De herhaling
kalmeert.
Ik kan vrediger
op een terras
zitten: let it be
varkensvlees met rode kool. Ik krijg er aard
appelen met jus bij.
Jettes man heeft artrose waardoor ze niet
meer samen kunnen wandelen, wat ze zo
graag deden. Ik vertel haar dat ik bij mijn
mondeling eindexamen scheikunde op de
middelbare school - in 1972 - vragen kreeg
over het iso-elektrisch punt. Jette legt uit
wat dat is. Wat niet had gehoeven. Gezellig
is het wel.
Zo is de eerste fietsdag een succesje: vier
keer contact en elke keer stak ik er iets van
op. Zo vlot loopt het niet altijd. De avond
erna - de lucht voelt zoel en zacht - kijk ik
op een terras toe hoe anderen het gezellig
hebben. Ongeduldig ben ik, met het ge
moed is het niet goed gesteld. Ik probeer
een gesprek met een vrouw die ook alleen
is, maar het werkt niet. Alles klote hier, app
ik een vriend.
Toch fiets ik elke dag wat rustiger. Voorbij
welvarende boerderijen, velden vol witte
en paarse bloemen en eindeloos veel stille
wegen; Denemarken is drie keer zo dun
bevolkt als Nederland. Geen gezeur aan
m'n hoofd. Er valt een stortbui, geen pro
bleem.
Op de veerboot tussen Langeland en
Lolland trakteer ik vakantiefietsers Jacob
en Birthe Andersen op thee. Ze komen uit
Middelfart, vlakbij Kolding. ,,Fart is Engels
voor scheet'', zegt Jacob (43). Kaal hoofd,
dikke baard, grote lach. Hij werkt op een
afvalbrengstation. ,,Je slaat het mooiste deel
over'', zegt hij meelevend als ik vertel dat ik
Lolland doorkruis met de trein omdat de
N8 - 820 kilometer lang - anders niet haal
baar is in tien dagen. Dan troostend: ,,Maar
ik ben er zelf ook nooit geweest.''
Birthe en hij plagen elkaar over en weer,
een leuk stel. Jacob: ,,Ik zou nooit alleen
gaan fietsen, vandaar dat ik m'n moeder
mee heb genomen.'' Pardon? Birthe blijkt
66 jaar en nu Jacob het zegt, ze lijkt inder
daad een stuk ouder dan hij. ,,Good luck! En
waarom zit je er steeds bij of je hard weg
wilt lopen? Je lijkt zo gestrest, niet doen
man. Beloof me dat.''
Klap op m'n schouder.
Ik geloof dat veel mensen bereid zijn wie
dan ook als gezelschap mee te nemen. Als
ze in vredesnaam maar niet alleen hoeven.
Desnoods hun moeder, of iemand aan wie
ze zich ergeren. Ik fiets voort, steeds meer
in een flow. Weer een spectaculaire hang
brug, opnieuw een veerboot op, nog eens
een dorpje met vierkante witte kerktoren,
een kasteel, een landhuis, fijne doorkijkjes
over glooiend land en parelende zee. Ko
renvelden, langwerpige rode schuren. De
herhaling kalmeert, de gedachten waaieren
uit. Zelfs als blijkt dat bij een supermarkt
mijn camera uit mijn tas is gestolen, maak
ik me daar niet druk om.
Ik merk dat ik langzamerhand vrediger
op terrassen kan zitten: let it be. Op het
kleine eiland Bog0, waar de veerboot uit
Stubbek0bing aanlegt, neem ik een pizza
die twee jaar in de diepvries heeft gelegen.
Twee Belgische fietsers, vrouwen van een
jaar of 30, lachen om mijn walgende gebaar.
Even later fiets ik een stuk met ze mee, we
moeten dezelfde kant op.
Op het eiland M0n bereik ik later de meer
dan 100 meter hoge krijtrotsen, het meest
oostelijke punt van de route. In de avond sta
40
Reizen