ZEELAND GEBOEKT
De Zeeuwen bleken taaie onderhandelaars
Wat een
tieten heeft
die man
1
Sbm
SjBEnL 'i -
13
Leena kiest voor het platteland. Na een stads leven zoekt ze rust, stilte,
eenzaamheid. Het huis dat ze koopt is op leeftijd. Leena ook.
en arbeidershuisje, het zou in het
oostelijk deel van Zeeuws-Vlaan-
deren kunnen staan. De deuren
kraken, in de voegen van de muren
I is er ruimte voor een bijna ver
dronken vleermuis.
Pagina 7: 'Wat is dat voor besluit van een
oude vrouw die geboren werd en opgroeide
tussen de stenen van een stad - en ook haar
werkzaam leven sleet van stad naar stad - om
een landarbeidershuisje in een willekeurige
polder te kopen om er te gaan wonen, om er te
gaan leven?' 'Niet doen, niet doen, riepen
haar twee zussen. Niet doen, riepen vrienden
en kennissen. Doen, zei ze tegen zichzelf.
We lezen in Leena, het romandebuut van
beeldend kunstenares Jeltje Ratsma in Mid
delburg. „Je kunt niet vroeg genoeg begin
nen", zegt de schrijfster die afgelopen zomer
tachtig jaar werd. Ze woont al bijna een halve
eeuw in Middelburg, hartje stad. Ze is gebo
ren en opgegroeid in Bergen op Zoom en
volgde de kunstacademie Sint Joost in Breda.
Ze werd schilder, (pen)tekenaar, emailleur
en textielkunstenaar. En ze schreef, dagelijks,
voor zichzelf.
Jeltje Ratsma heeft in de wereld van Leena
geleefd. Van 1963 tot 1971 woonde ze met haar
man in een arbeidershuisje in de omgeving
van Stoppeldijk. Dat was het resultaat van de
speurtocht op de brommer naar een goedkoop
onderkomen - ook haar man was beeldend
kunstenaar. Haar drie kinderen zijn er gebo
ren. „Het huisje van toen lijkt op het huisje
van Leena. Er zit veel Zeeuws-Vlaanderen in
het boek. Maar ook Walcheren. Ik fiets hier
vaak. En als ik fiets ontstaan er woorden die ik
thuis opschrijf."
Leena ziet, hoort, ruikt. En ze voelt: haar ene
been werkt niet altijd mee, haar vingers tril
len, haar ademhaling is licht. 'Te licht', zegt de
fysiotherapeut die in haar buik prikt om aan
te geven hoe diep haar adem moet komen.
Pagina 62: 'Niet veel meer dan vogelgefluit,
wind, zonlicht door de bladeren, omgespitte
aarde, een koekoeksroep, gras tussen de te
gels, het been van Leena, Leena zelf. Zo zit ze
op het bankje in de voortuin. Tegen de gevel
staat het en bovenstaande is wat ze opmerkt'.
Leena laat haar stofdoek wapperen, ze doet
boodschappen in het nabijgelegen dorp, ze
maakt een praatje in Greets Koffiehuis. En ze
is in gesprek met Fauri, het denkbeeldige
meisje in haar nabijheid dat de verpersoonlij
king is van haar kindertijd. Verder zit er ook
een pianist in haar hoofd. Beiden - Fauri en
de pianist - hebben met herinneringen aan
de oorlog te maken. Fauri maakte bombarde
menten mee en is bang om in een ingestorte
kelder opgesloten te raken. De piano in huis
deed dienst als bescherming tegen granaat
scherven.
„Ik wilde een persoon maken, een oudere
vrouw die een huisje vindt in de polder",
zegt Jeltje Ratsma. „Toen ik het idee had dat
die persoon er ook was, heb ik haar de we
reld ingestuurd."
Pagina 113: 'Onge
merkt knagen de dagen
aan Leena's botten,
rimpelen haar huid zonder dat Leena acht
slaat op dit alles. Ze schoffelt de tuin, ze luis
tert naar de pianist, zit op het bankje in de
voortuin met de handen in haar schoot over
elkaar gelegd, of voor het raam, ze leest aan de
keukentafel, hangt op de bank in de woonka
mer, voert gesprekken met Fauri, zet koffie,
aait Poes, doet haar boodschappen, bezoekt
GreetsKoffiehuis, neuriet, slaat haar gedach
ten en de kauwen gade - in een voor haar in
elk geval vandaag gelukzalig aanvoelende een
zaamheid."
De vorst was een gelukje
voor de Franse legers. We
lezen het in het artikel van
Leijn Melse in het decembernum
mer van het tijdschrift Zeeland
van het Zeeuws Genootschap. In
december 1794 rukten de Fransen
op tot de grote rivieren en de
Westerschelde. Lastig te nemen
barrières, dat was al eerder geble
ken. Zeker als er her en der ook
nog eens polderland onder water
was gezet. Maar koning Winter
speelde de veroveraars in de kaart.
De rivieren bevroren, nog voor de
jaarwisseling waagden ze de over
steek, half januari 1795 kon zonder
veel problemen de Franse vrij
heidsboom in Utrecht en Amster
dam worden geplant.
Zeeland was op die manier he
lemaal omsingeld: de Fransen
heersten in Vlaanderen, Brabant
en Holland. Eind januari trokken
de Staten van Zeeland de conclu
sie dat tegenstand geen zin had en
dat er dus onderhandeld moest
worden.
Precies uit die periode heeft
Leijn Melse nu twee brieven van
officieren van de Franse generaal
Michaud opgedoken. Melse is
voorzitter van de werkgroep Pa
leografie in Zeeland. De brieven
waren gericht aan adjudant-gene
raal Durutte van de Franse leger
staf in Breda, gedateerd 5 en 10 fe
bruari 1795. Ze maakten duidelijk
dat de Zeeuwse bestuurders niet
zonder meer tot overgave bereid
waren en
hun
'oude be
stuurs
vorm'
wilden
behou
den. De
eerste of
ficier
schrijft
over de
Zeeu
wen: „Ze
waren
wantrouwig en ik denk dat het
behoorlijk moeilijk zal zijn om in
hun landen in harmonie met hen
te leven als er geen zeer strenge
tucht in acht genomen wordt."
Zijn collega vult aan: „Deze heren
waren nogal taaie onderhande
laars."
Verder wordt in het tijdschrift
aandacht besteed aan het
Zeeuwse vlinderbeschermings-
project, waarin van 2013 tot 2018
het wel en wee van de Koningin-
nenpage, Heivlinder, Argusvlin
der, Bruin blauwtje, Grote vos en
Kleine parelmoervlinder wordt
gevolgd. Ook wordt er ingezoomd
op leven en werk van de in verge
telheid geraakte arts en onderzoe
ker Antonius de Heide. Hij werd
in 1646 in Philippine geboren en
overleed in 2701 vermoedelijk in
Amsterdam. Na zijn studie in Lei
den vestigde hij zich in Middel
burg. Hij deed baanbrekend on
derzoek naar de haarvaten en tril
haarbeweging van de mossel.
Zeeuwse schrijvers
Ook mijn ogen laten zich
niet bedwingen. Ze
gaan schaamteloos en
beschamend richting
meeslepend spleetje, richting de
colleté, het geheimzinnige gebied
dat in het Engels 'cleavage' heet.
Betrapt! De bezitster neemt me er
ger dan ironisch op. Maar er zijn
gevallen dat dezelfde ogen razend
snel een andere kant op willen.
Neem het tafereel uit Hans Dorre
stijns Op het naaktstrand, van Zou-
telande, vermoedelijk de op een na
bekendste tekst over het plaatsje
onder de duinen. 'Wat een mooie
tieten!/ Wat een mooie tieten!/
Wat een prachtig mooie tieten
heeft die man!', begint het anti-
seksistische
gedicht, na
tuurlijk opge
nomen in Ik
wou dat ik twee
hondjes was, de
beroemde
bloemlezing
van Vic van de
Reijt met Ne
derlandse ple-
zierpoëzie
waarvan onlangs een geheel her
ziene editie verscheen (272 pag
15,- euro/ Uitgeverij Prometheus,
Amsterdam).
Gretig
Ik hoopte al dat een exemplaar van
dit boek in het net bezorgde pakje
zat en rukte iets te gretig. Au! Een
of andere onverlaat had het karton
aan beide kanten van een gemeen
nietje voorzien. Misschien past dat
wel bij het genre, in bijna elk licht
gedicht zit een vals steekje. Je
komt in de bundel alle toepasse
lijke namen tegen, denk aan Drs. P,
Kees Stip, Lévi Weemoedt, Ivo de
Wijs en Daan Zonderland. Ook
enkele Zeeuwen zijn aanwezig,
Annie M.G. Schmidt, Jan G. Elburg
en J.C. van Schagen die spot met A.
Roland Holst ('als het noodlot het
bolst is/ en de storm op zijn dolst
is.')
Onvermijdelijk glijdt de blik
toch af naar het vers van Hans
Dorrestijn (1940), die trouwens
meer van Zeeland heeft gezien
dan alleen Zoutelande. In Dorre-
stijns vogelgids neemt hij ons mee
naar Scharendijke, waar hij al dan
niet een barmsijsje observeerde.
Zijn Zoutelande-gedicht komt uit
Huiselijke omstandigheden (2986)
waar het prijkt tussen onder meer
Het anti-stewardessenlied en Het
anti-ponylied.
Dorrestijn over zijn dichter
schap: 'En toen ik veel geleden
had,/ ging ik heel mooi schrijven'.
Hij vervolgde het gedicht over de
onverwachte tieten: 'Die van zijn
vrouw kunnen er niet aan tippen./
Ach, wat maakt het voor verschil
bij het wippen?'
maandag 24 december 2018
GO
Wekelijkse rubriek met boeken over Zeeland
en boeken van Zeeuwse schrijvers
Leena kiest de polder
Jan van Damme
Schrijfster Jeltje Ratsma foto dirk-jan gjeltema
Jeltje Ratsma: Leena - Uitgeverij Fraavo, 168
pagina's, 15 euro.
Jan van Damme
S. -■.
1 f.É Yfti fu
M- Af
Mario Molegraaf