Aan zogeheten 'registrars' Aly Noorder-
meer, eveneens lid van het projectteam, en
Cindy van Weele de cruciale taak om Soldaat
te paard binnen te hengelen. Evenals de rest
van het verlanglijstje vol schilderijen, bustes,
brieven, houtsnedes, harnassen, gravures,
tapijten, musketten, zelfs een kerkraam, een
armprothese, een martelarenbeen en een uit
gerukt hart uit andermans collectie. Van de
200 objecten in de tentoonstelling moeten er
120 worden losgeweekt bij 78 partijen. „Voor
dat één bruikleen hier is, zijn er zeker vijftig
personen bij betrokken", benadrukt Van
Weele. „Museumwerk staat lijnrecht tegen
over kunst uitlenen. Iedereen wil zijn spul
len laten zien, maar niemand wil dat ze te lij
den hebben."
Registrars moeten ervoor zorgen dat de
bruiklenen onbeschadigd terugkeren bij hun
eigenaren. Wat in de praktijk betekent dat ze
zich elke dag vrolijk een weg banen door een
woud van bruikleencontracten, transport-
offertes, verzekeringsclausules, douanepa
pieren, erfgoedinspecties, conditierapporten
en andere rompslomp. Een goede registrar
hoeft geen Monet van een Manet te kunnen
onderscheiden, erkennen beiden. Van
Weele: „Je moet vooral een ongelofelijke con-
trolfreak zijn." Noordermeer: „Het is niet
voor niets dat ik binnen mijn familie altijd
de feestjes organiseer." Van Weele: „Als we
met alle registrars picknicken, nemen ze
stuk voor stuk servetten mee."
Na maandenlang nagelbijten komt uit
Boston het verlossende bericht dat de be
oogde beelddrager de oceaan over mag. High
fives aan de Hobbemastraat, duimpjes op
Whatsapp. Bij andere werken hebben ze
minder geluk. „Je hebt helaas te maken met
beperkende factoren", zegt Noordermeer.
Meest onfortuinlijk is de spelbreker bij De
herovering van Bahia de Todos los Santos van
Juan Bautista Maino uit het Prado in Madrid.
Met 309 bij 381 centimeter blijkt het schilde
rij net 5 centimeter te groot om ongeschon
den door de poort van het Rijksmuseum te
kunnen; een conclusie die overeind blijft
als een handgemaakt proefmodel op de stoep
blijft steken. „Je weet van tevoren dat er te
leurstellingen komen", zegt conservator
Van der Ham. „Je weet alleen niet wanneer.
Dit was een bittere pil."
Ook het i7de-eeuwse kanon uit eigen
depot kan van de lijst worden gehaald. Met
2800 kilo - het onderstel niet meegerekend -
is het maar de vraag of de vloer van de eerste
verdieping van het museum het zal houden.
„Dat kanon hebben we daarom afgescho
ten", zegt Noordermeer droogjes.
Ook de eisen van bruikleengevers kunnen
roet in het eten gooien. Geregeld lenen eige
naren hun werk enkel uit onder extreem ge
detailleerde voorwaarden. Niet alleen wor
den vitrines en afstandhouders verplicht ge
steld, zelfs lichtsterkte, luchtvochtigheid en
temperatuur worden tot op de komma ge
specificeerd. Eind augustus, anderhalve
maand voor D-day, bladert Noordermeer
nog altijd door een ordner vol rode kantlijn-
krabbels. „Dit zijn alle objecten waar ik
hoofdpijn van krijg", klinkt het onderkoeld.
„Laten we het uitdagingen noemen."
Uitdagingen zijn het ook voor de Vlaamse
toneelvormgever Roel van Berckelaer, voor
het eerst gevraagd het decor van een muse
umtentoonstelling te ontwerpen. „Ik dacht
aanvankelijk dat het verzoek een grap was",
zegt hij. „Daarna heb ik me als een gek in
gelezen. Ik herinnerde me vaag wat over de
Tachtigjarige Oorlog van de middelbare
school." Zijn concept: een lambrisering die
als rode draad door de tentoonstelling krult
en de bezoeker al dan niet onbewust de tijd
geest van elke zaal toont. Ze blinkt in de
bloeiperiode voorafgaand aan het conflict.
De betimmering is kriskras van de muur ge
trokken tijdens de Beeldenstorm. En de zaal
die de oorlogsjaren verbeeldt, krijgt enkel
schrootjes.
Geregeld hangt Van Berckelaer met het
projectteam boven zijn maquette om wat
plakbandjes los te trekken en de indeling om
drager: het uithangbord van de tentoonstel
ling dat moet verschijnen op posters, ban-
ners, boeken en mokken en muismatten in
de giftshop. Als alle kandidaten uitgeprint op
tafel liggen, valt de keus unaniem op Soldaat
te paard van Gerard ter Borch uit 1634; een af
druipende militair, op de rug gezien, waar de
oorlogsmoeheid van afspat. Eén probleem:
het schilderij behoort tot de collectie van het
Museum of Fine Arts te Boston.
16
WG