LIEVE NILS, VOLGENS MIJ
ZIT MIJN KOP VOL EN GROEIT
HET ALLE KANTEN OP
dringen, bij ons thuis nog haar 49ste ver
jaardag. Een bomvol feestje dat in mijn
geheugen gegrift staat als één enkel
beeld: mijn moeder die met een dienblad
vol koffie en taart languit over een zit
tende gast heen valt. Überhaupt was ons
huis in die weken constant vol mensen,
die me steun en afleiding boden. Mijn
moeder trok er zelfs nog op uit, zoals met
een vriendin naar het strand. Die vrien
din, nu: „Bij je vader achterop de fiets, zat
ze. Gekkenwerk. Ze zag bijna niets meer,
verdwaald waggelde ze over het strand.
In onze tuin ging ze daarna in de zon lig
gen, alsof ze die warmte een laatste keer
wilde voelen. Onder de douche heeft ze
het hele douchegordijn naar beneden ge
trokken."
Al eerder had ze, in bibberig en van de
lijnen lopend handschrift, afscheidsbrie
ven geschreven: Lieve Nils, Ik ben niet erg
hoopvol, volgens mij zit mijn kop vol en
groeit het alle kanten op. Voor mij ben je een
gaaf kind. Je hebt me ruim de kans gegeven
om op je te 'oefenen', omdat je zo'n ruimhar
tig, vergevingsgezind mens bent. Ik zou je
willen vragen - ook al weet ik dat dat een
hele grote vraag aan je is - een beetje een
oogje op je zusje te houden. Die zal alle steun
nodig hebben die er is. Weet datje voor mij
een geweldig kind bent geweest van 't begin
tot het eind. Waar ik ook ben: 'we'll keep in
touch'. Dag lieve schat, bedankt voor alles.
Joke.
Bedlegerig
Het moment kwam waarop de kanker,
uitgezaaid naar haar botten, mijn moe
der letterlijk op de knieën dwong. Ze
werd bedlegerig. Van de pijn weeklaagde
ze soms zo luid dat we het beneden kon
den horen. Mijn vader droeg haar naar
de wc, een beeld waarin zoveel tedere
kracht besloten ligt dat ik er nu nog tra
nen van in mijn ogen krijg.
In de nacht van 28 op 29 september
noteert de thuiszorg: Mevr. haar toestand
gaat achteruit. Heeftaf en toe licht schok
kende bewegingen en is soms erg onrustig.
Heeft een aantal keren even op het randje
van het bed gezeten. Is soms afwezig en
neemt oraal niets meer tot zich. Staan gaat
absoluut niet.
De volgende dag kreeg mijn moeder
morfine, die haar voor het eerst sinds
lange tijd vredig liet slapen. Tekenend
voor mijn gemoedstoestand was de op
luchting die ik voelde toen ik aan haar
bed stond. Het dieptepunt is bereikt,
dacht ik. En: nu kan ze uitrusten en her
stellen.
Die avond begon haar ademhaling te
haperen. Snikkend dat ze niet wilde dat
mama doodging, vulde mijn zusje met
een vriendin van mijn moeder doosjes
met mama's haar, adem en hartslag.
Kort daarop ging mijn vader tegen
mijn moeder aan liggen en sloeg een arm
om haar heen. Halfin paniek volgde ik
zijn voorbeeld, waarna hij in haar oor
begon te fluisteren: 'Ga maar lieverd, het
is goed zo. Je hebt dapper gestreden. Nu
mag je loslaten. Je mag gaan nu, begin
maar aan je mooie reis.' En jawel hoor:
mama's adem stokte en zo, ingeklemd
tussen haar man en haar zoon, stierf ze
rustig.
Als een gewonde wolf slaakte mijn
vader een oerkreet die twee straten ver
derop hoorbaar moet zijn geweest. Door
snot en tranen heen belde ik mijn beste
vriend. Maar toen die een kwartier later
verwilderd binnenviel, was de sfeer heel
sereen geworden. Wellicht omdat een
helderziende vriendin van mijn moeder,
die ongemerkt de slaapkamer binnen
was geslopen, vertelde dat mama's ziel
boven haar lichaam zweefde. Een pas
send beeld gezien mijn moeders fascina
tie voor 'de ongeziene wereld'. Het gaf
me een vredig gevoel.
De begrafenis trok achthonderd men
sen. Mijn zusjes schoolklas liet ballon
nen op met afscheidsbrieven die deels
eindigden in de omringende bomen.
'Mama wil nog even bij ons blijven', con
cludeerde Daya. Ikzelf zweefde te mid
den van de mensenmassa vooral meters
boven mijn lichaam. Tussen de kopjes
koffie en cake schudde ik eindeloos han
den van verre familieleden en oude be
kenden van mijn ouders. Vaak wist ik
hun namen niet eens. De omhelzingen
van vrienden registreerde ik wel, maar
kwamen niet binnen.
Mijn reddingsboei dat jaar werd het
vwo afmaken. Op school heerste een
normaliteit die mijn ouderlijk huis defi
nitief leek te hebben verlaten. Als wrak
hout dreef ik rond in dat enorme Delftse
grachtenpand, niet in staat de andere
twee drenkelingen te vinden. Soms trof
Trouwdag
14juli1998,dedag
dat Nils' moeder in
het huwelijk trad
met vader Dik.
201 zaterdag 29 september 2018