maar kunnen een jaar zonder
Voortdurende
oefening in
bescheidenheid
Mijn vader
vond
kampioenschappen
ongezond, een recept
voor arrogantie
19
René Diekstra
rein wint in Nederland, is aanneme
lijk, zegt hij. ,,Over de hele wereld
zijn mensen meer gaan reizen. De
bedwants verhuist mee in koffer of
rugzak.''
Slordige prikkers
Wat ook meespeelt: we hebben hui
zen heel comfortabel gemaakt voor
de bedwants, die erg van warmte
houdt. Zelfs in onze slaapkamers
duikt de temperatuur niet onder de
15 graden.
Een nimf van 1 millimeter zie je
niet. Een volwassen bedwants van
ongeveer een halve centimeter zie je
wel. Maar hij is een meester in ver
stoppen. Hij verschuilt zich achter
plinten, in matrassen, tussen kleding,
achter stopcontacten. Verzin het en
hij kruipt ertussen. Roebers: ,,Hij is
lichtschuw en komt alleen tevoor-
schijn voor een maaltijd. En dat ben
jij, als je ligt te slapen.''
Een bedwants eet ongeveer een
keer per week, mits er een slachtoffer
beschikbaar is, want hij kan wel een
jaar zonder bloed.
Hij komt trouwens niet voor Piet
Snot achter zijn plint vandaan. Vol
gens Roebers voelt het beestje het als
er wat te halen valt. ,,Ze ruiken dat er
iemand in bed ligt. Ze merken het
ook aan de warmte en vooral de CO2
die iemand uitademt.''
Ze klimmen via de poten van het
bed naar boven, lopen nog een stukje
over de lakens en als ze eenmaal op
je zitten, steken ze met hun snuit.
Daarna spuiten ze een antistollings-
stof in je om het bloed te kunnen
drinken. Vervolgens zuigen ze zich
zo vol dat ze vijf keer zo zwaar weer
aftaaien.
Ondertussen maakt je lichaam een
afweerreactie op het antistollings-
middel: een jeukende bult. Of meer
dere. Want, zo gaat Roebers verder,
bedwantsen zijn slordige prikkers.
,,Vaak lukt het de bedwants pas bij de
derde of vierde prik om een bloedvat
aan te prikken. Dan heb je zo'n rijtje
bulten. Dat doet een mug nooit.''
Als een hotelkamer weinig wordt
verhuurd, wachten de bedwantsen
rustig af tot er een nieuwe prooi in
het bed ligt. „Vervolgens slaan ze toe.
Dan is het feest: eindelijk!"
Hoge kosten
Bestrijding kost per kamer al gauw
1500 tot 2000 euro, zegt Meerburg.
En een hoop energie en moeite. Om
een bedwantsenbehandeling goed
te kunnen uitvoeren, moeten stop
contacten van de muur, het bed uit
elkaar worden geschroefd en in geval
van een hittebehandeling is het ad
vies om de vloeren van hout en lami
naat te ontmantelen.
Het is ook het beste het matras weg
te gooien, somt Hans Kros van be-
strijdingsbedrijf Rentokil op. Be
rucht zijn de hoofdborden, waar de
bedwants lekker dicht bij de voedsel
bron zit. Dat moet dus zéker van de
muur.
,,Ze kunnen ook massaal in een
matras zitten. Wij snijden de matras
sen niet stuk, tenzij de klant dit echt
wil. Ik heb ooit een klant gehad die
zei: 'Ik moet het weten.' Hij sneed dat
matras open en daarna zagen we ze
met honderden tegelijk. Dat komt
voor, ja.''
Als je de bedwants niet ziet, verra
den ze zichzelf vaak aan de sporen
die ze achterlaten: kleine bloedspet-
ters op lakens en matrassen, en uit
werpselen.
Totdat de bedwants volwassen is,
vervelt hij vijf keer. Die schilfertjes
slingeren ook rond.
Hittekanon
Rentokil werkt onder meer met een
hittebehandeling, waarbij de kamer
met een hittekanon in twee uur
wordt opgewarmd tot meer dan 60
graden.
,,Wij bouwen de temperatuur heel
langzaam op. Als je dat binnen een
kwartier zou doen, is er kans op
scheuren in je muren en dat je be
hang van de muur komt. Boven de 57
graden gaat de bedwants dood,'' zegt
Kros.
Veel andere bestrijders werken met
pesticiden. Beide methoden hebben
voor- en nadelen. Volgens Meerburg
is het moeilijk om met gif achter de
plinten alle bedwantsen te doden.
Tegelijk zegt hij dat de duurdere hit
tebehandeling niet altijd alle plekjes
kan bereiken. ,,Het risico is ook dat de
bedwants snel uit de slaapkamer
vlucht, naar de naastgelegen ruimte.''
Met andere woorden: zorg vooral
dat je de bedwants niet in huis krijgt.
,,Denk daar ook aan als je het huis via
Airbnb wilt verhuren. Je verdient er
een paar tientjes mee, maar je weet
nooit wat je binnenhaalt. Met wat
pech ben je duizenden euro's armer
aan bestrijdingskosten.''
Vijn vader was een sportief mens.
Hij was medeoprichter van een
voetbalclub, reed de Elfsteden
tocht tweemaal uit, speelde niet
onverdienstelijk biljart en bridge
en - hierin was hij het meest fanatiek - hij
schaakte. Als het kon iedere dag. Wij, zijn kin
deren, of althans enkelen daarvan, waren daar
bij om beurten zijn tegenstander. Hij leerde ons
schaken, maakte ons lid van een schaakclub en
moedigde voortdurend aan om deel te nemen
aan schaaktrainingskampen. Alles wat wij daar
leerden, brachten wij mee naar huis om in par
tijen tegen hem in te zetten. Hij loofde vaak een
geldbeloning uit voor een overwinning tegen
hem. Daarbij was de vaste regel dat we het
verdiende geld weer kwijtraakten als we een
volgende partij verloren.
Een van mijn broers, de meest bescheidene
van de tien, bleek een schaaktalent. Hij werd
herhaaldelijk regionaal kampioen, scoorde bij
nationale kampioenschappen podiumplaatsen
en werd geselecteerd voor het mondiale jeugd
kampioenschap, waar hij hoog eindigde. Hij
bleek bovendien een succesvol simultaanscha-
ker, soms speelde hij vijftien partijen tegelijk.
Overigens meed mijn vader zelf kampioen
schappen, op welk gebied dan ook. Hij vond ze,
met een uitzondering voor schaken, ongezond,
een recept voor arrogantie. Als hij al buiten de
deur schaakte, was dat tegen zijn broers.
Een van hen vroeg ik ooit wat zo bijzonder is
aan schaken. 'Schaken', was zijn antwoord,
'symboliseert als geen andere sport de kern van
het leven en is een voortdurende oefening in
bescheidenheid. Veel andere sporten zijn oefe
ningen in onbescheidenheid. Neem voetballen,
formule 1-racen of schaatsen. Kampioenen
daarin doen vaak alsof ze in alles kampioen zijn.
Ze mogen in reclames als deskundigen produc
ten aanprijzen en in interviews spuien ze
meningen waarbij kennis van zaken zelden een
bestanddeel is. De ware schaker weigert te rei
ken over de grenzen van zijn sport. Hij is zich er
altijd van bewust dat als een spel is uitgespeeld,
alle stukken, of dat nu koning, koningin of pion
is, dezelfde doos ingaan. Zo is het leven.'
In de familie van
René Diekstra wordt
veel geschaakt. Een
oom legde hem
eens uit waarom
hij liefhebber is.
dinsdag 13 augustus 2019
GO
Reageren? rene.diekstra@persgroep.nl