ze niet, dachten we nog. Lotte nam de telefoon op en liep naar de gang. Op een gegeven moment hoorde ik haar huilen, het ging door merg en been. Ik zat met Teun op schoot en wist genoeg. De wereld was nog verder ingestort", zegt Richard. „Je weet dat je nooit opa en oma wordt." Lotte: „Als je leeftijdsgenootjes ziet van Pip, is dat heel moeilijk." De ouders van Richard en Lotte zien hun klein kinderen zo vaak mogelijk. „Voor hen is het ook verschrikkelijk. Ze zien het verdriet van hun kinde ren en ze zien hun kleinkinderen aftakelen." Ze proberen te genieten van de momenten die ze samen hebben, want allebei de kinderen moeten één keer in de twee weken naar het ziekenhuis. Pip wordt op donderdag 'aangeprikt', Teun op woensdag. Ze moeten dan twee dagen in het ziekenhuis blijven. „Gelukkig is daar altijd een van ons bij, we mogen ook blijven slapen." Met aanprikken doelt het stel op het 'kastje' dat in de hoofd jes van beiden kinderen is ge plaatst, onder de huid op hun voorhoofd. Elke twee weken wordt er een naald in het kastje CLN2 gestoken, waardoor brineura (een kunstmatig eiwit) het hoofd in wordt gespoten. Die enzymthera pie duurt vier uur. Opvoeden Tussen de ziekenhuisbezoeken en therapieën door probeert het ge zin een zo normaal mogelijk leven te leiden. Richard werkt in de bui tendienst sales op Schiphol ('Mijn werkgever geeft me gelukkig alle ruimte') en Lotte zorgt fulltime voor de kinderen. Ze wil de ver zorging zo lang mogelijk zelf doen. In de weekenden doen ze dingen zoals elk ander gezin, bijvoorbeeld naar de speeltuin gaan. „Dan tillen we Pip wel tien keer op de glij baan. We proberen haar steeds het gevoel te geven dat ze dingen kan. Ze heeft zo veel doorzettingsver mogen. Ze denkt nog steeds dat ze kan lopen. Dus gaan we lopen met haar, aan de hand. Ze is echt sterk." Bij Pip is de ziekte duidelijk merkbaar. Ze spreekt niet meer dan acht woorden, heeft epilepsie en kan niet zelfstandig staan. Ze krijgt sondevoeding, want ook slikken is soms lastig. Op een gegeven moment zal ze blind en bedlegerig worden. Richard: „Voor ik ga slapen, kijk ik even of ze niet heeft overgegeven, want daar kan ze in stikken. We hebben een camera op haar bed gericht staan, zodat we haar een beetje in de gaten kunnen houden." Lotte: „Zo snel gaat het niet, hoor, ze gaat nu nog niet dood." De kinderen zijn inmiddels begonnen met het kleuren van de vloer. „Van opvoeden komt niet veel terecht nu, dat kan je wel zien." Pip spreekt haar naam uit. Haar ouders lachen. „We zijn zo blij als ze bijvoorbeeld kan zeggen hoe ze heet. Je gaat echt je grenzen verleggen." Af en toe raakt Pip ge frustreerd. Richard: „Als ze bij voorbeeld de buurkinderen op de trampoline ziet springen, zie je haar kijken. Dan wil ze ook mee doen." Er komt een aftakelingsproces aan. Eerst bij Pip, uiteindelijk ook bij Teun. De hoop is dat de enzym therapie het proces stabieler maakt en vertraagt. „We leven van dag tot dag. In het buitenland zijn farmaceuten bezig met genthera pie. Misschien heeft dat nog nut." Alles wat positief kan uitpakken voor de kinderen, grijpt het stel aan. Afgelopen juni zijn ze naar Curagao geweest, voor dolfijnen therapie voor de epilepsie van Pip. Lotte: „Voor we weggingen, kon ze niet zitten. Nu wel weer. Het heeft dus echt wel iets gedaan." Foundation Richard en Lotte besloten een stichting op te richten. „Met de foundation willen we geld opha len voor een invalidenbusje (twee kinderen met rolstoel of dubbele kinderwagen passen niet in een auto). Verder willen we geld voor de onderzoeken, want er moet meer bekend worden over deze ziekte. Dat is zo belangrijk. Stil zitten is geen optie. Maar ons voornaamste doel is deze ziekte bekendheid te geven." Vorige week ging de website van de foundation de lucht in. Er is al een paar duizend euro binnenge komen. „Er is ook gedoneerd door mensen die we niet eens kennen. Dat geeft ons zo veel energie, we voelen ons echt gesteund. Tegelij kertijd is het heel moeilijk om geld te vragen. En je voelt je opgelaten dat er zo veel geld binnenkomt." gaan voor hun twaalfde overlijden maandag 26 november 2018 Het gezin Stoltz-Oosterom. „We leven van dag tot dag." FOTO PETER FRANKEN CLN2 is een zeldzame stof wisselingsziekte. Er zijn zes kinderen in Nederland die de ziekte hebben. Kinderen met een stofwisselingsziekte (ook wel metabole ziekte ge noemd) missen een eiwit, waardoor er iets mis is met de chemische processen in hun lichaam. CLN2 openbaart zich meestal vanaf het derde levensjaar. Lotte en Richard hebben, zonder dat zij het wisten of er iets van merken, een foutje in een chromo soom. De ouders hebben alle bei een chromosoom 11 met een fout en één zonder een fout. Omdat ze ook een goed chromosoom 11 hebben, mer ken zij niets van de ziekte. Pip en Teun hebben van hun ouders allebei het chromo soom 11 met fout gekregen, waardoor ze CLN2 hebben. pip-teun-foundation.com

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 9