'Als we een
rit maken
zijn we één'
Dit jaar heeft ze weer ruim 4500
kilometer met hem gereden. Sneeuw,
regen, weer of geen weer, ze gaan er
samen op uit. Als Guus een ree of
zwijn ziet, blijft hij stilstaan, zodat
Van Doorn foto's kan maken. De rust,
de natuur, urenlang zwerven - het
maakt hun band er steeds sterker op.
De liefde voor paarden is haar bij
gebracht door haar vader. Als kind
woonde ze op een boerderij, waar 'al
tijd wel iets in de wei stond' en op haar
12de trainde ze zelf een jong Anglo-
Arabiertje. Ze ging er gewoon op zit
ten, was nergens bang voor. Maar na
vier jaar verstapte het dier zich en
scheurde haar hoefbeen. Ze herstelde
niet meer en werd afgevoerd. „Toen
was voor mij de lol eraf. Ik ging auto
rijden, werken, trouwen. Van paard
rijden kwam het niet meer."
Vijfjaar geleden ging ze naar een
paardenevenement, gewoon om te kij
ken: doet het nog iets met me? En ja
wel, het vuur laaide weer op. Na een
poosje oefenen op een verzorgpaard
volgde een eigen paard: Guus, een kop
pige, zwartbonte slungel. „Ik dacht: ik
geef hem een kans. Het werd een ge
vecht. We gaven geen van beiden toe,
tot hij het knokken eindelijk zat was."
Inmiddels is Guus een fitte ruin die
het heerlijk vindt om buiten te zijn.
Ook Van Doorn zeifis het liefst buiten
de bak. „Als we een rit maken in het
veld, zijn we werkelijk één. Ik be
schouw Guus als vrij, al draagt hij
mij op zijn rug."
Hij was ook haar steun en toeverlaat
na een traumatische gebeurtenis,
waarover ze liever niet uitweidt. De
troost die het haar gaf om samen te
rijden - ze pinkt er alsnog een traantje
om weg. „Die ritten waren helend.
Guus heeft me teruggezet in mijn
kracht. Hij is mijn geluk. Guus Geluk."
NAAM: Nanda van Doorn (55)
PAARD: Guus
TIJD MET HAAR PAARD: 20 uur per
week
GEEFT UIT AAN HAAR PAARD: 'niet
relevant'