Weer even thuis
9
Een roomse jeugd in Kwadendamme.
Rinus Verbeek is de zoon van de
kruidenier. Op zondag na de kerk was
er in de huiskamer een koffiekransje
met vrouwen in klederdracht.
'Moeder was
een kloek,
voor het gezin
en eigenlijk
ookvoor
heel veel
mensen in
het dorp'
'Het kerkvolk
zag vaak de
dokter voor
het raam
staan en wist
dan:
het is weer
zover'
Jan van Damme
We staan voor het
huis in Kwaden
damme in de A.
de Koningstraat.
Op de zijkant
van de woning vinden we op een
plaquette meteen de verklaring
van de straatnaam. Andries de Ko
ning viel op 31 maart 1945 in Am
sterdam voor het vaderland. Naast
het huis is nu een plein. Vroeger
stond daar een muziektent. Eind
1944 schuilden er tijdens de be
vrijding twintig mensen in de
kelder van het huis. De muziek
tent werd getroffen door een gra
naat. Alle kaarsjes, die in de be
nauwde kelder voor wat licht
zorgden, werden door de lucht
druk in één keer uitgeblazen.
Rinus Verbeek kan zich die vol
treffer goed herinneren. Hij zet
een paar stappen de Johan Friso-
straat in. Die heette vroeger Kerk-
dreef, naar de Bonifaciuskerk die
we iets verderop ontwaren. We
hebben goed zicht op zijn geboor
tehuis. Hij herinnert zich hoe
vroeger op zondag het kerkvolk
voorbij kwam en naar het slaap
kamerraam boven keek: „Dan za
gen ze vaak de dokter staan en
wisten ze: het is weer zo ver."
Kwadendamme, katholiek dorp
in de Zak van Zuid-Beveland. Het
gezin Verbeek was ook katholiek,
met aan vaders kant drie nonne
tjes en een heeroom in de familie
en aan moeders kant nog een
nonnetje. Twaalf kinderen - acht
meisjes, vier jongens. Rinus laat
het trouwboekje zien: met een
dozijn was het helemaal vol, meer
konden er niet in. Er kwam ook
nog een oma in huis. Rinus was in
1939 de derde telg, na twee oudere
zusjes. Hij zegt: „Ik heb al heel
jong geleerd hoe je met meisjes
om moet gaan."
Het raam rechtsboven, daar
sliepen de acht zussen. Linksbo
ven de vier jongens. Achter de
twee middenramen was de slaap
kamer van de ouders, daar stond
meestal ook een box. Op de be
gane grond was achter het witte
gevelgedeelte de winkel geves
tigd: levensmiddelen en fournitu
ren - zeg maar garen en band.
Rechts daarvan was het magazijn,
links de keuken.
Verbeek: „Eerst werden de
klanten nog bediend. Boerinnen
in klederdracht kwamen om de
boodschappen, ze leverden een
briefje in met wat ze nodig had
den en dat ging je dan voor hen
halen." Hij heeft een jeugdfoto,
waarop hij bijna schuilgaat achter
de boodschappenkorf op het
voorspatbord van zijn fiets. Voor
hij daaraan toe was fietste hij als
vijf- of zesjarige op een Vliegende
Hollander - een vierwielig karre
tje dat je in beweging kon bren
gen door aan het stuur te trekken
en met je voeten het voorwiel te
sturen.
De winkel was allesbepalend
voor het gezinsleven. Op zondag
na de kerk en ook twee keer door
deweeks waren er koffiekransjes
in de huiskamer. Dan bleven de
vrouwelijke klanten gezellig een
kopje koffie drinken met wat er
bij. Zoon Rinus: „Moeder was een
kloek, voor het gezin en eigenlijk
ook voor half het dorp. Dat werd
er bij ons ingeprent: je was er voor
de mensen."
Middenstanders hadden het in
die naoorlogse tijd niet breed.
Voor hen was er geen kinderbij
slag en ze konden ook niet in het
ziekenfonds. Vader Verbeek was
behalve kruidenier ook taxichauf
feur en barbier. Hij was comman
dant van de brandweer. Samen
met de smid nam hij het zangkoor
voor zijn rekening: de smid was
organist, vader Verbeek was koor
zanger.
Uitzicht
Het gezin Verbeek bleef tot 1958
in het huis met uitzicht op de
Kerkdreef wonen. Kees, de in 1950
geboren jongste broer van Rinus,
nam begin jaren zeventig de win
kel over. In 2010 kwam de nieuw
bouw gereed. Supermarkt Ver
beek is nog steeds een begrip, nu
met Tom Verbeek
aan het roer, een
neef van Rinus.
Rinus Verbeek
kijkt terug op een
roomse jeugd. Hij zat
op de jongensschool
en was een echte
straatvoetballer. De
bal was een prop pa
pier met elastieken
erom heen. Dat
klinkt ongevaarlijk,
maar de jonge Ver
beek kon er heel
goed ramen mee in-
schoppen. Natuur
lijk was hij misdie
naar. En acoliet, wat
wilde zeggen dat hij
jongere misdienaars opleidde: „Ik
leerde ze onder andere de Oefe
ning van Berouw in het Latijn."
Hij zat in 1957 twee jaar op de
mulo, toen hij van school werd
gehaald. Er was voor hem werk in
de winkel, er moesten boodschap
pen worden bezorgd zodat er een
knecht kon worden uitgespaard.
Hij ging verder met een opleiding
aan de handelsavondschool, vier
avonden per week. „Het was de
tijd van de diploma's", zegt hij,
„en ik was ambitieus. Je kunt zeg
gen dat ik tot mijn vijfenveertig
ste heb geleerd. Het was een
beetje door het lot bepaald dat ik
gelegenheid kreeg verder te stu
deren. Ik heb jaren lesgegeven
voor het centraal onderwijs insti
tuut voor levensmiddelen. Uitein
delijk heb ik 25 jaar bij levensmid
delenorganisatie Cok in Kapelle
gewerkt. Daarna werd ik directeur
bij het Organisatie Adviesbureau
Zeeland OAZ."
Verbeek roemt de gemeen
schapszin in zijn geboortedorp.
Hoewel hij in Goes woont helpt
hij in Kwadendamme mee met
het organiseren van de processie
en zit hij in de biljartclub. Voor de
Herensociëteit in Goes organi
seert hij al voor de zevende keer
een fietstocht naar Kwaden
damme. Met schieten op de lig
gende wip en een biljartwed
strijd.
GO ZATERDAG 20 OKTOBER 2018
Met een
dozijn was
het boekje
gevuld
SMITH'S
SOUDIJ.
koffie
Rinus Verbeek voor het huis in Kwadendamme, waar de winkel
van zijn ouders was gevestigd.
Foto onderop: Rinus met de fiets, waarmee boodschappen wer
den bezorgd.
FOTO EN REPRODUCTIE MARCELLE DAVIDSE