ongewisse toekomst Ik heb geleefd 'Vroeger werden mensen met mijn ziekte niet ouder dan twintig. Ik ben dertig' 19 'Dit is mijn leven en dankzij de zorg die ik krijg is het eengoed leven' Surinaamse Marsha Mormon en haar partner Bas Spek. Marsha kwam erachter dat de opa van haar opa - een vrijgemaakte slaaf - deels eigenaar was van de naastge legen plantage Reynsfort. Toen ze de plek bezochten, trof fen ze een verlaten plantage aan. Ze verbouwden het eigenhandig tot een vakantieoord met een klein museum. Marsha: ,,Ik ben eind 2006 naar Suriname gekomen om mijn roots te ontdekken'', ver telt ze. ,,We zijn de huizen van Bakkie gaan opknappen. Zo ben ik ondernemer in de toeristische branche geworden.'' Groeipijnen Ook in Paramaribo leeft het ge deelde verleden op elke straathoek van de stad. De gebouwen, musea en talrijke monumenten tonen de rijke geschiedenis van een land dat al duizenden jaren wordt be woond, koloniale wreedheden overleefde, de erfenis van de sla vernij nog met zich meedraagt en tegelijk als natie nog geen 45 jaar bestaat. ,,We zijn een jonge natie'', zegt Rita Tjien Fooh, directeur van het Nationaal Archief Suriname. ,,Met die realiteit moeten we dea- len. We mogen niet voorbijgaan aan het verleden. Dit zijn de groei pijnen om een volwassen natie te worden.'' Ze merkt dat de belang stelling voor het verleden groeit. Surinamers speuren graag in het archief met de slavenregisters, immigratielijsten en identificatie papieren van contractarbeiders. ,,Veel bezoekers zijn op zoek naar hun roots.'' Dat er nu een dag is uitgeroepen waarbij alle migrantengroepen te gelijk worden herdacht, vindt ze geen slecht idee. Wetenschapper Kirtie Algoe noemde Suriname ooit een 'schip van diversiteit met een boeg van saamhorigheid'. Trots is wat alle bevolkingsgroe pen bindt. Tjien Fooh: ,,We zijn hier sa mengekomen en moeten samen het land verder ontwikkelen. We zijn allemaal Surinamers. Ik vind het fijn als ik in Indonesië ben, maar ik verlang dan wel naar Suri name. Ik ben Surinaamse en voel me Surinaamse.'' ijn vrienden schrokken toen ze de video zagen: 'Je gaat toch nu nog niet dood, Martijn?' Martijn stelde ze gerust. Nee, als het goed is nu nog niet. Maar laten we eerlijk zijn, de kans is aanzienlijk dat hij veel eerder over lijdt dan zijn kameraden. Martijn van Rees (30) speelt de hoofdrol in een spotje van de overheid. 'Ik heb te horen gekregen dat ik doodga, maar tot die tijd leef ik', luidt de begeleidende tekst. De video is onderdeel van een campagne die palliatieve zorg bespreekbaar moet maken. We zien Martijn op zijn rug liggen in een donkere kamer. Hij lijkt een astronaut in een ruimte capsule; op zijn gezicht zit een indrukwek kend apparaat dat hem ondersteunt bij het ademhalen. Dan gaan de gordijnen open en roept een vrolijke verpleegkundige 'goede morgen Martijn'. Het apparaat wordt afge koppeld, Martijn krijgt een washand over zijn gezicht en een kam door zijn haar. Duchenne, wat inhoudt dat hij telkens een beetje meer spierkracht inlevert. Zijn armen kan hij niet meer optillen, als hij wil compu teren moet een begeleider zijn ene hand op de muis leggen en zijn andere op het toetsen bord. Zelf klikken en typen gaat nog wel. „Uiteindelijk zullen alle spieren verdwij nen, helaas ook de hartspier en de ademha lingsspieren'', zegt Martijn in het filmpje. Waarna de camera inzoomt op de handen van de verpleegkundige. „Eerlijk gezegd vond ik de video zelf ook wel confronterend'', zegt de hoofdrolspeler op een zonnige middag voor zijn huis in hartje Leiden. Niet eerder zag hij door het oog van een camera hoe hij 's nachts in zijn eigen bed ligt. Dat ziet er wel eng uit, ja. Gaat hij dood als die ademhalingsmachine er zomaar mee zou stoppen? ,,Nee, dat niet. Ik krijg ondersteuning terwijl ik slaap, omdat mijn ademhaling niet optimaal is. Het geeft me energie voor de dag.'' Trouwens, denkt hij hardop, jawel, hij zou dood kunnen gaan als die machine stopt. Hij zou in een coma kun nen raken doordat het koolzuurgehalte in zijn bloed te hoog wordt, hij zichzelf vergif tigt en uiteindelijk niet meer wakker wordt. Maar laten we nou niet denken dat hij een pessimist is. ,,Ik sta positief in het leven.'' Martijn weet immers al zijn hele bestaan dat hij zal overlijden aan zijn ziekte. Het zou niet best zijn daar elke dag bij stil te staan. ,,Ik heb het er eigenlijk bijna nooit over'', bekent hij. Het witte huis waarvoor we samen in de zon zitten, is een hospice, maar niet een als de andere. Hier verblijven jongeren die onge neeslijk ziek zijn - het is echter niet zo dat ze allemaal binnen een paar weken naar hun graf gedragen worden. De bewoners krijgen palliatieve zorg, ofwel zorg voor mensen die niet meer beter worden. Om dat onder de aandacht te brengen, wilde Martijn wel mee doen aan die campagne van de overheid. ,,Mensen denken vaak dat je leven voorbij is als je ongeneeslijk ziek wordt, dat is niet zo. Xenia, het huis waar ik woon, is er nu juist op gericht om jongeren zoals ik een comfortabel leven te bieden.'' De bewoners eten gezamenlijk in de woonkeuken waar een enkele goudvis van middag de wacht houdt. Iedereen heeft zijn eigen kamer met bad kamer en zorg op afroep. In zijn elektrische rol stoel geeft Mar- tijn een rondlei ding. Boven zijn bed hangt een shirt van Ajax. Hij is een die hardfan. Tien jaar lang ging hij naar elke thuiswedstrijd. Toen woonde hij in Amstelveen, vlakbij het sta dion. ,,Ik zie nog steeds elke wedstrijd, maar dan op tv.'' Liever maakt hij uitstapjes in de buurt. Terras, theater, kroeg. ,,Ik doe wat ik kan. De ene dag ben ik fitter dan de andere.'' hij niet meekwam met de rest. Hij wilde óók voetballen, maar na een klein stukje rennen moest hij opgeven. Zijn spierziekte kwam aan het licht toen hij drie jaar was, pas later drong tot hem door: hij zou altijd die ene jongen blijven die met een busje naar een speciale school ging. Intussen heeft hij er vrede mee. ,,Dit is mijn leven, en dankzij de zorg die ik krijg is het een goed leven.'' In zijn hospice gaan jongeren dood. Hun begrafenissen bezoekt hij niet, voor Martijn voelt het veiliger Magere Hein op afstand te houden. Over zijn eigen levensverwachting durft hij geen uitspraken te doen. „Vroeger werden mensen met mijn ziekte niet ouder dan twintig. Ik ben dertig.'' GO ZATERDAG 5 OKTOBER 2019 Suriname? Creoolse vrouwen in koto (jurk) met angisa (hoofddoek) op een plein in de Suri naamse hoofdstad Paramaribo. FOTO FRANS LEMMENS/HH De Grote Suriname-tentoonstel- ling is vanaf vandaag tot 2 februari te zien in De Nieuwe Kerk in Am sterdam. Annemarie Haverkamp praat met mensen over hun leven en het einde dat nadert. Hij heeft de progressieve spierziekte van FOTO KOEN VERHEIJEN Vroeger, als kind, kon hij boos worden als Wilt u ook het verhaal vertellen over uw levenseinde dat nabij is? annemarie@dpg.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2019 | | pagina 67