'Nabokovs boek over Gogol leest als een skivakantie!'
Een autist aan het woord
Schrijver
leest
Naoki Higashida is na Haruki Mura-
kami wereldwijd waarschijnlijk de
bestverkochte Japanse schrijver, ter
wijl hij op flinke achterstand staat: hij is pas halver
wege de 20 en lijdt aan een zware vorm van au
tisme; hij kan nauwelijks spreken en beheerst het
Japanse schrift niet. Zeven keer vallen, acht keer op
staan (MeulenhofF, €19) is zijn tweede boek; hij
verwierf faam met Waarom ik soms op en neer
spring, een boek dat hij al op zijn 13de 'opstelde'
met behulp van een slim notitiesysteem. Voor wie
twijfelt aan de echtheid van de teksten: co-vertaler
David Mitchell - zelf vader van een autistische
zoon en getrouwd met een Japanse, die het werk
van Higashida ontdekte - legt in de inleiding uit
hoe dat in zijn werk gaat. Mitchell schrijft terecht:
het inkijkje dat Higashida biedt in zijn belevings
wereld zou weieens een aardverschuiving kunnen
betekenen in de bejegening van autisten. Die droe
gen het etiket in zichzelf opgesloten te zijn met
hun fixaties, zonder besef van andermans emoties.
Maar de gloedvolle en vaak humoristische stukjes
van Higashida tonen zelfinzicht, medeleven met
naasten, een duidelijke persoonlijkheid en een
grote behoefte voor vol te worden aangezien. Zijn
weerbarstige dagelijks leven, zijn worsteling met
de taal en zijn dwanghandelingen, zijn doorzet
tingsvermogen (acht keer opstaan!) en de hoop die
hij koestert, zijn ontroerend. Vooral de band met
zijn moeder, die altijd opgewekt is en hem onver
moeibaar van alles heeft uitgelegd en bijgebracht,
blijft de lezer bij, en zal de aloude verdachtmaking
van de 'ijskastmoeder' als veroorzaker van autisme
nog eens stevig ontzenuwen. Alleen Higashida's
wens dat autistische mensen met hun ongewilde
onbeheerstheid als gelijken zullen worden behan
deld, lijkt helaas te naïef; daarvoor heeft de 'ge
wone' mens een te ontwikkelde neus voor wat
'ongewoon' is. EstherWils
Ik lees nu
Wat ik zelf had willen
schrijven
Het boek dat ik maar
niet uit krijg
Verslonden in
mijn jeugd
Wat ik graag zou
herlezen
Voor het laatst hardop
gelachen
WG magazine |37
AUTOBIOGRAFIE
NAOKIHIGASHIDA, ZEVEN KEER
VALLEN, ACHT KEER OPSTAAN
Van Hans Dorrestijn (78) ver
scheen deze week Het rimpel
perspectief; Hoe overleef ik de
oude dag?
Met grote bewondering Johann
Sebastian Bach van Maarten 't
Hart. Ik speel zelf elke dag wel
een stukje Bach, maar vergeleken
met zijn kennis en hartstocht, ben
ik een sukkel.
Vladimir Nabokovs biografie over
Gogol. Ik kan me voorstellen dat
zo'n studie van een groot schrijver
over een andere grote schrijver le
zers afschrikt, maar dat is nergens
voor nodig. Het leest als een ski
vakantie! Ongelooflijk hoe hij van
de ene waarneming naar de an
dere glijdt en die vreemde snuiter
van een Gogol weet te typeren.
Dat is ook van Nabokov, maar dan
Bastaards. Ik ben er vijf keer aan
begonnen, maar begrijp er niets
van. Ik beschouw het als de inzin
king van een groot genie.
Tom Poes en het geheim van het
Noorderlicht. Ik las het vlak na de
oorlog, met rode oortjes. De teke
ningen waren nog een beetje on
beholpen en de serie werd nog
als 'minderwaardige lectuur' be
schouwd. Gezien zijn moeilijke
weg naar de literatuur voel ik me
wel verwant met Toonder. Ik was
dan ook zeer vereerd toen ik in
2015,23 jaar na hem, de Tollens-
prijs in ontvangst mocht nemen.
Pussy album van Stella Bergsma,
over een vrouw die in de goot be
landt. Erg plat volgens het publiek,
maar ben je bereid met Stella af te
dalen tot de bodem, dan merk je
hoe knap deze roman is opge
bouwd. Bij Stella valt geen musje
zomaar van het dak. Voor mij is zij
de nieuwe Hermans.
Om de enige echte humoristische
roman die in ons land verscheen:
Frank van Wezels roemruchte
jaren van A.M. de Jong, bekend
van Merijntje Gijzen. Het gaat over
een Amsterdamse onderwijzer die
tijdens de Eerste Wereldoorlog
wordt opgeroepen voor het leger.
Meestal houdt een schrijver de
lach een paar bladzijden vol, maar
De Jong lukt het een heel boek
lang! Peter Sierksma