Familiebedrijf aan het Schenge 4 Vroeger was het een vanzelfsprekendheid: als je vader boer was, werd je zelf ook boer. Maar tegenwoordig is dat zo logisch niet meer. Toch treedt Roel Sandee (22) in de voetsporen van zijn vader en grootvader. Hij runt het boerenbedrijf nu met zijn vader. En ook opa helpt nog mee. 'Mee op de trekker, lekker buiten, ik was altijd bij mijn vader' 'Ik wasgoed in melken dus ik 4 was altijd de - pineut' Het is stil aan de Domeinplaat- weg. Zelfs het gebèèèh in de verre verte is amper te horen. De boerderij van de familie Sandee ligt aan een doodlopend weggetje in de polder aan het Schenge, nabij Eindewege. „Ik weet nog dat ik hier voor het eerst naartoe fietste", vertelt Jan. „De wegen rond Wolphaartsdijk kende ik als mijn broekzak, maar hier was ik nog nooit geweest. Maar toen ik die zondag op dit dijkje stond en uitkeek over de polder, dacht ik: ja, hier zie ik mezelf wel met mijn koeien." Jan Sandee (78) komt oorspronkelijk uit Oud-Sab- binge. Zijn ouders hadden er een boerenbedrijf. „Vijftien koeien hadden we. Best veel voor die tijd. Het was een fijne jeugd. Kinderen kwamen altijd graag bij ons spelen. We leerden onszelf zwem men in het Veerse Meer, dat toen nog de Zand- kreek heette. Van mijn vader weet ik dat hij altijd bezig was. Ik hielp hem, van jongs af aan. De koeien werden met de hand gemolken en ik was er goed in, dus ik was altijd de pineut." Er waren nog twee zussen en een broertje, Rien, van acht jaar jonger. „Het idee was dat hij en ik de boerderij later samen zouden voortzetten. Maar toen overleed mijn broer, op zijn negen tiende. De ziekte van Weil, ofwel de rat- tenziekte. In een week was hij weg. Gek genoeg herinner ik me er niet veel van. Het hakte er behoorlijk in, dat weet ik nog, maar we pakten de draad ook weer op. Dat moest, zeker omdat we dieren hadden. Het boerenleven kan hard zijn." De boerderij draaide door. En goed ook: het gezin kon er goed van leven. Het was de tijd dat de mechanisatie van de grond kwam. „Wij waren de eersten die machinaal gingen melken. We gingen goed met onze tijd mee." Toen Jan 20 was, leerde hij zijn vrouw kennen. „Op de vergadering van de landbouworganisatie, zeg maar het jaarfeest van de jongerenafdeling. Hanneke kwam van Noord-Beveland, maar niet van een boerderij. Ze was daar met een vriendin. We werden verliefd en we gingen trouwen. Ze ging mee naar Oud-Sabbinge. Mijn vader had een ander huis gekocht, zodat wij op de boerderij kon den gaan wonen." Het boerenleven was even wennen voor Hanneke. „Maar ze genoot van de vrijheid die we er hadden. Al snel kregen we twee kinderen: Wilbert en Le- net. Ze ging er dikwijls mee naar de ponyclub in Wolphaartsdijk. Als klein meisje was ze al gek op paarden." Dierenliefde Wilbert, nu 54, heeft zijn liefde voor dieren niet van een vreemde. Hij was een jaar of zes toen hij een konijn kreeg. En nog een. En nog een. „Ik ben ze gaan fokken. Ik had een vaste klantenkring, ze ker rond kerst. Ik vond het leuk, die handel. Maar ook het boerenleven. Lekker buiten, helpen hooien, mee op de trekker. Ik was altijd bij mijn vader te vinden." Of bij de buurman, die schapen hield. „Prachtig vond-ie dat", vertelt Jan. „Toen Wilbert een jaar of veertien was, gaf ik hem twee schapen. Al gauw kwamen er nog vier bij. En het werden er alsmaar meer. Staatsbosbeheer vroeg of wij de dijken wilden onderhouden. Dus er kwamen nóg meer schapen bij. Wilbert handelde er ook in. Altijd be zig, die jongen. Ook met brommers. Van wie hij die handelsgeest heeft, geen idee." Begin jaren tachtig braken tropenjaren aan. Als ge volg van de ruilverkaveling moest er plaats ge maakt worden in Oud-Sabbinge. „Via via werd ik gewezen op dit plekje, in 's Heer-Arendskerke. Ik ging kijken en ik zag het wel zitten. In Oud-Sab binge had ik al mijn percelen her en der in de pol der. In de winter moest ik altijd met alle koeien over de wegen. Maar hier lag alles bij de boerderij. En het was veel groter." Eindelijk kon Jan zijn bedrijf uitbreiden. Van twintig naar vijfenzestig koeien. „Maar net toen de nieuwe schuur stond, werd het melkquotum inge voerd. De uitbreiding werd afgeblazen. Alles heb ik geprobeerd om het toch voor elkaar te krijgen. Tot het Gerechtshof in Den Haag aan toe. Maar niets hielp." En de grootste klap moest toen nog komen: Han neke bleek ongeneeslijk ziek. „Twee jaar na de ver huizing is ze overleden", vertelt Jan. „Ze was pas 42." Wilbert was achttien toen hij zijn moeder verloor. Hij ging indertijd naar de landbouwschool. Jan heeft hem nooit weerhouden van het idee om ook boer te worden. „Wilbert was juist één van de re denen dat ik het bedrijf heb willen verhuizen. We zouden het met zijn tweeën gaan voortzetten. Die VRIJDAG 7 DECEMBER 2018 Ook opa helpt graag nog een handje mee WENDY WAGENMAKERS WILBERT SANDEE JAN SANDEE

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 52