Weer even thuis
mat
9
Vijftig jaar nadat het noodlot toesloeg,
blikt Rob Hermans (65) uit Goes terug
op zijn jeugdjaren in Hulst. „Van de
brand is me niet veel bijgebleven",
vertelt hij.
'Mijn vader gaf me
tijdens de brand
nog een geldkist
mee, maar ik
besloot de hond
te redden en liet
de kist achter op
de keukentafel'
'We voeren met kapotte kano's over
de Vest en konden veel kattenkwaad
uithalen op de wallen'
'Mijn vader was
katholiek omdat
hij anders geen
klanten over de
vloer kreeg'
Het is volgend jaar vijf
tig jaar geleden dat
onze winkel en ons
huis op de hoek van
de Steenstraat en
Frans van Waesberghestraat zijn
afgebrand", vertelt Rob Hermans,
die toen zestien was. „Mijn vader
had twintig jaar zijn zaak opge
bouwd. Het ging best goed, dank
zij al die Belgen die in groten ge
tale naar Hulst kwamen." Zijn ou
ders hadden een winkel in luxear
tikelen: mooie serviezen, bestek
en speelgoed. „Mijn vader ging
naar Frankrijk om glazen kerst
ballen te kopen, want die waren
zeldzaam. Er kwamen veel men
sen op onze winkel af."
Gasbranders
Daar kwam in de nacht van 5 op 6
april in 1969 echter abrupt een
einde aan, toen inbrekers in een
winkel aan de overkant een kluis
probeerden te openen met gas
branders. „Ze sloegen in paniek
en er ontstond brand. Die winkel
had een campingafdeling en
stond vol gasflessen." De brand
sloeg na een paar minuten al over.
Het was vrij snel bekeken. „Wat ik
nog weet, is dat ik in pyjama naar
buiten ging. Aan de kant van ons
huis stond alles in lichterlaaie,
dus je kon alleen langs de winkel
kant weg. Mijn opa heeft het niet
gehaald." Het was maar goed dat
er mensen aanbelden en op de
deuren bonsden, want de familie
sliep aan de achterkant en had
niets door. „We konden net op
tijd naar buiten vluchten. Mijn
vader gaf me nog een geldkist
mee, maar ik besloot de hond te
redden en liet de kist op de keu
kentafel staan."
De volgende dag ging het gezin
terug om de schade op te nemen.
„Ik had veel parkieten. Die waren
verdoofd en vlogen boven de
smeulende puinhoop. Mensen
probeerden ze te vangen, maar dat
lukte niet. Dat is het enige wat me
is bijgebleven." Robs ouders ver
loren ineens hun winkel, maar hij
heeft ze daar nooit paniekerig
over zien doen. „Het werd geac
cepteerd, we gingen gewoon ver
der. Dat zit in onze karakters."
Het gezin werd door de gemeente
opgevangen in een bejaardenhuis
en kon na twee dagen intrekken
in een nieuw huis. „Morres Wo
nen zorgde ervoor dat het volle
dig ingericht werd. We werden
echt opgevangen door onze colle
ga's." Zijn vader ging na een paar
weken aan de slag bij Hema. „De
eerste maanden na de brand hoef
den we nergens te betalen. Dat
was best wel gênant. Na twee jaar
besloot mijn vader een baan in
Vlissingen aan te nemen. Hij bleef
hier bekend door de brand en
vond dat niet prettig." Zijn ouders
zijn er uiteindelijk goed uitgeko
men. „Ze kochten een nieuw huis
in Koudekerke en kregen wat
meer rust. Een eigen zaak was na
melijk veel werk."
Dorpsagent
Zelf woont Rob al jaren met zijn
vrouw in Goes. Hij heeft nooit de
behoefte gehad om terug te keren
naar Hulst, ondanks dat hij leuke
herinneringen heeft aan zijn
jeugd. „We voeren met kapotte
kano's over de Vest en konden
veel kattenkwaad uithalen op de
wallen. Het enige wat er ge
beurde, was dat de dorpsagent op
fticASBW Xv
Eiggs
JS--V
-\:J
zijn fiets achter je aankwam.
Hulst was heel kindvriendelijk. In
de zomer ging mijn moeder met
ons naar Perkpolder of naar de
Vogeltjesmarkt in Antwerpen."
Arnhem
Zijn ouders waren vanuit Arn
hem naar Zeeuws-Vlaanderen ge
trokken. „Mijn vader was zoon
van een winkeliersgezin en wilde
een eigen zaak beginnen. Hij
zocht een winkel tegen een rede
lijke prijs die in een katholieke
stad gelegen was. Als het geloof
niet paste bij de winkel, kwam er
namelijk geen hond." In de jaren
40 trokken ze dan ook naar Hulst.
„Daarna zijn wij geboren, vier
jongens. Ik ben de tweede." Het
gezin woonde in het woonhuis
naast de winkel. „Boven was een
appartement waar mijn opa, oma
en tante woonden. Mijn vader
heeft later nog het huis naast onze
woning gekocht en daar extra
slaapkamers, een garage en maga
zijn van gemaakt." Rob en zijn
broers hielpen af en toe in de win
kel. „Met prijzen en spullen uit
pakken. Sinterklaas was de mooi
ste tijd voor ons: dan mochten we
al het speelgoed uitpakken en
proberen." Toch had hij zelf nooit
de ambitie om de winkel over te
nemen. „Mijn oudste broer wel
denk ik. En mijn jongste broer
werkt nu als bedrijfsleider bij
Blokker."
Vliegtuigbouw
Rob was altijd meer bezig met
techniek en is uiteindelijk in de
vliegtuigbouw terechtgekomen.
Over zijn schooltijd in Hulst is hij
minder positief. „Wij zijn van
huis uit nooit met het geloof be-
ziggeweest. Mijn vader was ka
tholiek, omdat hij anders geen
klanten over de vloer kreeg. Op de
kleuterschool kwamen we echter
bij de nonnen terecht en later bij
de broeders. Je werd echt onder de
duim gehouden." De deken in
Hulst besliste wie naar welke
school ging. „Ze keken niet naar je
capaciteiten, maar naar de scholen
die ze moesten vullen. Zeeuws-
Vlaanderen was toen nog heel ge
ïsoleerd, nu kun je uitvliegen naar
verschillende universiteiten." In
Koudekerke ging het er heel an
ders aan toe. „Er ging een wereld
voor ons open, mijn stoppen sloe
gen door. Ik ging alles doen wat
niet mocht, want ik kreeg geen
straf meer." Toen hij na een aantal
jaar de ware tegenkwam, ging dat
weer over. „Soms denk ik we
ieens: wat als er geen brand was
geweest? Hoe zou mijn leven er
dan uit hebben gezien?"
PC ZATERDAG 8 DECEMBER 2018
Ons huis
stond in
lichterlaaie
GERTIE DE BOEY
iJG ca:-.:et
Rob Hermans bij zijn voormalig thuis in Hulst, fotocamileschelstraete
De winkel en het huis op de hoek van de Steenstraat en Frans van
Waesberghestraat in Hulst.