26 ZEELAND HET JAAR VAN SVEN KRAMER Hij won alles wat er te winnen was, behalve die ene medaille. Sven Kramer zette vier jaar lang alles opzij om de 10 kilometer op de Spelen van Pyeongchang te winnen, maar juist op die afstand ging hij kopje onder. En hoe. scheef, twee keer een gebroken sleutel been. De tweede keer heeft hij stilge houden. De concurrentie zou er mis schien wel hoop van hebben gekregen. De twijfel kruipt vanuit zijn linker been via zijn rug naar boven, zijn nek in. En vandaar vreet die zich door zijn schedel naar binnen. Hij kan er niets meer aan doen. Hij zit vast in zijn eigen nachtmerrie. Hij probeert te doen alsof hij de paniek niet voelt. Het is niet waar, het is niet waar. Het is verdomme wél waar. Hij weet het. Hij beseft het. Hij geeft op. Vijf rondjes gereden, het gevecht is af gelopen voordat het goed en wel is be gonnen. Sven Kramer gaat niet winnen. Twaalf jaar geleden niet, acht jaar gele den niet, vier jaar geleden niet en van daag ook niet. Viervoudig olympisch kampioen, 28 wereldtitels, alles gewon nen wat er te winnen valt, maar niet de olympische 10 kilometer. Trager gaat het, steeds trager. Hij komt overeind, zijn rondetijden lopen op. In de tussentijden zakt hij van plek twee naar drie, naar vier, naar vijf, naar zes. Het maakt niet meer uit. Zijn coach, i Hij probeert te doen alsof hij de paniek niet voelt. Het is niet waar. Het is verdomme wél waar. Jac Orie, staat erbij en kijkt ernaar. Hij is al gestopt met aanwijzingen geven. Ramptoerisme In het stadion is het stil. Sommige toe schouwers hebben hun hand voor hun mond geslagen. Ergens voelt het als voy eurisme, als ramptoerisme, om te kijken naar hoe de grootste schaatser van zijn generatie (en misschien ook wel van alle generaties voor hem) ten onder gaat. Maar het is onmogelijk om je ogen er van af te houden. Dit is geen verliezen, dit is een heel klein beetje sterven. Het is een ontluisterende, verschrikkelijke, maar tegelijkertijd prachtige nederlaag. Kramer gaat ten onder zoals alleen de allergrootsten ten onder gaan: in het volle licht van de schijnwerpers, met al les wat ze hebben. Als hij over de finish komt, gooit hij zijn armband in het luchtledige. Hij stapt van het ijs en doet zijn schaatsen uit. Terwijl de speaker de medaillewin naars omroept, pakt Sven Kramer zijn tas in. Het is over. Die ene medaille is niet van hem. Deze ijsbaan is niet van hem. En deze dag al helemaal niet. Hij is niet onoverwinnelijk. Hij is geen on- klopbare machine. Een mens. Gewoon, een mens. Kleuter Nog een uur voordat hij moet rijden, maar de 31-jarige Kramer staat al te stui teren als een kleuter met te veel kleur stof op. Hij heeft zichzelf opgepompt met frustratie, met woede, met wraak. Zoveel gewonnen, maar het is pas ge noeg als hij zijn verleden verslaat. En zichzelf. En Jorrit Bergsma en Ted-Jan Bloemen. En Gerard Kemkers met de drie rampzaligste woorden ('Binnen, Sven, binnen!') die ooit over zijn lippen zijn gerold. Hij moet en hij zal. Dat is aan hem te zien ook. De allesverzengende, vanzelf sprekende zelfverzekerdheid heeft plaatsgemaakt voor nervositeit. Hij rent heen en weer naar de kleedkamer, ge baart druk naar zijn coaches, klooit met zijn schaatsen. Hij wiebelt op zijn bankje en kijkt voortdurend op het grote scherm naar de rondetijden van zijn concurrenten. Hij blaast zijn wan gen bol. Hij zou in een tunnel moeten zitten waarin hij alles onder controle heeft. In plaats daarvan staat hij in zijn nakie midden in de Kalverstraat. Twee minuten voor de start bindt hij zijn schaatsen voor de vijfde keer vast. Hij veegt zijn ijzers af aan een oranje jack, zet zijn cap en zijn bril op en gaat klaarstaan. Hij wacht op het schot en trekt zich in gang voor de 10 kilometer waarnaar hij vier jaar lang heeft gehun kerd, maar waar hij diep van binnen ook vier jaar lang bang voor is geweest, al zal hij dat nooit toegeven. Want Sven Kra mer is voor niets en niemand bang. Be halve dan voor verliezen. Routine De eerste klappen gaan op routine. De eerste ronde ook. Het ziet er machinaal uit. Hij brengt zijn handen naar zijn rug, slingert zijn motor aan. Dit is zijn vak. Winnen is de uitkomst van een som. chijnwerpers aan. Op het middenterrein van de ijsbaan loopt een man met zijn kin om hoog. Zijn blik staat op doden, er komt stoom uit zijn oren. Hij kijkt naar de andere schaatsers, naar de coa ches, naar het publiek op de tribunes. Er mag geen misverstand over bestaan. Deze ijsbaan, dit stadion, deze wed strijd: het is allemaal van hem, Sven Kramer. Deze dag is ook van hem. 15 februari 20T8. Vier jaar lang heeft hij op vandaag gewacht. Vier jaar lang rondjes draaien. Vier jaar lang sjouwen met gewichten. Vier jaar van schaatshal naar schaatshal naar schaatshal. Vier jaar lang dezelfde gezichten, dezelfde geuren, dezelfde ge luiden. Vier jaar lang als een robot van overwinning naar overwinning, van ti tel naar titel, van medaille naar medaille. Soms was hij er he-le-maal klaar mee. Wilde hij die schaatsen in een hoek flik keren. Op de bank liggen, joggingbroek aan, beetje wielrennen kijken. Maar bij de gedachte aan zijn schaatspensioen begon het al te jeuken. Die 10 kilometer, die was van hem, jarenlang. Maar de be langrijkste titel op die afstand won hij nooit. Ja, in een parallel universum mis schien. Daar is hij olympisch kampioen op de 10 kilometer. Misschien wel twee keer. Of drie. Maar niet in dit univer sum. Eén plus één is twee. Maar vandaag niet. Ronde 2 voelt als ronde 25. Ronde 3 als ronde 485. Kramer grimast. Blaast. Hij probeert te forceren, hij probeert zijn li chaam te laten luisteren naar zijn hoofd, zoals hij al zo vaak heeft gedaan. Maar zijn lichaam luistert niet. Zijn linker voet doet iets wat hij niet wil. Er zit een zwabber in. Het hele seizoen al, als hij eerlijk is. Hij heeft geprobeerd erdoor heen te beuken, eromheen te glijden. Maar nu, op het moment dat het moet, kan hij niet anders dan toegeven dat het niet gaat. En zijn rug, ach, zijn rug. Hij is twee keer gevallen in de aanloop naar de Spelen. Twee keer alles overhoop, alles zaterdag 22 december 2018 De dag dat de kampioen een beetje stierf Thijs Zonneveld Rotterdam Sven Kramer druipt af na de 10 kilome ter in Pyeong chang. FOTO PI M RAS

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 26