strijd met
de kinderen
niet aanzien'
qrfc V>uo cnatr^oeq groeit.
'Hij kon mijn
BV DE LIEFDE
voor--*-
70U Wl'Un
De opvoeding van hun
pubers dreef een wig
tussen Roos (54) en Bas
(56). Door relatietherapie
vonden ze elkaar terug.
,,Ik had geen talent voor het puber
moederschap. Ik ben iemand die de touw
tjes graag in handen heeft, maar kinderen
in die leeftijd gaan overal tegenin. Wat ze
niet mogen, doen ze wel, en wat ze moeten,
doen ze vaak juist niet. Door erbovenop te
zitten, probeerde ik grip op de situatie te
houden, maar dat werkte averechts.
Mijn man Bas stond er anders in. Hij is
een stuk losser dan ik. Waar ik van de regels
ben, laat hij de boel sneller vieren. Regel
matig stonden we lijnrecht tegenover
elkaar. Bijvoorbeeld wanneer we het had
den over het drinken van alcohol: ik was
daar fel tegen zolang de kinderen geen 16
jaar waren. Bas zei: 'Joh, als het hier niet
mag, drinken ze ergens anders'. Als ik boos
werd over de vuile was die zich opstapelde
in hun kamer, zei hij: 'Dan hebben ze straks
geen schone onderbroek om aan te trekken.
Dat is toch hun probleem?'
Afspraken over huiswerk of op tijd thuis
komen hanteerden we niet even strak. Dan
halen ze maar een onvoldoende, vond mijn
man. Belde onze puberzoon om te vragen
of hij langer mocht wegblijven, dan gaf Bas
hem zijn zin. Waarop ik kwaad werd, want
ik vond dat we consequent moesten zijn.
Afspraak is afspraak. Ik had er geen moeite
mee als onze zoon verongelijkt de trap op
stampte. Bas vond dat vreselijk.
Hij wilde de harmonie bewaren, vermeed
conflicten en gaf de kinderen regelmatig
hun zin om van het gezeur af te zijn. Ik was
vaak de boeman, degene die de confrontatie
aanging. Het stak me dat Bas wél plezier
met de kinderen maakte, dat hij hele verha-
len kreeg als hij ze iets vroeg. Stelde ik de
zelfde vraag, dan kreeg ik alleen een stug
antwoord.
We kregen aanvaringen, soms in het
bijzijn van de kinderen. 'Dat kun je toch
aardiger vragen?' zei Bas als ik onze dochter
voor de zoveelste keer aansprak op de puin-
zooi in haar kamer. Of: 'Zó erg is dat toch
niet?' De kinderen hadden het inmiddels
haarfijn in de gaten: als ik papa iets vraag,
krijg ik het eerder voor elkaar.
Bas stak veel tijd in zijn werk, was vaak
van huis. Het grootste deel van de zorg
kwam op mijn schouders terecht. Ik voelde
me in de steek gelaten. De opvoeding dreef
een wig tussen Bas en mij. Gefrustreerd en
machteloos verhief ik mijn stem, waarop
Bas zich terugtrok en dagen van radiostilte
volgden. Hij kon mijn strijd met de kinde
ren niet aanzien en ik voelde me niet
gesteund. We raakten van elkaar verwij
derd. Zelfs zó ver, dat Bas' liefde doofde en
hij bij me weg wilde. Ik weet nog dat hij dat
zei, we stonden in de keuken. Het benam
me de adem, zo bang en verdrietig was ik.
Een uitspraak van een vriend bracht hem
tot inkeer: 'Weet wat je weggooit'. We
gingen in relatietherapie en pasten een
nieuwe manier van communiceren toe. We
praten en luisteren weer écht, met aandacht
voor elkaars ervaringen en gevoelens. Wat
zit er achter mijn angst om de controle te
verliezen? Waar komt het conflictmijdend
gedrag van Bas vandaan? Dit leverde mooie
inzichten en wederzijds begrip op. We leer
den respectvoller om te gaan met onze ver
schillen. Stapje voor stapje groeiden we
naar elkaar toe.
Onze kinderen zijn nu 20-plus en ons
contact is fijn en warm. Ik ben dankbaar en
blij dat Bas en ik elkaar zijn blijven vast
houden. We hebben met z'n allen de
puberteit overleefd.''
De echte namen van Roos en Bas zijn bij
de redactie bekend. Wil je ook praten over
je relatie? magazine@persgroep.nl
TEKST PAM VAN DER VEEN
ILLUSTRATIE STUDIO SKI
ZATERDAG 20 APRIL 2019 25