>1
9
'Een
granaat,
die naar
binnen
kwam,
ontplofte.
Het was
nacht.
Zeventien
doden'
Paspoort
Hans Germing
in de kelder onder de trap slapen. Er zaten
roosters in de muur. Die waren dichtgestopt
met kranten om muizen buiten te houden."
Verbrand
Naar de tijden moet hij gissen. Zaten ze een
week in de kelder, twee weken? Het gezin Ger
ming kreeg al snel een plekje in het souterrain
van het Sint Anthonius-ziekenhuis. Met nog
meer families. Waarschijnlijk omdat het daar
veiliger was. Het was er in elk geval ruimer en
warmer, omdat er buizen van de verwarming
liepen. Het plafond was net boven straatniveau.
Er zaten stalen raampjes in de gevel. Daar wa
ren strobalen voor gelegd. Hans sliep op een
binnendeur, die bood een isolerende laag op de
betonnen vloer. ,,We zaten daar een paar da
gen, toen mijn vader nog iets wilde ophalen uit
ons huis. Op dat moment bleek dat het er niet
meer was: beschoten en totaal uitgebrand.
Weckflessen van mijn moeder waren ver
vormd, zo heet was het geweest. In de kelder
stond nog een Singer naaimachientje, helemaal
zwart geblakerd. Als we daar waren gebleven,
zouden we levend zijn verbrand. Ik denk dat
Onze Lieve Heer een beschermende hand bo
ven ons hoofd heeft gehouden."
De oorlog kwam nog dichter bij: ,,Een gra-
naat, die door één van de raampjes naar binnen
kwam, ontplofte. Het was nacht. Zeventien do
den. Er was totale paniek. Ik hoorde dat de non
netjes van het ziekenhuis begonnen te zingen.
Kruitdamp vulde de kelder. Als er nu vuur
werk wordt afgestoken ,moet ik door de geur
aan die nacht terugdenken."
Mitrailleurkogels
In de gangen van het ziekenhuis lagen gewon
den op veldbedden. Bebloede hoofden, be
bloede benen. Vader en moeder Germing en de
vijf kinderen vluchtten de stad uit naar de
boerderij van De Bats. Onderweg kwamen er
vliegtuigen over: ,,We lagen plat op de dijk. Ik
hoorde de mitrailleurkogels in de grond plof
fen." Op de boerderij was in een binnendijk
een schuilkelder uitgegraven met een dak van
boomstammen, zeilen en aarde. Als het re
gende, lekte het water naar binnen. De tocht
ging verder, naar een volgende boerderij. Daar
betrokken ze een kamer met stro op de vloer.
,,Op een nacht werd heel die boerderij in puin
geschoten. Er was een vrouw die naar buiten
wilde. Mijn vader riep: 'Blijf binnen'. Net bui
ten de deur was het opgemetselde deel van de
regenbak weggeschoten. Als je niet oplette, viel
je er zo in." Er waren nog andere vluchtelingen.
Hans hoorde twee mensen praten: 'Siene,
bloedt je bille nog?' 'Ik weet het niet, voel t'er
eens aan met je hand.'
Het Rode Kruisdorp Groede was het vol
gende doel. Daar zou het veilig zijn. Onderweg
zagen ze Sluis en Breskens branden. Niet voor
het eerst. Hans had vanaf de Molenberg in
Oostburg gezien hoe Breskens op 11 september
werd gebombardeerd.
Tranen
Tijdens de tocht naar Groede had hij een thee
doek om zijn middel geknoopt: „Daaraan hin
gen pannetjes die tegen mijn kont bungelden."
In het dorp vonden ze onderdak bij graanhan
delaar Govaert. ,,We mochten aanschuiven aan
een gedekte tafel, met borden en bestek. Dat
was voor ons lang geleden. Ik zag tranen bij
mijn vader." In de schuur lagen zakken graan
zo gestapeld, dat er straatjes en pleinen waren
ontstaan. De Germings kregen een goed be
schut eigen plein. Ze baden vrolijk mee met de
katholieke 'buren' die vele schietgebedjes naar
de hemel zonden. ,,Op een nacht begon het te
knetteren. Ik sliep met Frans achter een grote
brandkast. Je hoorde de ontploffingen dichter
bij komen. Mijn vader kwam op handen en
knieën over ons heen zitten. Plof, nog dichter
bij. Het volgende moment werd de schuur ge
troffen. Een scherfje raakte de wang van mijn
vader, hij bloedde. We vluchtten naar buiten.
Daar lag een dode man. 'Niet kijken', riep mijn
vader. In de consternatie was mijn zusje Loes
kwijt. We snelden een huis binnen. Daar zat
ze, gelukkig."
Het gezin werd op een geallieerde vrachtwa
gen afgevoerd naar Sluiskil. In Axel konden ze
op de hoek van de Noordstraat een verlaten, ge
meubileerd huis betrekken. Hans: ,,Het was de
tijd van de V1's, de vliegende bommen die de
Duitsers op Antwerpen afschoten. Ik had ge
leerd: als de motor van de bom stopt, valt 'ie.
Dan moest je dekking zoeken."
Ruim na de bevrijding keerden ze terug naar
Oostburg. Ze konden terecht bij mevrouw In-
tema in de Langestraat. De pastoorswoning
naast haar had geen voorgevel meer. ,,Daar
konden we spelen. De meubels die er nog ston
den gooiden we naar buiten. Een mooie oogst,
want we moesten elke dag twee emmers hout
verzamelen voor de kachel." Voor ze in 1948
naar Middelburg verhuisden, kregen ze een
houten noodwoning toegewezen in de Grata-
mastraat.
Een heel leven heeft hij de herinneringen bij
zich gedragen. Hij vertelde er niet over, zelfs
niet aan zijn drie dochters. Of de oorlog hem
soms parten heeft gespeeld? ,,Ik heb het wel
eens aan een dokter gevraagd, als ik me niet op
timaal voelde. 'Nee hoor', zei de arts."
GO ZATERDAG 27 JULI 2019
Hans Germing werd 25 maart 1937
geboren in Oostburg.
In 1948 verhuisde het gezin naar
Middelburg, in 1956 naar Goes.
Hans volgde een opleiding weg- en
waterbouw aan het Zeeuwsch
Technisch Instituut (ZTI). Hij
werkte bij onder meer Rijkswater
staat. Hij was betrokken bij de ont
werpen van Vlissingen-Oost, de
vierbaansweg A58 en de inrichting
van de Grevelingen; van 1970 tot
1986 werkte hij aan de stormvloed
kering in de Oosterschelde. Van
1986 tot 2004 had hij een eigen
adviesbureau.
Hij trouwde in 1960. Er werden
twee dochters geboren, Jolanda
en Elvira. In 1978 is hij gescheiden.
In 1980 ging hij samenwonen met
Els en haar dochter Esther, ze
trouwden later. Els overleed in
2010.
Hans woonde van 1971 tot 1982 in
Zierikzee, vervolgens tot 2006 in
Noordgouwe, sindsdien in Scha-
rendijke.
AARUCNHIJflf. B
SLUIS al
nitUGSE 30
jfflutiitta,