MARIA ANNO 2018
Jozef ging naar de stad
Bethlehem, om zich te
laten inschrijven
samen met Maria,
zijn aanstaande vrouw,
die zwanger was.
£ëi
'IK WENS DAT DE
OORLOG STOPT
i
H;
Spfef
4
Overal ter wereld zijn aanstaande moeders die, net als Maria,
geen thuis, geen huis en geen wieg hebben. Vrouwen zoals
Ramia uit Syrië die na zes jaar in een vluchtelingenkamp niet
eens meer op vrede durft te hopen.
e dag dat de baby geboren
wordt, zal Ramia's erfje volstro-
i men met buren, familie en
I vriendinnen. Ze zullen haar
r kraamcadeautjes brengen. Pyja-
maatjes voor het kindje. Een
beetje Dinars. Misschien zelfs
een vers geslachte kip. „En als er geen geld voor kip
is dan toch zeker een vers geslachte aubergine, ha!"
Ramia's moeder, Nawal, komt haar die dagen
helpen en zal elke gast een kopje gerfeh inschen
ken, de kraamthee met kaneel en walnoten. Het is
bijzonder dat oma Nawal, die zelf naar de naburige
stad Irbid is gevlucht, in de kraamtijd even bij Ra
mia (37) mag zijn. Normaal mag niemand Za'atari,
het Jordaanse vluchtelingenkamp in de woestijn
nabij de Syrische grens, in of uit.
Dat het kindje in haar buik een jongen is, zag ze
direct op de echo in de kliniek in het kamp. Een
druk en eigenwijs jongetje, denkt ze. Trappelen
dat hij doet en hij weigert maar te draaien. Hij zit
rechtop in plaats van op zijn kop. Als dat zo blijft
moet ze naar de kliniek voor een keizersnee en die
heeft ze nog nooit gehad. Al haar vorige bevallin
gen waren makkelijk. De baby's waren er binnen
twee uur.
Ze heeft al een naam voor hem. Omran. En, ja,
uiteindelijk is ze toch blij met Omran. In het begin
niet, want wat moest zij, in deze omstandigheden,
met nog een kind? Ze heeft er al zes. Rama van 15,
Ayman van 13, Raneem van 11, Maram van 9, Ah-
mad van 7 en May van 3. Ze was aan de prikpil,
raakte toch zwanger, buitenbaarmoederlijk, moest
met de anticonceptie stoppen en ja hoor, het was
raak. Wilde ze écht, écht geen kind meer, vroeg de
dokter haar. Ze is blij dat hij haar aan het denken
heeft gezet.
Omran gaat het zo slecht nog niet hebben. Echt
niet. Ze wonen op een eigen erf, nummer 25-10-10,
want nummers zijn nodig in een vluchtelingen
kamp met 80.000 mensen. Ze hebben twee porto-
cabins, een stuk tentdoek en een tuinslang met
water. Ze kunnen met hun vluchtelingengeld - 25
euro per maand per gezinslid - komkommers,
koekjes en waspoeder kopen. Er zijn crèches, scho
len en sportvelden in Za'atari, betaald door hulp
organisaties, sportvelden waar zelfs de meisjes
kunnen voetballen.
Hoe anders was het allemaal, toen ze hier zes
jaar geleden met man en vijf kinderen arriveerde,
de woestijn nog kaal en leeg was, ze 's avonds
koude bonen uit blik at, ze naar de andere kant van
het kamp moest lopen om haar handen te kunnen
wassen, en de regen, de ijskoude Jordaanse winter
regen, zó haar tent in spoelde en haar jongste
dochtertje verdwaalde, natuurlijk, want al die ten
ten leken op elkaar. Huilen dat Ramia deed. De
eerste maand heeft ze aan één stuk door gehuild.
„En dat terwijl ik toen nog dacht dat ik binnen een
maand weer thuis zou zijn."
Thuis. Dat is het dorpje Al Shajara in de regio
Daraa. Niet eens zo ver, vlak over de grens, in het
zuiden van Syrië. Ze had het er fijn, haar hele
jeugd, met vier broers en vier zussen, in een huis
met twee verdiepingen op een flink stuk land,
veertig hectare, vol met graan en kikkererwten. Ze
ging graag naar school en was zeker juf geworden
als ze niet op haar veertiende al getrouwd was.
Haar vader zocht een zes jaar oudere man voor
haar uit. „Ik trouwde vroeg, ja, maar dat deden
mijn zussen ook."
Zoals dat dan gaat in haar geboortestreek trok ze
na de bruiloft bij haar schoonfamilie in. Op hun
erf kregen zij en haar man een eigen huis. O, als ze
nu aan de luxe van dat huis denkt. Een wasma
chine. Een koelkast. Ze waren net de laatste hand
aan de keuken aan het leggen, alleen de siertegels
moesten nog, toen haar man haar vertelde dat ze
moesten vluchten en wel meteen. Ze griste die
ene dag alleen wat oude kleren bij elkaar want ze
zouden toch zo weer terug zijn. „Waarom nam ik
die dag niet de nieuwe kleren mee? En de foto's?
En de mooie gastenbekers? En de gloednieuwe
pannenset met tefal-laag?" Het huisje, haar
huisje, hoorde ze via via, is inmiddels verwoest.
-
mi IÜSÜI
„Als we ooit terugkomen, moeten we alles herbou
wen."
Ergens had ze het wel zien aankomen. Al sinds
het begin van de oorlog vielen er bommen op haar
dorp, en ze bad en hoopte dat die niet te dichtbij
zouden komen, tot op een dag hun watertank aan
stukken ging. „Ik wilde niet naar het vluchtelin
genkamp. Ik had er vreselijke dingen over gehoord
maar voor de kinderen moest ik. Wat als zij geraakt
zouden worden?" Ze liep op 16 december 2012 tus
sen de bergkammen door, liep en liep, tot aan de
grens met Jordanië. Daar zag ze honderden zoals
zij. Moeders op de vlucht, kinderen aan de hand,
met alleen een tas met kleding.
Ze vraagt het zich vaak af. Zal Omran diezelfde
tocht ooit nog in omgekeerde richting maken? Zal
Omran, anders dan de 3-jarige May, wel in Al Sha
jara opgroeien? Ze verwacht niks meer. Niet zoals
ze het eerste jaar deed en het nieuws uit Syrië
nauwlettend volgde. Politiek interesseert haar niet.
maandag 24 december 2018
GO
Eefje Oomen
Za'atari, Jordanië
Ramia in het kamp
waar ze al zes jaar
verblijft.
FOTO PI M RAS
Kijk op de site bij
/maria Verslaggever
Eefje Oomen legt uit
waarom ze zo graag
op zoek wilde gaan
naar hedendaagse
Maria's.