Bevrijding, 10 Dit is het elfde deel van de serie waarin Zeeuwse ooggetuigen verhalen over hun leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vandaag vertelt Co Filius (1928) uit Oost Souburg: ,,Haal jij de niet ontplofte fosforbommen uit de grond, vroeg de baas van de tuinderij, anders dan trapt het paard er straks op. Dat deed ik, als jonge knul." PASPOORT Hij staat in de achtertuin van zijn woning in Oost-Souburg. Baret stevig op het hoofd, on derscheidingen op de revers. Oud-stoottroeper van top tot teen: „Mijn vrouw zegt altijd dat je kunt zien van wie de vrouw is overleden. Aan de vouw in de broek, aan de staat van het jasje. Bij mij zit dat met Nel wel goed. Ik heb in mijn leven als bouwvakker 26 bazen gehad. En maar één vrouw." Voor Co Filius begon de oorlog op zaterdag 26 augustus 1939. Hij was nog geen elf jaar. Die dag zou in Souburg het nieuwe gemeentehuis worden geopend, het gebouw waarin nu Om roep Zeeland is gevestigd. Met zijn medeleer lingen van de Marnixschool had hij liedjes geleerd. Als cadeau voor de ambtenaren hadden ze inktpotten bij zich: „Die heb ben ze nooit gekregen. Precies op die dag werd de voor-mobilisatie afgekondigd. Alle feestelijkheden werden afge last. Drie dagen later volgde de algemene mobilisatie en werd onze school op West-Souburg gevorderd voor Nederlandse mi litairen. Vanwege het vliegveld dat vlakbij lag. Wij kregen daarna les in een boerenschuur, een winkel of de consistorie. Dat is de hele oor log zo gebleven. Ik heb nooit meer een echte school vanbinnen gezien, althans niet als leer ling." Op 10 mei 1940 kwamen de Fransen. Co weet zeker dat hij hun generaal Deslaurens heeft ge zien. In zijn gastlessen op scholen vertelt hij hoe hij met vrienden bloemen plukte uit de tuinen en die in de voorbijrijdende wagens van de Fransen gooide. Op 13 mei moest het gezin tijdelijk evacueren naar Nieuwland, waar ze bij een zus van moeder Filius terechtkonden. Bij de Sloedam probeerden de Franse troepen stand te houden. Co: „Vanaf een binnendijk stonden we naar het brandende Middelburg te kijken. Opeens kwamen er Duitsers aan, ze sprongen uit hun auto en vroegen de weg aan mijn vader. Hij verstond hen niet en zei niets. Daarom gaven ze hem een klap voor zijn kop en reden weg. 'Zeg maar niets tegen je moeder', zei mijn vader. Dat heb ik inderdaad nooit ge daan." Hij vervolgt: ,,Ik heb tijdens de oorlog één keer gehuild. Dat was op 17 mei, toen onze Franse vrienden zich gewonnen moesten ge ven. Een Fransman legde een arm op mijn schouder, ik kon niet verstaan wat hij zei." Die laatste dag sneuvelde generaal Deslaurens. In zijn latere leven kreeg de Souburger als bouw vakker nog volop met de Fransman te maken. In 1995 ijverde Co voor de plaatsing van een monument voor de gevallen dorpelingen en geallieerden in Souburg. Het lukte hem geld in te zamelen door mensen voor vijf gulden per letter een naam te laten adopteren. Met hulp van vrijwilligers ontwierp hij het Souburgse oorlogsmonument. Zijn faam als ontwerper verspreidde zich snel door de provincie. Hij werd ver volgens gevraagd voor het tekenen van herdenkingstekens bij IJzen- dijke en in Hansweert. Op zijn ini tiatief kwam er aan de Prins Hen- drikweg in Vlissingen een door hem ontworpen en in 2001 ont huld monument voor generaal Deslaurens. En er is nog een monument dat hem aan het hart gaat. In het HZ-hogeschoolgebouw tegen over het muurtje en de plaquette voor Deslau- rens werd in 2005 een herdenkingskruis ont huld voor de tijdens een bombardement omge komen Harry Traast. Hij was 17 jaar. De Sou- burgse veteraan herinnert zich het voorval: ,,In de Laagte in Vlissingen, de weilanden vlakbij de Marinehaven, gingen wij bij de Duitsers ko len stelen. Een groep Vlissingse jongens, onder wie Harry Traast, deed dat ook. Op zondag avond 15 augustus 1943 werd dat terrein zwaar getroffen door geallieerde bommen. Eenen veertig burgers kwamen om. Ook Harry Traast. Zijn vader heeft wekenlang naar hem gezocht ZATERDAG 28 SEPTEMBER 2019 PC Als je 13 bent wil je vooral stoer doen Co Filius beleefde de oorlog in West Souburg. DIRK-JAN GJELTEMA Co (Jacobus) Filius werd 5 okto ber 1928 geboren in Arnemuiden. Hij was het vierde kind. Na hem volgden nog twee broers. Vader Fi lius was boerenarbeider. Hij stapte over naar scheepswerf de Schelde om meer te verdienen. Tijdens de cri sis zat hij zeven jaar zonder werk. Het was zo armoedig thuis dat Co veel en langdurig last had van kinderziektes als mazelen, rode hond en de bof. Na de oorlog werd Co bouwvakker. Zijn vader had voor hem al een ketelpak van De Schelde klaarliggen, maar dat trok hem niet. In 1948 kwam hij op voor militaire dienst, in 1949 werd hij uitgezonden naar Indonesië. Daar maakte hij deel uit van de stoottroepen en kwam bij de Stafwacht terecht, een elitegroep binnen het Ko ninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). In 1952 keerde hij terug en werd weer bouwvakker. Na veertig jaar in de bouw ging hij op 58-jarige leeftijd in de VUT. Hij zat 24 jaar in het bestuur van de Bouwbond van Souburg. In 1957 trouwde hij met Nel (Neeltje) Westerbeeke. Ze kre gen twee kinderen: Ronald en Judith. JAN VAN DAMME Insigne dat Co Filius in 1944 kreeg van een Schotse militair. Onderscheidingen op de revers van Co Filius, van boven af aan met de klok mee: Veteranen- speld; Franse on derscheiding voor het maken van het monu ment voor gene raal Deslaurens in Vlissingen; medaille voor ac tieve dienst in het Nederlandse leger in het bui tenland; Engels regiment-em bleem als dank voor het ontwer pen van het monu ment bij IJzendijke; Canadese onderschei ding ook voor het mo nument bij IJzendijke.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2019 | | pagina 58