Smurrie
MONICA
Monica deed het huishouden met de Franse
slag. Tot ook haar leven een puinhoop werd.
kelijk. Wel werd het verdriet anders. Ik
kreeg vrede met haar dood, kon de dood
recht in de ogen kijken. Ze had wat van
haar leven gemaakt en ze had het heel erg
gevonden als wij, haar geliefden, na haar
dood niets meer van ons leven zouden ma
ken. Ik hoorde het haar zeggen: 'Dat ik zo
ineens doodging, is al erg genoeg. Maak het
niet nog erger door niets meer van je leven
te maken'.
Door de confrontatie met haar leven, ben
ik anders over mijn eigen leven gaan den
ken. Bewuster. Doelgerichter.
Rouw zag ik vroeger vooral als een denk
proces. Iets waar je, zittend op een kussen,
mee in het reine kwam. Maar de puinhopen
van een leven waarin de dood heeft huis
gehouden, lieten zich in mijn geval niet zit
tend op een kussen wegdenken. Daar wa
ren ze te concreet voor. Ik moest aan de bak
met mijn wil. De wil van het leven iets te
maken. Ik moest mezelf, net zo min als
haar, zien als slachtoffer van een blind lot.
Ik moest formuleren waarom zij geleefd
had, waarom zij had willen leven, waarom
de dood voor haar net zo'n ramp was als
voor ons. Daarmee bracht ik in één adem
ook onder woorden welke betekenis het
leven had voor mij. Ik kon weer blij zijn om
het leven. En dankbaar. Dankbaar dat ze er
was. Dat ze geleefd heeft op de wijze waarop
ze geleefd heeft. Trots. Ik ben trots op haar.
Mijn kind. Geen tranen wissen dat uit.
Jan Greven (77) is theoloog en was tussen 1985
en 1998 hoofdredacteur van dagblad Trouw.
Later werd hij uitgever van een aantal lande
lijke dagbladen.
Bij mijn vriendinnen heb ik
de reputatie van een slons. Als ze
mijn huis binnenkomen en het is
opgeruimd, krijg ik een verbaasd
'o, wat is het netjes hier' te horen.
Alsof ik nog die student ben met
beschimmelde borden naast de
bank en een badkamer die op z'n
best naar natte hond ruikt.
Het is lastig van een reputatie
af te komen. Ook als je in de loop
van de jaren heus een stuk netter
bent geworden. Het laatste jaar
een heel stuk netter, durf ik wel
te zeggen.
De minirevolutie begon met
een radicale ronde door het huis.
Want ik dacht misschien dat ik
vrede had met een semischoon,
enigszins opgeruimd vrijheid
blijheid-huis, maar zooi om je
heen geeft stress. En stress had ik
al genoeg begin dit jaar - liefdes
verdriet, andere baan, gezeur met
Ex-Man - ergens moest ik ingrij
pen. Het werd het huis, want daar
had ik niemand anders voor no
dig. Laatjes uitmesten, kleding
kasten ordenen, versleten hand
doeken weggooien, incomplete
spelletjes de prullenbak in miete
ren, boekenkasten afstoffen, ach
ter het fornuis boenen, de vaat
wasser van zijn plek halen, tapijt
wassen, ramen lappen. Zelfs tus
sen de rubberen randjes van de
ijskast heb ik de smurrie verwij
derd. Weken heeft het me gekost,
maar op een dag, aan het begin
van de zomer, was mijn huis om
door een ringetje te halen. Met
de rest van mijn leven ging het
tegen die tijd ook beter. Of dat er
mee te maken had, weet ik niet.
Zo nu en dan heb ik nog een
terugval. De was die zich opsta
pelt. De keukenvloer die knispert
als je eroverheen loopt. Stof op de
boeken. Maar elke keer herpak ik
mezelf. Want de vreugde die een
opgeruimd en schoon huis me
geeft is groot. Groter dan de
moeite die het kost de boel aan
kant te houden. In Japan schijnt
schoonmaken zelfs verheven te
zijn tot religie. Iets dat je niet uit
besteedt, maar zelf moet doen
omdat het goed is voor de geest.
Ik begin dat te snappen. Natte
was op de lijn, schone was vou
wen. Nooit met een vieze keuken
gaan slapen. Zondagmiddag een
rondje badkamer en wc's.
Dat laatste het liefst met veel
bleek. O, de geur van bleek. Ei
genlijk wil ik dat alles naar bleek
ruikt. Die scherpe, prikkelende
lucht. Ik stap 's avonds het huis
binnen, snuif en weet: het gaat
best goed hier.
Aartje Greven in november 2011,
twee maanden voor haar overlijden.
Monica Beek (41) is journalist.
Ze woont samen met haar dochters
van 7 en 10 en heeft een vriend.
ZATERDAG 12 JANUARI 2019