Particuliere musea
Dat menig ondernemer een
kunstcollectie aanlegt, is
geen nieuws. Maar dat
ondernemers complete
musea laten bouwen om
hun collectie te tonen, is
iets van de laatste vijf jaar.
Een rondgang langs
particuliere musea.
Voor het geld hoefje er niet aan te
beginnen, aan een eigen museum. De
meeste recent opgerichte particuliere
musea maken, ondanks groeiende bezoe
kersaantallen, geen of nauwelijks winst.
Neem Voorlinden, het museum van de zeer
succesvolle chemie-ondernemer Joop van
Caldenborgh, dat in september 2016 de
deuren opende. Vorig jaar draaide het mu
seum in de Wassenaarse duinen een omzet
van 4,2 miljoen euro, maar onder de streep
resteerde een plusje van 27.000 euro. Als
zijn eigen bedrijf Caldic in het verleden
dergelijke magere resultaten had laten zien,
zou Van Caldenborgh zijn museum nooit
hebben kunnen betalen.
„Toch zijn er slechtere dingen om met je
geld te doen", zegt voormalig Hermitage
directeur Ernst Veen. „Als je een dure boot
koopt, heb je er hooguit een paar weken per
jaar plezier van. Met een museum kun je
iedereen het hele jaar door laten genieten
van kunst."
Zo moeten meer mensen hebben ge
redeneerd. De afgelopen tien jaar hebben
allerlei particuliere musea het levenslicht
gezien, waaronder MORE, van de eveneens
uit de chemie afkomstige ondernemer
Hans Melchers, en No Hero van zakenman
Geert Steenmeijer, die veel geld verdiende
met zijn bedrijf Hartman, bekend van de
tuinstoelen. Binnenkort opent het Lisser
Art Museum (LAM), een initiatief van su
permarktondernemer Jan 'DIRK' van den
Broek. LAM exposeert kunst die iets te ma
ken heeft met eten, drinken en winkelen.
Volgens Wim Pijbes, ex-directeur van het
Rijksmuseum, ex-directeur en tegenwoor
dig bestuurslid van Museum Voorlinden,
hebben veel particuliere kunstverzamelaars
de behoefte om hun collectie te laten zien
en iets na te laten. „Ieder heeft zijn particu
liere drijfveren. Van Caldenborgh wilde
zijn collectie op zijn manier, onder zijn
voorwaarden, en ingericht naar zijn wen
sen met anderen delen. Dat is een prima
startpunt", zegt hij. „Veel particuliere col
lecties zijn compromislozer, gearticuleer
der en markanter. De geest van de oprichter
waart er rond. Bij publieke musea is dat
doorgaans minder omdat die collecties vaak
zijn opgebouwd uit schenkingen van meer
dere verzamelaars."
Particuliere verzamelaars zijn soms bang
dat 'hun werken' niet tot hun recht komen
in een ander museum. Pijbes begrijpt dat.
„Als je iets schenkt, moet het wel bij de rest
van de collectie passen", zegt hij. Veen
voegt daar nog iets aan toe: „Een gepassio
neerd verzamelaar wil zijn collectie graag
in stand houden. En let wel: kunst is een
gezonde investering, omdat goede kunst
niet in waarde daalt."
16
Steenrijk?
Tijd voor een
eigen museum
TEKST RENÉ BOGAARTS
FOTO'S KOEN VERHEIJDEN