Wachten op geluk MONICA Als je een zin uit een boek overschrijft, kan die je zomaar achtervolgen. vader en zijn teamgenoten groene hesjes van zwaar katoen, de rugnummers waren erop genaaid door zijn moeder, mijn oma. Het is alweer tien jaar geleden dat 'mijn' team trainde met die hesjes uit de jaren 50. Het katoen werd ongekend zwaar als het re gende, elke druppel werd geabsorbeerd. Toen een van die hesjes zoekraakte, heb ik dat mijn ploeg en mijzelf nooit helemaal vergeven. Sinds ik ben opgegroeid, is het voetbal geëvolueerd, zoals dat heet. Er is veel meer geld mee gemoeid geraakt, geld dat alle ge ledingen van het spel heeft aangetast. Als je tegenwoordig langs de lijn van een wille keurig voetbalveld staat, zie je een wirwar van gekleurde schoenen, voetballertjes die boos worden op hun ouders, op elkaar en op de scheidsrechter, en als ze scoren vieren ze dat allemaal als Cristiano Ronaldo. Het begon al toen ik nog speelde. Ik herinner me de eerste gekleurde schoenen nog, de collectieve verbazing, de wenkbrauwen die omhooggingen. Ten onrechte dacht ik dat de tijden van mijn vader voorbij waren. Maar ik had buiten Frenkie gerekend. Over een paar weken vertrekt Frenkie naar Barcelona, waar hij zich omringd weet met betere voetballers, waar hij met Messi op het veld zal staan. Hij zal nieuwe dingen leren, miljonair worden, reclamecontracten ondertekenen, hij zal zijn glimlach uitlenen aan vliegtuigmaatschappijen of colamer- ken. Daarom overviel me een gevoel van nos talgie, omdat ik het einde voorvoelde van iets kwetsbaars, een illusie waarin ik nog heel even kon geloven, als een kind dat ver moedt dat Sinterklaas niet bestaat maar die gedachte nog niet helemaal heeft toegela ten. ,,Nou, ja, dat is er dus bijzonder aan die knaap'', zei ik tegen de man, die inmiddels twee glazen Guinness verder was. Hij zei dat hij George Best nog had zien voetballen. Een beetje een eikel, als je het hem vroeg - wat niemand had gedaan. Ik rekende af, zware Britse munten in ruil voor een zware Schotse eilandwhisky. ,,Nog één ding'', zei de Barman. ,,Wie is Phiet Kayser?'' ,,Niemand'', antwoordde ik om er vanaf te zijn. ,,Piet Keizer was niemand.'' 'Hij had het geluk heel zijn leven voor zich uit gejaagd.' Mooie zin, hè. Hij achtervolgt me een beetje. Ik heb hem een keer in een boek gelezen en opgeschreven. Sinds dien schuift mijn brein het laatje waar-ie in zit te pas en te onpas open. (Helaas weet ik niet meer uit welk boek de zin komt, terwijl ik toch bar weinig zinnen op schrijf om te onthouden.) Het is ook een beetje een on heilspellende frase. Hij voelt als een waarschuwing. Let op, als je je huidige leven niet omarmt, blijf je tot aan de dood wachten op het grote geluk. Ik heb dat wel gedaan, wachten op het geluk. Veel te lang zelfs, maar dat is achteraf makkelijk praten. Ik zag toen nog niet dat ik aan het wachten was. En er waren tegelijkertijd delen van mijn leven die me wel blij maak ten. Mijn meisjes, mijn baan, mijn vrienden. Alleen de relatie, daar schortte nogal wat aan. Maar iedereen heeft wel wat, dacht ik dan. En als hij nou wat meer zijn best zou doen, als we hulp van een relatietherapeut zouden krij gen, als ik nog wat geduldiger was, dan zou het beter gaan. Dan waren we gelukkig. Ik was ook boos toen, omdat ik de relatie in mijn eentje aan het redden was. Nog iets dat ik niet wilde inzien, een bal die ik met al mijn kracht onder water hield. Zo nu en dan glipte de bal even omhoog, en knalde de woede het water uit, maar daarna duwde ik hem weer netjes onder. Het alternatief was nog te zwaar. We hoorden toch bij elkaar met z'n vieren? Het leven is anders nu. We hoe ven niet meer te doen alsof we nog van elkaar houden. De pijn is ook duidelijk: ik heb mijn kinde ren niet het gezin kunnen geven dat ze verdienen. Maar dit is wel een leven dat ik kan omarmen. Het is eerlijker. Met Nieuwe Liefde als bonus. Zo kun je dus ook samen zijn. Stel je voor dat ik dat nooit had meegemaakt. Hij had het geluk heel zijn leven voor zich uit gejaagd. Als dat laatj e weer eens openschuift doe ik mijn ogen even dicht. Ben ik aan het wach ten, nog steeds, of misschien weer? Nee. Het leven is niet per fect. Maar wel goed zo. Monica Beek (42) is journalist. Ze woont samen met haar dochters van 11 en 8 en heeft een vriend. ZATERDAG 1 JUNI 2019 29

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2019 | | pagina 117