i
21
n
Tijmen
moet het
geweldig
hebben
gevonden.
Het was
zó hartver
warmend'
schuwelijk wat we aangetroffen
hebben in het hoofd van Tijmen,
het gaat niet meer goed komen.'
Hij is dan hersendood. Dat zeg
gen ze niet, ze zeggen dat ze niks
meer voor hem kunnen beteke
nen.
Ik was vrij nuchter. Ik wist dat
hij beademd werd. Tijmen zag er
prachtig uit, hij had geen schade,
niks. Wel een verband op zijn
hoofd, maar het was alsof hij lag te
slapen. Maar ik zag: die is weg. Ik
was in shock. En in de stand van
overleven. Het vlucht-, vecht-, be-
vriesmechanisme. De klap voel je
dan niet. Maar binnen 2,5 uur alle
maal hè, dat je weet dat je kind
komt te overlijden."
De orgaandonatie
„Dan komt er een moment dat ze
je willen spreken over donatie.
We hadden het er thuis al eens
over gehad, beetje spelenderwijs.
Met die donorwet. Onze oudste
zoon zei: haal alles er maar uit en
loos mij maar in zee. Tijmen had
zoiets van: boeien. Hij was er niet
mee bezig, maar had er ook niks
op tegen. Vergis je niet, het was
nog echt een kind, bezig met
Enzo Knol, Ali B, de stoelverwar-
ming van Ferrari's.
We kregen alle tijd om de keuze
te maken. De ogen en de huid,
daar moesten ze vanaf blijven. De
buitenkant moest puntgaaf blij
ven, dat wilde ik. Ik gunde het
zijn klasgenoten, zijn voetbal
team, zijn tennisteam om hem
nog te kunnen zien. En ben heel
blij dat we het zo gedaan hebben.
Heel veel mensen zijn komen
kijken, kinderen hebben zijn
hand nog vastgepakt, prachtig
vond ik dat.
Het idee dat Tijmen voortleeft,
met zijn organen acht mensen
zijn geholpen en dat zijn hart
voort klopt, is heel belangrijk voor
me. Het geeft troost. Hij had zo'n
goed hart. En ik weet niet goed
hoe ik het moet verwoorden,
maar dan is er tenminste nog iets
zinvols uit deze ellende te halen.
Ik ben ook heel nieuwsgierig
naar wie zijn hart heeft. Ik hoop
dat die persoon zich kenbaar wil
maken."
De schuldvraag
„Niemand op en rond het voet
balveld heeft het feitelijk zien ge
beuren. Behalve dat het er niet
ernstig uitzag, het was niet hard
wat daar gebeurde. Sterker nog: er
werd gewoon door gevoetbald.
Als het meest dierbare dat je
hebt je wordt afgenomen, wil je
op zoek naar een dader. Dat is een
reflex. Maar ik heb dat niet ge
voeld, omdat al heel snel duidelijk
was dat het om een ongeluk ging.
Ik zag direct twee slachtoffers, of
zelfs twee teams als slachtoffer.
Dinsdag zagen we de voetbal
lers voor het eerst, dat was heel
bizar. Overal van die bedrukte
snoetjes. Toen dacht ik al: wow. Ik
zag de stress in de ogen, niet we
tende hoe wij zouden reageren, of
we boos zouden zijn.
We hebben het woord geno
men en vooral gesproken over hoe
wij er tegenaan keken. En dat we
verschrikkelijk verdrietig zijn,
maar dat wat er gebeurd is voor
iederéén heel naar is. Het jongetje
dat tegen Tijmen was gebotst, was
er ook. Hij kwam voor mij uit het
niets naar voren stappen, in- en
inverdrietig. Ik sloeg mijn armen
voorzichtig om hem heen en het
was wel mooi wat er toen ont
stond. We stonden zo'n beetje
wang aan wang en hebben tien
minuten intiem staan praten. We
hebben gezegd dat we het ontzet
tend fijn vonden dat hij er was,
omdat het ontzettend moeilijk
zou zijn om ons te ontmoeten.
We hebben net zo lang gepraat tot
hij getroost was."
Het afscheid
„Donderdag was de herdenkings
dienst bij de club. Dat was prach
tig, daar put ik nu nog troost uit.
Het was druk, en mensen waren
zó verdrietig. Dat wil je hè, dat
mensen verdrietig zijn...
Zaterdag was de uitvaart, en dat
was ook bizar. Ik wilde een mooie
auto voor Tijmen, een bijzondere
auto, waarmee Tijmen nog even
de blits kon maken. Ik had tegen
de trainer van Tijmen gezegd dat
ik het leuk zou vinden als het
team even bij het voetbalveld zou
gaan staan, dan kon Tijmen zijn
auto laten zien.
Ze hadden al wel gevraagd hoe
we het zouden vinden als Tijmen
op de ruggen van de shirts zou
komen te staan, zodat hij het sei
zoen nog mee zou voetballen.
Maar ik had niet verwacht dat ze
in die shirts langs de kant zouden
staan. De hele club stond er zelfs,
de hele straat stond vol, langs de
hele route hingen ballonnen in
lantaarnpalen, overal stonden de
mensen buiten op de stoep. Ik
voelde me net de koningin, Tij
men moet het geweldig hebben
gevonden. Het was ongelooflijk
intens, zó hartverwarmend.
Na de uitvaart hebben we nog
een prachtig feest gevierd, het
leven gevierd, in een weiland in
Stokkum, op een heuvel onder
drie oude platanen. We hebben de
teams uitgenodigd, de tennisclub,
de school. Er was muziek, een
veldje met voetbalpalen, en we
hadden een snackkar gehuurd,
want Tijmen was gek op bitter
ballen en patat. Het was echt een
feestje."
De toekomst
„De eerste weken heb je een
enorm vangnet om je heen. Maar
nu merk ik het echt wel, dat Tij
men weg is. In de dagelijkse din
gen: je loopt de supermarkt in en
hoeft bepaalde producten niet
meer te kopen, 's Ochtends hoeft
er geen broodtrommeltje meer
mee, hij komt om drie uur 's mid
dags niet meer thuis. We gaan
niet meer samen het hondje uitla
ten, er zijn geen stapels was. Het
voelt als een enorm gat in mijn
lijf.
Zijn slaapkamer loop ik gewoon
in. Dat heb ik direct gedaan, waar
door het geen drempel wordt,
geen heilige plek. Ik ben ook niet
van plan om die kamer te handha
ven. Ik ga zo weinig mogelijk
emotie koppelen aan spullen,
want ik denk niet dat dat helpt.
Het leven gaat door.
Ik loop niet weg voor verdriet,
en ken mijn vluchtroutes. Dan
durf ik ook bij mijn verdriet te
blijven. Ik geloof dat de weg door
de angst heen, door het verdriet
heen, de weg is naar je weer
krachtig voelen.
Ik merk, nu het mij is overko
men: ja, het is afschuwelijk, ik heb
geen toekomst meer, ik krijg geen
kleinkinderen meer van Tijmen,
het is hartverscheurend verdrie
tig. En zo hartverscheurend voel
ik me ook. Maar ik zie ook de zon
nestralen. Ik heb verdriet, maar ik
ben veel meer dan dat.
Je hoeft niet flink te doen, zeg
gen mensen. Maar er is leven na
de dood. Soms voelt het alsof ik
me moet verantwoorden, als ik
soms nu ook blij ben om iets.
Ik moet verder, wil verder. Ik
ben in de toekomst gelanceerd
ineens, met één zoon op kamers.
Het woord Tijmen en overlijden
in één zin, dat is zó erg. Het is
bizar. Infuusgewijs word je be
wust dat je kind er niet meer is.
Maar wat heel erg helpt, is alle
aandacht die het gekregen heeft.
Wij hadden zoiets: heel de wereld
mag weten dat Tijmen is overle
den en we heel verdrietig zijn. Je
wilt dat heel de wereld meehuilt,
ze op de voetbalvelden stil staan.
Het is de erkenning van het ver
driet en maakt het dragelijker. Dat
geeft heel veel kracht.
Zeker, ik stort geheid nog een
keer in. Maar ik héb verdriet, maar
bén niet verdriet, ik ben meer. Ik
heb nog meer cellen in mijn lijf en
zie ook dat de zon schijnt."
GO ZATERDAG 13 OKTOBER 2018
De hele voetbalclub stond langs de kant van de weg voor het laatste afscheid van Tijmen. fotosjanrulandvan den brink