs dieren en plan ten zich konden verplaatsen. De toenmalige staatssecretaris Henk Bleker (CDA) draaide dat plan in 2011 namens het kabinet Rutte I de nek om. Hij bezuinigde 70 procent op de aankoop en het beheer van natuur en droeg het natuurbeleid grotendeels over aan de provincies. Een van de gevolgen was dat de Oostvaardersplassen een geïsoleerd natuur gebied bleven, waar herten, runderen en paarden tijdens karige winters niet uit kun nen ontsnappen. De 'postzegelnatuur' waar we nu mee zit ten opgescheept, maakt het oplossen van de stikstofcrisis extra ingewikkeld. In plaats van na te denken over het schrappen van re gels of kleine natuurgebiedjes, zouden we in Nederland echter juist grotere natuurge bieden moeten creëren, stelt Kees Bastmei- jer, hoogleraar natuurbeschermingsrecht aan de Universiteit van Tilburg. ,,Dat maakt het makkelijker om aan de Europese na tuurwetgeving te voldoen. In grotere gebie den kunnen we soorten die nu ernstig be dreigd worden beter in stand houden. Daar door komt er op den duur minder druk op kleine gebiedjes. Het kabinet zou een delta plan kunnen maken dat in de toekomst een robuuste natuur oplevert.'' In eigen omgeving Ook David Kleijn, hoogleraar Plantenecolo gie en Natuurbeheer aan de Wageningen Universiteit, is voorstander van grotere na tuurgebieden. Al moeten we niet neerbui gend doen over de lappendeken van kleine gebiedjes, relativeert hij. ,,Die heeft ook zijn voordelen. Nederlanders hoeven geen 100 kilometer te rijden om van de natuur te kunnen genieten. In onze eigen omgeving kunnen we terecht in gebieden waar we ons mee verbonden voelen. Dat is goed voor ons collectieve geestelijke welzijn: het is aangetoond dat mensen beter in hun vel zitten als ze vaker in de natuur komen.'' Grotere natuurgebieden, waar ook Rab- binge voor pleit, zijn robuuster. In de Hoge Veluwe, Drentsche Aa of het Drents-Friese Wold kunnen dier- en plantensoorten zich makkelijker ver plaatsen en hebben ze minder snel last van bijvoorbeeld een naburige var kensstal. In de buurt van natuur gebieden zou daarom alleen 'na- tuurinclusieve' landbouw moeten worden toegestaan, stelt Kleijn. ,,Om natuurreservaten kun je zo een schil creëren waar natuurboeren actief zijn. Dat houdt in dat ze bijvoorbeeld weinig mest gebruiken, zodat ook minder stikstof wordt uitgestoten. Daar moet dan wel een financiële beloning tegenover staan. Wat verder van natuurgebieden zou dan plaats kunnen blijven voor intensieve landbouw.'' Rabbinge stelde in de jaren 90 al voor om naast de Ecologische Hoofdstructuur een Agrarische Hoofdstructuur aan te leggen: als alle boeren zich zouden concentreren op de meest vruchtbare gronden, is veel min der land nodig om voedsel te produceren. Een groot deel van de landbouwgrond zou dan kunnen worden omgezet in natuur. De strook voor intensieve landbouw zou grofweg van Zeeland, via West-Brabant en de Flevopolders naar de veenkoloniën en Noordoost-Groningen moeten lopen. ,,Op die goede gronden hebben boeren minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen no dig. Goed voor hun portemonnee en goed voor het milieu'', verklaart Rab binge. ,,De wat minder goede gronden kunnen we dan benutten voor recrea tie, cultuurhistorie en natuuront wikkeling. Als er strakke keuzes ge maakt worden in de ruimtelijke ontwikkeling, kunnen landbouw en natuur in Nederland op een prachtige manier naast elkaar be staan.'' I5*r^a5 - 3? HP •_".r gftpwi FgÉPg GO ZATERDAG 19 OKTOBER 2019 het houdt een keer op Bloeiende heide op de Veluwe. Om heidege bied in stand te houden is veel menselijk ingrij pen nodig. Zon der intensief beheer zou het op den duur veranderen in bos. ■■Ui V - - '--W 1», - -co—•*- -7'jé J&mM E&jfeg C HöWj -te' (ut

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2019 | | pagina 69