Overkanten
10 NIEUWS
EXPOSITIE JUS JUCHTMANS EN HENRIC BORSTEN
Met zo weinig mogelijk middelen zo
veel mogelijk willen verbeelden. Dat is één
van de kenmerken van de twee
exposanten in Galerie van den Berge.
Monnikenwerk
Jus Juchtmans (1952) is er
vaste exposant. Hij bouwt
zijn schilderijen op door
het - deels met een rakel -
aanbrengen van tientallen trans
parante lagen acrylverf op het
doek. Ook laat hij de verf uit
vloeien. In twee recente schilde
rijen is hij al na een paar lagen ge
stopt. Je ziet organisch gevormde
vlekken en de sporen van de druk
van de rakel op de verf. De span
ning tussen beheersing en toeval
speelt in deze composities de
hoofdrol. Dat is genoeg om een
beeld te scheppen dat beklijft en je
meeneemt in een sfeer van verstil
ling. Toch blijf ik langer kijken
naar de werken waarin hij meer la
gen over elkaar plaatste. Die heb
ben een intens geladen oppervlak,
dat je door hun spiegeling als het
ware naar binnen zuigt en tegelij
kertijd op afstand houdt.
Juchtmans heeft werken van
heel verschillende kleur bij elkaar
gebracht. Intens rood, paarsblauw,
wit met tal van ongrijpbare kleur
nuances, aquamarijnblauw, diep
donkerbruin. Door die contrasten
ervaar je dat elke kleur een heel ei-
gen beleving oproept. Het donker
bruine werk vertoont relatief veel
zichtbare sporen van handelingen.
Ik associeer het met een duister
bos, met vochtige aarde, met een
ondoorgrondelijk moeras. Terwijl
het goudgele doek bijvoorbeeld
raakt aan de ervaring die een icoon
kan oproepen. Juchtmans brengt
het tijdelijke samen met het uni
versele, het concrete met het ab-
Henric Borsten is de
erfgenaam van
Mondriaan en
Malevich
stracte. Dat maakt zijn werk zowel
puur schilderkunstig als concep
tueel. Daarmee is de link met het
werk van zijn collega Henric Bor
sten (1951) meteen gelegd. Als er
iemand is die met minimale mid
delen een maximaal effect gene
reert is het Borsten wel. Bij hem
draait het om ruimte en verhou
dingen. Hij is erfgenaam van Mon
driaan en Malevich. Twee grote
werken bestaan uit niet meer dan
staven geperst grafiet. In één werk
plaatst hij twee staven van een
exact uitgekiende maat op een af
stand, haaks op elkaar. In het an
dere werk volstaat hij met één ho
rizontale staaf die op één plek een
subtiele inkeping heeft. De plaat-
sing van de staven is zodanig dat
de beleving van de wand erdoor
wordt bepaald. De wand wordt
een ruimte van licht, waar de sta
ven een concentratie van het don-
ker zijn. Dat raakt aan hoe licht en
ruimte zich in de kosmos manifes
teren. Het duister als het afwezige
licht, het zwarte gat waarin alle
materie ligt besloten. Licht en het
donker als de uitersten waarbin
nen de werkelijkheid zich ver
toont. Er is nog een ander aspect.
Grafiet is de grondstof voor het te
kenmateriaal, de stift in het pot
lood. In de grafietstaven ligt dus de
materie van het scheppen beslo
ten. Een scheppen dat juist die
duizelingwekkende rijkdom van
verschijningsvormen zichtbaar
kan maken.
Universum
Mondriaan balde in zijn elemen
taire composities alle mogelijkhe
den in het universum samen. Bor
sten gaat nog een stap verder. Dat
maakt zijn werk tot het meest con
ceptuele dat ik ken. Toch is en
blijft het zien de basis. De verhou
dingen in zijn werk zijn daarvan
de meest markante uitdrukking.
Zij brengen materie en ruimte in
balans.
Het staat echt in de brief die
het blad Petrus begeleidt: In
dit nummer leest u over
goede gesprekken tijdens een
wandeling over het Pinksterpad in
Zeeland. Nieuwsgierig kijk ik in
het blad van de Protestantse Kerk
en zie een beschrijving van een
wandeling tussen Stellendam en
Waterhoofd. In Zeeland hebben
we vele overkanten en die kunnen
we letterlijk en figuurlijk over
bruggen. Die naar Zuid-Holland,
dat zal ook wel een keertje lukken.
Het Pinksterpad dat dit jaar op
tweede pinksterdag gewandeld
kan worden, vertrekt vanuit
Dirksland. Er wordt ook gewan
deld vanuit Emst en Nieuw-Lek-
kerland. Onderweg krijgen de
deelnemers zo nu en dan iets aan
gereikt: een foto, een gedicht, een
spreuk of iets anders dat aanlei
ding geeft tot gesprek. Dat werkt,
aldus een organisator, verbindend.
Familiebanden
Ook kerken zijn wel te vergelijken
met eilanden. Op een eiland zijn
de onderlinge banden zo sterk als
familiebanden. Kerkleden spreken
over een hemelse Vader en noe
men elkaar broeder en zuster. Bij
belse waarden en normen worden
gedeeld, ons kent ons. Je hoeft
geen woorden te wijden aan wat
vanzelfsprekend is, je begrijpt el
kaar. Relaties met geloofsgenoten
worden bevorderd, met buiten
staanders ontmoedigd. In zekere
zin zorgt men voor elkaar van de
wieg tot het graf. Soms wordt er
zelfs een hoge (zee)wering opge
worpen om te voorkomen het vei
lige (kerk)eiland niet wordt over
spoeld door wat er in de (boze!)
buitenwereld leeft. Er zijn ook ker
ken die vooral naar buiten kijken
en niet bang zijn voor een zekere
mixfactor. Met buiten- en rand-
kerkelijken zijn ook betekenisvolle
gesprekken te voeren en relaties op
te bouwen zonder dat zij kerkelijk
moeten worden. Deze kerkelijke
gemeenschappen zijn keien in
overbruggen en het redden van
wie buiten het eiland dreigt te ver
zuipen.
Niet in Emst, maar wel op de Ve-
luwe, deed ik een aantal jaren ge
leden onderzoek naar sociale sa
menhang. Ik stuitte nota bene
daar op eilandcultuur. In een ge
sprek tekende ik uit de mond van
een buitenkerkelijke man op: 'als
je niet tot de ene of tot de andere
kerk behoort, hoor je er hier niet
bij'. Terwijl de mensen die kerke
lijk betrokken waren, weer zonder
blikken of blozen vertelden dat er
ter plekke geen allochtonen woon
den (terwijl 10 procent van de be
volking uit mensen met een mi
gratieachtergrond bestond). Zowel
de buitenkerkelijke man als de
kerkelijk betrokkenen spraken
vanuit hun eigen werkelijkheid.
Maar de een zou bij wijze van
spreken in de straat van de ander
drie weken dood in huis kunnen
liggen. Hoe dat kan? Dat is dus te
verklaren met een sociologische
theorie over binden en overbrug
gen. Ofwel, het Zeeuwse grondpa
troon.
Op het eigen eiland voelt een
Zeeuw zich thuis, de bruggen,
dammen, tunnel en keringen ma
ken het leggen en onderhouden
van contacten daarbuiten makke
lijker. Zeeuwse werkgevers weten
dat laatste maar al te goed! In het
artikel Waarom werken Zeeuwen
buiten Zeeland? in de PZC van 21
mei staat dat Zeeuwse werkgevers
springen om arbeidskrachten,
maar dat veel daarvan als forens de
provincie dagelijks uit- en inrij
den. De les, ook van toepassing op
kerken, lijkt mij helder. Als we het
eigen eiland verwaarlozen door er
niet meer te werken, laten we kan
sen liggen en zal de boel uiteinde
lijk nodeloos verkommeren. Als
die tendens doorzet wil niemand
er meer blijven.
zaterdag 25 mei 2019
Over zien,
denken en
ervaren
Werk van Henric Borsten
Jus Juchtmans
Nico Out
Middelburg
T/m 15/6. Galerie van den Berge,
Albert Joachimikade 5, Goes. Do.
t/m za. 12.00-17.00 uur.
José Baars
José Baars schrijft
wekelijks over
religie en kerken in
Zeeland. Kijk voor haar blog
op pzc.nl/monnikenwerk