Co-teaching, twee leraren voor de klas
Na een kwartier bewegen
zijn de kinderen weer fris
en fruitig
De leerlingen zien elke dag twee
gezichten in de klas. Er zijn lessen
waarin de juffen en meesters in
structies geven in rekenen en taal,
maar vaker begeleiden ze kleinere
groepjes leerlingen bij opdrachten,
terwijl anderen zelfstandig wer
ken.
„We maken de lessen zelf, met
de methoden als bron", legt juf
Monique Kindt (57) uit. „Dat is
veel extra werk, maar het geeft
meer voldoening en we sluiten
meer aan bij de kinderen en hun
omgeving. Zo hebben we vorige
week met de hele bovenbouw een
themadag over landbouw gehad.
We bezochten 's ochtends een ak
kerbouwbedrijf, een veeteeltbe
drijf en een fruitteeltbedrijf, en 's
middags maakten de leerlingen
opdrachten op school. Onderwijs
komt niet alleen uit een boekje: je
moet de wereld ingaan."
Pizzadozen
De leerlingen werken enkele ke
ren per week aan een practicum.
„Voor rekenen betekent dat bij
voorbeeld dat ze breuken leren
door pizzadozen in stukken te
knippen, of inhoudsmaten oefe
nen met water in maatbekers. We
bieden de opdrachten aan in ver
schillende moeilijkheidsgraden",
zegt Kindt. „De kinderen leren
van elkaar en helpen elkaar. We
wisselen de samenstelling van de
groepjes af. Soms zetten we bij
voorbeeld drie timide kinderen bij
elkaar: dan móet er wel iemand de
leiding nemen."
„Door de groepen te mixen, kun
je de stof op verschillende niveaus
aanbieden", vult Ellen van Grem-
berghen (58) aan. „Een kind uit
groep 5 dat meer aankan, geef je
een moeilijkere opdracht en een
kind uit groep 7 dat moeite heeft
met een vak, krijgt een makkelij
kere opdracht. Zo kan het zijn dat
een kind uit groep 5 samenwerkt
met een kind uit groep 7."
De leraren merken dat ze hun
leerlingen meer aandacht kunnen
geven, nu ze samen verantwoor
delijk zijn voor één groep kinde
ren. Kindt: „Als een kind verdrie
tig binnenkomt, dan kan de ene
leerkracht dat kind even apart ne
men, terwijl de ander de rest aan
het werk zet. Dat is zo krachtig. In
de oude situatie zou de rest van de
groep moeten wachten. Nu help je
elkaar." Van Gremberghen: „Als
een deel van de groep zelfstandig
werkt in de hal, dan heb je daar
met z'n tweeën een blik op. Je
kunt bijspringen als dat nodig is."
Fris en fruitig
Bewegen is een vast onderdeel van
elke lesdag. Na elk uur gaan de
kinderen een kwartier naar bui
ten. Die werkwijze zagen de leer
krachten op scholen in Finland,
die ze anderhalfjaar geleden een
bezoek brachten. Op het school
plein spelen ze niet alleen, maar
doen ze ook samenwerkingsspe-
len. „De motoriek en de concen
tratie van de kinderen verbete
ren", merkt Kindt. „Na dat kwar-
tier zijn ze weer fris en fruitig."
De ommezwaai van de Oostvo
gel ontstond zo'n twee jaar gele
den tijdens een koffiepauze in de
docentenkamer. „We waren niet
tevreden met het oude systeem",
zegt schooldirecteur Godfried
Blaeke.
„Als je de lesmethoden volgde,
en heel veel toetste, dan deed je
het voor de buitenwereld goed.
Maar wij wilden nadenken over
wat we willen betekenen voor de
kinderen. Juf Monique Kindt: „De
lessen waren gericht op het ge
middelde kind. We merkten dat
de jonge kinderen heel enthou
siast de school binnenkwamen, en
zin hadden om te leren. Maar dat
veranderde als ze ouder werden.
We vroegen ons af: hoe komt het
dat de oudere kinderen niet meer
zo betrokken zijn? We wilden veel
meer tegemoetkomen aan de per
soonlijke talenten van kinderen."
Dat is ook het doel van onder
zoekster Dian Fluijt uit Bruinisse.
Zij promoveerde vorige maand aan
de Universiteit van Utrecht met
een onderzoek naar de nieuwe
manier van lesgeven, die de Oost
vogel toepast: 'co-teaching'. Op
scholen die deze methode toepas
sen staan twee of meer beroeps
krachten voor de klas. Dat kunnen
twee leraren zijn, maar het is ook
mogelijk dat een leraar hulp krijgt
van een klassenassistent, een or
thopedagoog of een logopedist.
Fluijt toont in haar proefschrift
Passend Onderwijzen met co-tea-
ching aan dat de prestaties van
leerlingen en leraren verbeteren.
De Zeeuwse onderzoekster
volgde gedurende enkele jaren
vier scholen in Den Bosch die co-
teaching gebruiken. „De scholen
haalden hoge onderwijsresultaten.
Een deel van de leerlingen
stroomde hoger uit naar het voort
gezet onderwijs dan de leraren
van te voeren verwachtten. Dat
kon in sommige gevallen wel een
niveau schelen. Daarnaast steeg
het welbevinden van leraren en
leerlingen."
Passend onderwijs
Fluijt is ervan overtuigd dat scho
len met co-teaching beter in staat
zijn om alle leerlingen passend
onderwijs te bieden. „De leraren
kunnen de lessen beter afstem
men op wat het kind nodig heeft:
niet alleen wat leerstof betreft,
maar ook op sociaal-emotioneel
gebied."
Fluijt ziet in Den Bosch dat de
scholen beter in staat zijn om ook
kinderen met lichamelijke of ver
standelijke beperkingen op te ne
men. „De scholen willen niet
meer dat de leerlingen in de buurt
naar het speciaal onderwijs gaan.
Door co-teaching hebben de lera
ren het gevoel dat ze dat aankun
nen." In de Oostenrijkse deelstaat
Steiermark zijn de scholen nóg
een stap verder, weet Fluijt, die
voor haar onderzoek met twintig
lerarenteams sprak. In Oostenrijk
is co-teaching helemaal ingebur
gerd: het doel is dat er in 2020 geen
speciaal onderwijs meer bestaat.
Het lijkt een simpel idee, maar
scholen kunnen niet van het ene
op het andere jaar overstappen op
co-teaching. „Je moet er vier a vijf
jaar voor uittrekken", zegt Fluijt.
„Iedereen moet erachter staan. Als
een paar teamleden denken dat de
manier waarop ze de afgelopen
twintig jaar lesgegeven hebben de
enige en de beste is, dan werkt het
niet."
Dat weten de leerkrachten van
De Oostvogel inmiddels uit eigen
ervaring. „Het vraagt van iedereen
heel veel inbreng. We hebben tot
vervelens toe over alles gepraat",
zegt Blaeke. De school in Lams-
waarde heeft een jaar genomen
voor de voorbereiding, en past nog
steeds dingen aan. „We kwamen
ZATERDAG 13 OKTOBER 2018 GO
VERVOLG VAN PAGINA3
Spelen op het schoolplein.
Spelletjes met meester Patrick
de Klerk.
Juf Carmen de Looff met leer
ling Birgul.
Juf Monique Kindt