Kaakslag EGBERT JAN Zestien keer is bushalte C2 verplaatst, maar nu heeft hij z'n definitieve plek gekregen. Zitplaatsen zijn er niet, het is er nog net zo koud en niet iedereen is er even vriendelijk. Ad: „Het is een rijk hondje, hoor." Marianne: „Toen we haar twaalf jaar geleden namen, werd ons een dieren- verzekering van 15 euro per maand ge adviseerd. Ik dacht: dat kan ik zelf ook sparen. Ik wilde elke maand 20 euro storten, maar stelde dat per ongeluk twee keer in. Dat werd dus 40 euro." Ad: „Nu staat er 4000 euro op, voor medische kosten en haar uitvaart." Marianne: „Als het zover is, wil ik haar laten cremeren. Dan komt haar urntje naast die van onze Remco in de tuin." Ad: „Onze jongste zoon, ons derde kind, is op 25-jarige leeftijd verongelukt. Hij zou nu 42 zijn geweest." Marianne: „Als we verhuizen, gaan die urntjes natuurlijk mee." Ad: „Er zijn weinig seniorenwoningen, dus misschien blijven we hier wonen. We betalen 480 euro aan hypotheek rente. Tot mijn 80ste. Ik heb nog geen twee ton voor het huis betaald." Marianne: „Het huis heeft een flinke tuin, vroeger hadden we een pony. De bovenverdiepingen gebruiken we bijna niet. Ik kom er alleen om spinnenweb ben weg te halen. Ik heb reuma en astma, daarom slapen we beneden in de uitbouw. We doen wel leuke dingen met ons geld. Zoals met de kinderen en kleinkinderen naar Barcelona, vorig jaar. Dat kostte in totaal 2000 euro. Veel toeristen worden daar bestolen, maar met een politieman erbij gebeurt je dat niet. Wij betalen wel alles nog cash." Ad: „We hebben geen cash in huis, hoor. Marianne pint maximaal 70 euro." Marianne: „Cash vind ik fijn voor het overzicht. Dat heb ik van vroeger. Soms geef ik de kleinkinderen wat mee." Ad: „Dat kunnen we ons permitteren. Toen ik een jaar of 40 was, hadden we het niet zo breed. Naast mijn politie werk had ik een rijschool. Kon ik onze kinderen rijles geven. Dat scheelde destijds 2000 euro per kind. Op een ge geven moment had ik wekelijks twintig leerlingen in de avonduren." Marianne: „Je hebt altijd hard gewerkt." Ad: „Daardoor lag ik op mijn 45ste met een hartaanval in het ziekenhuis." Marianne: „Dan ga je toch denken: is dat het geld wel waard?" Ergens in een betonnen gewelf onder Utrecht Centraal staat een jonge vrouw. Ze wacht bij halte C2 op een streekbus. Er staan ook drie jonge mannen met blikjes bier. Ze grijnzen en stoten elkaar aan. Af en toe kijken ze op hun smartphones. Vroeger gaven zulke gasten zich een houding met een sjekkie. Het is 23.20 uur, nog een paar minuten. Ik kom erbij. De jonge vrouw schuifelt zijwaarts in mijn richting. Dat vind ik wel gezellig. Maar waarom ze me aankijkt met smachtende blik, begrijp ik niet. De tijd dat ik dacht dat jonge vrouwen elk moment naar me toe konden komen, fluisterend: ik wil je! - is voorbij. Deze plek noem ik in mezelf het voorportaal van de hel. Het bus station is een langwerpig eiland dat half onder het station schuil gaat en waar je alleen via (mij- trappen kunt komen. Eromheen denderen bussen af en aan. Halte C2 ligt op een van de uit einden van het eiland, waar bus sen de gigantische kille ruimte in en uit rijden. Door de galmende en echoënde werking van het ge welfde beton is er continu sprake van donderend geraas. Het is hier altijd nijdig koud doordat de wind zich tussen de pilaren ontwikkelt tot supertocht. Zitplaatsen zijn er niet bij C2. Een uitpuilende afvalbak staat vredig voor zich uit te stinken. De stoeptegels zijn vlekkerig, overal troep. In de jaren 2010-2017 is de ver- trekhalte van onder meer mijn bus een keer of zestien van plek veranderd. Wij gebruikers keken reikhalzend uit naar het einde van de zoveelste verbouwing: hoe modern, comfortabel en hightech zou de definitieve locatie worden? Zo dus. De vrouw - huiverend in haar dunne outfit - geeft signalen. „Is er iets?" vraag ik onhandig. De drie jongens zijn heel dicht bij gekomen. Twee van hen beginnen demonstratief haar lichaam van boven tot onder op te nemen. De derde lacht nerveus. Niemand zal weten of ik de kaakslag die ik in gedachten heb ooit zou hebben uitgedeeld. Er stopt een bus bij de halte, de drie stappen in, grijn zend. Haar lip trilt. „Boven surveilleren ze, hier nooit", zegt ze. „Be dankt." Ik heb niks ge daan, mompel ik. Pal onder het drukste knooppunt van Neder land: het voorportaal van de hel. Ook meedoen? Stuur een mail naar geldengeluk@persgroep.nl Egbert Jan Riethof (64) is journalist. Hij heeft een dochter (26) en een zoon (23). Egbert Jan woont in z'n eentje in een huis met drie verdiepingen. ZATERDAG 8 DECEMBER 2018

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 95