'Tijdens het wandelen kwam ik er na vier dagen achter dat ik al vier dagen niet depressief was geweest' zag, een hilarisch boek over een 'uitgetam- poneerd' duo op wandelavontuur, zij en haar Annie. „Ik vind het héél fijn om te lopen. Vooral als je niet weet waar je uitkomt. Je staat heel dichtbij het leven. Als een oud wijf een hekje uitloopt, heb je een praatje. Je komt erachter dat elke stad begint met een plek waar je betonnen tuinengelen kunt kopen. Dan een hoop garages en flats. Stel je voor dat je hier bij de Bijlmer begint, dan weet je heel wat meer van Amsterdam dan mensen die een citytour maken." Dat wandelen is ook een mentaal proces, haar hoofd raakt leeg. „Je denkt na over din gen die achter je liggen. Ik heb afgelopen periode veel aan mijn moeder gedacht, die is vorig jaar overleden." Ze woonde op het laatst in een tehuis voor dementerenden. Ook de belevenissen daar vonden hun weg in een boek, De vergeetclub, waarin Niterink laat zien dat ook in verzorgingstehuizen nog genoeg te lachen valt. Somberte en humor liggen bij haar in el- kaars verlengde. „Ik kan zomaar dips heb ben. Maar de eerste keer in Spanje kwam ik er na vier dagen achter dat ik al vier dagen niet depressief was geweest. Als ik loop, is het gewoon helemaal goed." Het is goed zolang het goed is. Niet te ver vooruitkijken, want de perspectieven zijn niet rooskleurig. De vader van Ederveen had alzheimer, zijn moeder heeft ouder- domsdementie. Kan hij ook zomaar krijgen. „Ik eindig hoogstwaarschijnlijk met een pop in mijn hand. Ik laat het maar over mij heen komen. Hugo Claus koos op tijd voor de dood. Hij was nog niet eens echt aan het dementeren. Voor mij ben je dan een echte ridder, als je zo sterk bent." Zijn moeder is 94. „Ze mag dan dement zijn, die wordt vast wel 102", zegt hij. „Die blijft me terroriseren tot ik zelf het bejaar denhuis in moet. Ik ben nog steeds haar jongste, de baby. Soms zeg ik: mam, weet je hoe oud ik ben? Antwoordt ze: 40. Als ik zeg dat ik 62 ben, zie ik haar schrikken." Mocht hij haar leeftijd halen, zou hij zichzelf het liefst zo zien: zittend op een stoel, naar bui ten kijkend in zijn huis in Friesland. „Zo lang ik maar geen gouden bril op heb en een tekkel aan een touwtje is het goed." Genoeg gepraat, er moet deze middag nog serieus worden gewerkt. Even verderop in Amsterdam-Noord wacht de fotograaf, en de dame van de visagie. „Die heb jij wel nodig", roept Ederveen tegen Niterink. Antwoord: „Zorg jij er nou maar voor dat je kale hoofd niet zo glimt!" Je ziet het gebeuren, ineens zijn ze in hun element. Niet dat eindeloze geouwehoer, maar de camera - dat is bekend terrein. Ze weten wat ze willen. Het haar dat de make-updame zorgvuldig heeft vastgesto- ken, trekt Niterink subiet weer los. „Zo ziet het er niet uit, hoor." Arjans telefoon gaat. „Guus, je raadt nooit met wie ik hier een fotoshoot heb! Tosca! Maar je moet straks even terugbellen. Ie mand is mijn gezicht aan het volsmeren. Echt, ik heb er nog nooit zo geil uitgezien." De camera staat klaar, de lampen bran den. Zij: „Hou jij je bril op? Ik zou het maar doen, anders heb je helemaal zo'n blote billengezicht." Hij: „Jij wil natuurlijk de glamourpussypose." Hij tuit zijn lippen, zij doet hetzelfde, de fotograaf drukt af. Kan niet mislukken. Jeugdsentiment P Waar gaat het eigenlijk over, Thé? Theo, Thea en hond Trudi over het thema van de week. Voormalige buurvrouwen. Theo en Thea als Bea Hofmann en Ans Aarsema. Zwaarbegaafd. In deze aflevering dook professor Zuurbeckje op. Zeeziek. In de kano bij Theo en Thea zong Gerard Joling Jamaica Farewell. o ZATERDAG 22 DECEMBER 2018 15

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 110