deel van mijn leven in de horeca heb door gebracht. Dat was natuurlijk om materiaal te verzamelen, maar toch.'' ,,Ik noem mijzelf geen alcoholist maar een alcoholicus. Ik ben van anderhalve fles jenever per dag naar twee flessen wijn gegaan. Voorwaar vooruitgang. En ik begin zelden voor vijven.'' „Dichten is voor mij een vorm van orde scheppen in een tamelijk chaotisch bestaan. In wezen ben ik een uiterst formeel mens. Tamelijk snel na mijn jeugd ontdekte ik dat een heel strakke dichtvorm voor mij de geëigende was. Ik waardeer zelf ook vooral die kunst waarin iemand zich een zekere discipline oplegt. Als je een gedicht leest dat in een heel strakke vorm is geschreven, komt de ontroering harder aan.'' ,,We hebben in ons land een heel verkeerd beeld van wat goede poëzie hoort te zijn. Verstaanbaarheid en begrijpelijkheid staan, wonderlijk genoeg, niet hoog in het vaan del. Een aantal kunstbroeders dat mij kriti seert heb ik weleens ontmoet en ik had niet de indruk dat ze intellectueel mijn meerde ren zijn - nee, ik noem geen namen. Als zo iemand schrijft dat een bepaalde dichter geen punt aan het einde van zijn gedicht zet en dat dat betekent dat het gedicht als het ware eindeloos doorgaat - god zal je bewaren - dan rijzen mij de haren te berge. Of een criticus vindt dat er niet genoeg wit op een pagina in een dichtbundel staat en wijdt dan uit over 'het belang van het wit'. Dan denk je als lezer toch: koop lekker een dummie! Die is helemaal wit. En een stuk goedkoper. Onlangs viel een recensent van Het Parool over een zinswending in mijn laatste bun del die een letterlijke verwijzing was naar het boek Prediker. Blijkbaar kent hij de Bij bel niet. Soms krijg je kritiek over je heen van mensen die zich duidelijk niet hebben overeten aan de boom der kennis. Dan denk ik: ja hóór eens even! Wat ik mij dan ook af vraag: denken die mensen nu serieus dat ik op mijn leeftijd nog heel anders ga schrij ven? De mensen wier oordeel ik van belang vond - Willem Wilmink, de broers Van het Reve, om er een paar te noemen - zijn alle maal dood. Ik begrijp wel dat poëziekritiek is verban nen naar het uiterste hoekje van de krant, want vaak is het geschreven in een jargon waardoor het voor de gewone man nog on begrijpelijker is dan de poëzie zelf. Ik heb zelf nooit enige macht uitgeoefend in de literatuur, door kritieken te schrijven of Uw alcoholgebruik was lange tijd legen darisch. Een perfect voorkomen, vormvaste gedichten, en een liederlijk leven? U wordt weleens bekritiseerd om die strakke vorm en om uw ouderwetse taalgebruik. ZATERDAG 26 JANUARI 2019 11

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2019 | | pagina 99