De tranen van de agent
'Meewerken' met de bezetter
14
POLITIEVERZET VOOROORDEEL
Veel Nederlandse politiecommissarissen
werkten in de oorlog maar al te braaf mee met de
bezetter. In een nieuw boek geeft historica Hinke
Piersma ook de 'goede' politiemensen een gezicht.
Fanatieke nationaalsocialisti-
sche commissarissen die
voor de oorlog vluchtende
Joden terugstuurden naar
Duitsland en die grootscha
lige razzia's in de steden leidden.
Agenten die met de premie van het
kopgeld zo veel mogelijk Joden bin
nenbrachten die de Duitsers konden
afvoeren naar de concentratiekampen.
Dat is het beeld van de politie in de
Tweede Wereldoorlog. Hinke Piersma
doet niets aan dat beeld afin haar boek
Op eigen gezag, dat vorige week ver
scheen. Het is allemaal gebeurd en de
honderden strafdossiers na 1945 getui
gen van de wandaden.
Maar is het beeld compleet? De afge
lopen halve eeuw is dan wel de nuance
doorgedrongen in het debat over col
laboratie, de politie heeft daarvan nog
amper geprofiteerd. 'Moffenknechten'
scandeerde een Amsterdamse me
nigte bij het eerste ordeoptreden van
agenten na de bevrijding. En ook later
lijkt de politie de 'functie van natio
nale zondebok' te hebben vervuld,
schrijft Piersma. Het onbehagen over
het feit dat in Nederland relatief zo
veel Joden konden worden wegge
voerd, kon op de politie worden afge
wenteld.
De onderzoekster van het NIOD,
het instituut voor oorlogs-, holocaust
en genocidestudies, heeft dan ook ge
kozen voor de ondertitel Politieverzet
in oorlogstijd. Ze combineert al be
kende bronnen over heldhaftig optre
den met een reeks eigen interviews en
speurwerk in archieven. Ze beschrijft
de dilemma's van agenten. Je kunt
heldhaftig weigeren Joden op te halen,
maar dan neemt een ander je plaats in.
Ze schrijft onder meer over een com
missaris in Zutphen in 1941 die tien
tallen Joden tijdig wist te waarschu
wen, maar er toch nog een handvol
thuis aantreft.
Extra aandacht heeft Piersma voor
de nasleep van politieverzet - dat
bleek na de oorlog vaak niet lonend.
,,De meeste agenten die held waren,
zijn na 1945 kapotgegaan'', zegt de on
derzoekster. Bij de politie werden ze
met de nek aangekeken, omdat ze niet
loyaal waren geweest. Een baantje als
conciërge op een school was voor me
nig oorlogsheld al heel wat.
De nationale politie betaalde het
onderzoek van Piersma. ,,Maar wij
werken volgens wetenschappelijke re
gels, niemand heeft zich bemoeid met
de inhoud.'' De uitkomst van het boek
is redelijk positief voor diezelfde poli
tie. Piersma: ,,We moeten niet meer
doen alsof slechts een enkeling in ver
zet kwam. Driehonderd politiemen
sen bleken na de oorlog op de lijst van
dodelijke slachtoffers te staan. In het
boek staan veel meer verhalen. Er zijn
echt dappere politiemedewerkers ge
weest.''
MEDELEVEN
RAZZIA'S
dinsdag 25 juni 2019
GO
Er waren
in de oorlog
ook goede
agenten
Edwin Kreulen
Amsterdam
Het Joodse meisje Loes bij agent Ad
Smorenburg. foto's privéarchief loes van den ancker-susan
M De Utrechtse
politieagent Ad
Smorenburg ving
een Joods meisje
op. Zijn broer was
juist een fanatieke
Jodenjager.
Vogeltje Haringman had
als een van de weinigen
oog voor het medeleven
van agenten.
In september 1942 werd
de jonge Joodse vrouw
Vogeltje Haringman ge
waarschuwd dat de politie
zich had gemeld bij haar
ouders, die niet veel ver
derop in Amsterdam
Noord woonden. Ze trof
haar ouders aan en drie
agenten, van wie er één
verslagen op een stoel
voor zich uit staarde, ter
wijl hij zijn tranen nauwe
lijks kon bedwingen. Toen
Vogeltje de agenten
smeekte ten minste haar
zusje Rachel (9) te laten
gaan, antwoordden ze dat
ze ook maar waren ge
stuurd. De ouders van
Vogeltje en Rachel stierven
in de gaskamer in Ausch
witz. Hinke Piersma noemt
het een zeldzaamheid dat
Vogeltje in haar getuigenis
direct na de oorlog aan
dacht had voor het verdriet
van de agenten. Het mede
leven van agenten werd
volgens haar na 1945 snel
niet meer dan een 'voet
noot' in de geschiedenis.
Arend Japin en
Pieter Elias waren
politiemannen die
Joden hielpen
ontkomen aan de
razzia's.
De Amsterdamse
politiemannen
Arend Japin en Pie-
ter Elias schrokken
zich een hoedje
toen ze zich reali
seerden dat ze
samen met SS'er
Ferdinand Aus der
Fünten aan de re
gistratie moesten
werken van Joden
die opgehaald zou
den moeten wor
den. Ze wilden het
bijltje erbij neer
gooien, totdat ze
beseften dat ze
hun werk ook om
gekeerd konden
gebruiken. En zo
waarschuwden ze
Joodse mensen als
er een razzia zat
aan te komen. Als
Joden daaraan niet
konden ontkomen,
namen ze hun huis
deursleutels 'in be
slag' om ze later
terug te geven en
de betrokken
Joden het gevang
uit te smokkelen en
met een dienstauto
terug naar huis te
brengen. Elias werd
uiteindelijk betrapt
en in 1944 doodge
schoten door de
Duitsers. Japin
bleef na de oorlog
bij de politie wer
ken, al viel de zui
vering hem ernstig
tegen en moest hij
zich nog verweren
tegen een beschul
diging van collabo
ratie.