TOT IN MIJN HAARVATEN VERLANGDE IK NAAR HAAR STEUN, HAAR WARMTE ik in een donkere woonkamer, als een blauwverlicht spookje, mijn zusje moe derziel alleen voor de televisie. Onder een deken omdat niemand eraan had gedacht de verwarming open te draaien. Mijn vader, tot wie ik me ineens zonder tussenkomst van mijn moeder moest zien te verhouden, kreeg al snel een nieuwe vriendin. Razend werd ik van die vreemde vrouw in ons huis, dat nog helemaal naar mama rook. We kregen er zulke schreeuwende ruzies over dat hij, woedetranen in zijn ogen, eens zijn gebalde vuist naar me ophief. Die winter ben ik ervandoor gegaan. Snowboardles geven in Oostenrijk. Daarna reizen door India. Weer snow boardles geven. Werken in Spanje. Stu deren in Amsterdam. Constant druk met het veroveren van nieuwe plaatsen, was ik weinig bezig met mijn binnen wereld. De depressie die me trof tijdens mijn afstuderen - maandenlang kwam ik nau welijks mijn bed uit - was feitelijk de eerste botsing met de ijslaag rond mijn hart. Therapie gaf inzicht in de angst die mijn moeders dood in me had gebla zen. Als zo'n ziekte je elk moment kan bespringen, dan is de wereld fundamen teel onveilig. Dus trok ik mezelf terug want me emotioneel verbinden met an deren maakte alles alleen maar nóg ver warrender. Zo werd ik stapelverliefd op een Duitse die ik kende van een stage in Parijs, maar maakte ik het in paniek uit toen ze naar Amsterdam wilde ver huizen. Het 'we'll keep in touch' uit mijn moe ders afscheidsbrief nam ik in die tijd als letterlijke belofte. Gebeden heb ik om een vorm van contact, dat almaar uitbleef. Boos ben ik geweest omdat ze niet aan me verscheen. Tot in mijn haarvaten verlangde ik naar haar steun, haar warmte, haar adviezen die richting zouden geven aan een leven waarin ik me verdwaald voelde. Doorbraak Ik ben nu 37. De laatste jaren leer ik stukje bij beetje ontdooien. Haarscherp herinner ik me het moment waarop ik, tijdens een intense training persoonlijke ontwikkeling, voor het eerst mijn tranen toonde aan een groep van vijfentwintig mensen - een doorbraak. Vorig najaar heb ik me, tijdens de jaarlijkse herden king bij mijn moeders graf, voor het eerst snikkend door mijn zus durven laten omhelzen. In haar armen heb ik minuten onder een eikenboom gezeten, dezelfde als waarin twintig jaar geleden die bal lonnen hingen, voor het eerst niet langer verscholen achter het masker van de stoere grote broer. Ik begin te beseffen dat ik mama niet hoef te zoeken, omdat ze nooit écht is weggeweest. Tijdens een ceremonie met de geestverruimende drank ayahuasca voelde ik onlangs hoe mijn moeder voortleeft in mijn hart en meekijkt door mijn ogen. Volgens mijn vader lijk ik alsmaar meer op haar. Hij heeft gelijk. Het klinkt misschien gek, maar in zekere zin bén ik haar zelfs. De spiritualiteit die zich steeds sterker manifesteert in mijn leven is in feite een voortzetting van de hare. Nog steeds vind ik emotionele nabijheid ingewikkeld. Nog steeds voel ik me soms somber en alleen. Nog steeds mis ik mijn moeder bij vlagen verschrikke lijk. Maar tegenwoordig kan ik die ge voelens tenminste toelaten en tonen, en dat is zó veel beter dan niets kunnen voelen. Het bevrijden van mijn pijn heeft ruimte gemaakt voor liefde en levensvreugde. En wie weet, misschien sticht ik ooit zelf wel een gezin. <1 1998 Ziek De laatste foto van Nils' moeder, tien dagen voor haar dood. magazine 21

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 85