'Gebeurtenissen in Syrië voeren me terug naar 1991'
y
f%$ i':
15
Al een eeuw lang worden
de Koerden - een volk
zonder staat - opgejaagd.
Nu weer door de inval van
Turkije in het noorden van
Syrië. Naz Taha (29), die
als Koerdisch kind naar
Nederland vluchtte, lijdt
opnieuw met haar familie.
,,Het doet vreselijk veel
pijn.''
Ml
ijn moeder huilt
elke dag. Net als ik
slaapt ze nauwe
lijks. Toen ik haar
een paar dagen ge
leden vroeg hoe het ging, zei ze:
,,Mijn hart is in duizend stukken
gebroken.'' Op tv ziet ze kinderen
in Qamishli huilen en schreeu
wen om hun ouders. En hoe ze
zich uit angst verstoppen om niet
geraakt te worden door Turkse
F-16's. De beelden slingeren haar
terug naar onze roerige jaren 90
in Iraaks Koerdistan. Ik spreek be
wust van Koerdistan, omdat ik
een Koerd ben, geen Arabier. Ik
kom uit Iraaks Koerdistan, gere
geerd door de Koerdische regio
nale regering (KRG), met een ei
gen parlement, een eigen premier
en zelfs een eigen vlag. Omdat de
Koerdische identiteit wordt on
derdrukt, hechten Koerden be
lang aan de erkenning van een
'Koerdistan'. Zeggen dat je uit
Koerdistan komt is voor mij haast
een verdedigingsreflex omdat we
zo vaak ontkend worden. In Ne
derland doen nationalistische
Turken dat. Die roepen meteen
'Koerdistan bestaat niet' als je zegt
dat je Koerdisch bent. Van de
Koerden in Turkije werd bijna
honderd jaar lang geëist dat ze
hun Koerdische identiteit verga
ten.
Door de gebeurtenissen in Syrië
word ik me opnieuw bewust van
mijn vlucht naar Nederland, al
was ik amper 5 jaar oud toen we
Suleimaniya verlieten voor een
veilig onderkomen in Europa. Ik
werd een Nederlander en Neder
land werd mijn thuis, maar in
mijn heden speelt dat verleden
voortdurend mee, het dringt zich
op, ook als ik er niet om vraag.
Ik ken een groot deel van mijn
Koerdische geschiedenis vooral
dankzij de door heimwee ge
kleurde verhalen van mijn moe
der. Ze woont in Berghem: een
rustig en groen dorp in Noord-
'*1
Naz met haar ouders
en haar broertje,
thuis in Suleimaniya.
Brabant. Als we bellen om over
Syrië te praten, voert ze me terug
naar 1991, naar onze geboorte
grond. Toen ons gezin, net als
ruim een miljoen andere Koer
den, op de vlucht sloeg voor het
Iraakse leger, dat een mislukte
volksopstand bloedig neersloeg.
We vluchtten massaal naar de
Iraanse grensstreek, uit angst voor
de chemische wapens die Saddam
Hussein eventueel kon inzetten.
Dat was het eerste hoofdstuk van
mijn leven. Ik was een mollige
baby van 9 maanden. Met kuiltjes
in mijn wangen en toen al een
flinke bos haar.
7 maart 1991. We maakten een
barre tocht richting het uitge
strekte Zagrosgebergte van Iran.
Er waaide nog een gure berg
wind: de laatste stuiptrekkingen
van de winter. Sommige Koerden
hadden een auto, maar het gros
moest dagenlang door berggebie
den en over hobbelige wegen lo
pen om de grens met Iran te be
reiken.
Geluk
Wij hadden geluk, want we had
den een auto, maar volgens mijn
moeder waren zelfs wij twee da
gen onderweg, voordat we de vei
lige bergen van Iran hadden be
reikt. Volgepakte personenauto's,
sommige met kogelgaten, over
volle vrachtauto's en zelfs tracto
ren vormden een lange file: er was
geen Koerd die achter durfde te
blijven. Het Iraakse leger maakte
vele Koerdische dorpen met de
grond gelijk, onthoofdde achter
blijvers en verkrachtte vrouwen.
Tijdens de chaotische vlucht
raakten veel mensen hun kinde
ren kwijt en bezweken sommige
ouderen aan de ontberingen.
Ik kreeg zelf acute diarree. Mijn
ouders noemen het een klein
wonder dat ik die bittere tocht
toch overleefde. Amerikaanse
vliegtuigen dropten voedselpak
ketten. Mensen die neervielen
GO ZATERDAG 19 OKTOBER 2019
Altij d op de vlucht
LEES VERDER OP PAGINA 16