Ze dansten
de tango
en hadden
geen haast
BV DE LIEFDE
An (56) woont in de stad en
wil niet samenwonen met
René (62), die in een dorpje
woont. Door de afstand is
hun relatie ontspannen.
tjiCr
„Toen hij hoorde van onze verkering,
zei Renés broer: 'Dat trek je niet, zo'n stadse
dame. Veel te bijdehand voor jou'. Lekker
laten mekkeren, vond ik. Als wij ons er
maar goed bij voelen. Sinds mijn geboorte
woon ik in dezelfde grote stad. René woont
al zijn hele leven in een piepklein Brabants
dorp. Ons verleden is ook nog eens totaal
verschillend. Ik werd weduwe na een
huwelijk van dertig jaar, heb twee kinderen
en vijf kleinkinderen. René had op zijn
58ste nog maar een paar relaties gehad,
waarvan de langste vier maanden had
geduurd. Toch zijn die verschillende werel
den geen enkel probleem. We hebben nooit
wrijving of ruzie. Als iets me niet bevalt,
gooi ik het er meteen uit. René kan dat ook.
Bij mijn man hield ik mijn mening vaak
binnen. Ik kreeg toch geen gelijk. Zelfs als ik
het had. Mijn man was dominant, bezitte
rig, jaloers, altijd bang dat ik iemand anders
leuker zou vinden. Ik mocht nergens naar
toe. Bovendien was hij chronisch ziek en
had hij veel zorg nodig. Ons huwelijk zoog
me leeg, maar ik was misschien te ouder
wets om weg te gaan.
Pas na dertig jaar zette ik eindelijk een
scheiding in gang. Zover kwam het niet,
want hij overleed vóór het officieel werd.
Zijn dood was een enorme opluchting, al
vond ik dat eerst moeilijk om toe te geven.
In de daaropvolgende jaren werd ik weer
het meisje dat ik ooit was. Opgeruimd,
vrolijk, ondernemend. Ik ging leuke en
spannende dingen doen, zoals parachute
springen en ballonvaren. En ik leerde de
tango dansen.
René ontmoette ik tijdens een tango
dansavond, vier jaar na de dood van mijn
man. Een aardige vent, een gezellige prater,
een goede danser. We spraken een keer af,
daarna steeds vaker. We wilden elkaar beter
leren kennen, zonder haast. Tot vlak voor
wij elkaar leerden kennen, deelde René met
een broer en hun moeder een heel groot
huis in dat kleine Brabantse dorp. Door
zijn werk' als beleggingsspecialist was hij
werelds genoeg om het nest te verlaten,
maar hij vond het gemakkelijk en gezellig,
zo met zijn familie. Inmiddels woont zijn
moeder in een verpleeghuis en woont hij
er nog met een andere broer.
We werden geleidelijk verliefd. Ik viel
voor zijn geduld, zijn rust, zijn humor.
René had gezien zijn geringe aantal kort
durende relaties niet veel seksuele ervaring,
dus daar moest ik nog wel even aan spijke
ren. Dat vond hij geen enkel punt, en ik ook
niet. Na een paar maanden zagen we er alle
bei een toekomst in. Eind augustus 2014
werden we een stel.
Anderhalfjaar geleden waren we er alle
bei slecht aan toe. Hij had een burn-out, ik
een tumor. Mede door de afstand was het
soms moeilijk er voor elkaar te zijn. Maar
het is gelukt. Het contact bleef intensief,
we zijn elkaar nooit kwijtgeraakt. Toen we
weer in rustiger vaarwater kwamen, vroeg
René of ik bij hem wilde intrekken. Plaats
genoeg tenslotte. Maar zijn dorp is me te
stil. Ik heb reuring nodig. Hij krijgt het op
zijn beurt Spaans benauwd bij het idee te
moeten leven in mijn kleine stadse huis.
En eigenlijk wil ik ook nooit meer samen
wonen. Zoals we het nu hebben is het goed.
Ik voel me vrij. Er is geen stress, geen strijd,
geen dwang. We hebben leuke discussies
over allerlei onderwerpen. Het is ver
trouwd, maar nooit saai. We halen het beste
in elkaar naar boven.''
TEKST WILMIE GEURTJENS
ILLUSTRATIE STUDIO SKI
De achternamen van de geïnterviewden
zijn bij de redactie bekend. Ook praten over
uw relatie? magazine@persgroep.nl
ZATERDAG 23 FEBRUARI 2019 23