14 WEE Motorsport is de grote passie van Herman Heuvink. Al bijna 35 jaar rijdt hij stad en land af om verslag te doen van motorraces. De Goesenaar is ongeneeslijk ziek. Hij weet dat hij niet meer te redden is. Humor houdt de geboren Tukker overeind. PORTRET HERMAN HEUVINK Een ander zal mij nonchalant vinden. Prima. Maar ik ben niet zo van het doemdenken Nee, ik heb zelf nooit gecrost. Daar moest je ook in die tijd al flink wat geld voor hebben m maar meteen met de deur in i huis te vallen: Herman Heuvink (1943) heeft kan ker, in een ver ge vorderd stadium. „De kans dat ik er volgend jaar niet meer ben, is groot", zegt de Goese naar nuchter én zelfs met een lachje op zijn gezicht. „Joh, ik ben niet zo'n doemdenker", voegt hij eraan toe, wetende dat die ongespeelde opge wektheid bij veel mensen tot verba zing leidt. „Ik ben niet zo met mezelf bezig." Hij vindt het erger dat zijn vrouw Ans, voor wie hij al vele jaren mantel- zorger is, waarschijnlijk alleen ach terblijft. „Hoe dat straks moet. Daar maak ik me veel meer zorgen over." Hijzelf hoopt nog zo lang mogelijk met kwaliteit van leven mee te kun nen gaan. Binnen de motorsport, zijn grote passie, heeft hij een paar afspra ken staan. En hij wil graag nog naar een Champions League-wedstrijd „Ja, dat klopt. Dat fitte en dat leven dige wil ik er ook wel een beetje in houden, hoor. Ik moet er hier thuis al voor mijn vrouw zijn. Ik kan dan niet in een hoekje gaan zitten janken. Ik probeer juist voor een vrolijke noot te zorgen. Bij de dokter in het Erasmus in Rotterdam heb ik soms moeilijke gesprekken, maar dan nog probeer ik het allemaal zonnig in te zien. De sta tistieken wijzen uit: iemand met mijn ziektebeeld heeft niet meer lang te gaan. Maar ik moet het eerst nog zien.Ik lach die slechte berichten altijd een beetje weg." „Nou ja, ik weet ook wel dat er geen redden meer aan is. Ik ben uitbehan- deld. Maar dat zeggen ze wel vaker te gen mensen en die lopen dan nog verrassend lang rond. „Uitgezaaide niercelkanker. Bij mij is in 2007 al een kwaadaardige tumor gevonden in mijn nier. Die was inge kapseld en ze hebben toen alles ver wijderd. Ik hoefde geen kuren te vol gen of bestraling te ondergaan. In de jaren erna hebben ze me in de gaten gehouden en op een gegeven mo ment kreeg ik te horen dat ik hele maal schoon was. Maar blijkbaar zijn er destijds nog een paar van die rot zakken ontsnapt." „Vorig jaar was ik benauwd. Dat kan natuurlijk iedereen overkomen. Maar ik dacht: 'Oef, het lijkt wel alsof er iets met mijn longen is, ik moet er eens naar laten kijken'. Toen bleek er liefst tweeënhalve liter vocht achter mijn longen te zitten. Maar ze ont dekten nog iets anders en daar was ik minder blij mee: plekken bij mijn hart, longen en luchtpijp. Eigenlijk zeiden ze al meteen dat er niets meer aan te doen was. Ik kon nog wel een zware operatie ondergaan en daarbij zouden ze dan alle zichtbare tumo ren weghalen, maar ze zeiden dat de 'vervangers' daarvan al klaar staan. Dat zijn nu nog onzichtbare tumo ren. Die schijnen pas in beweging te komen als andere zijn wegge haald." „Nou, dat lukt aardig. Ik ben ook maar weinig bezig met wat ik heb, ik ga gewoon maar door. Natuurlijk voel ik wel eens wat. Dan denk ik: zou het door de kanker komen? Nee joh, kom op, hup, doorgaan!" „Tja, een ander zal mij nonchalant vinden. Prima. Maar ik ben niet zo van het doemdenken. Ik merk wel eens dat ik wat minder lucht heb, maar dan druk ik dat gewoon weg. De dokter liet me afgelopen week een beslissing nemen over het volgen van nog een kuur. Met dat medicijn wordt m'n leven misschien iets ver lengd, maar ik word er ontiegelijk ziek van. Ik heb voorlopig 'nee' ge zegd. Ik voel me nu goed en die kwa liteit van leven wil ik graag nog even behouden." „Ja, de meesten wel. Als ik op zater- PASPOORT dag bij een wedstrijd kom, vragen ook veel crossers aan me: 'Hoe gaat het met je?' Dat is natuurlijk prettig, maar ik heb het liever over andere dingen." Herman Heuvink vertelt zijn verhaal in zijn werkkamer. Vanuit het raam - hij woont op vier hoog - heeft hij een fraai uitzicht over een deel van Goes. Hij wijst op een man die hij vaak door de straatjes ziet slenteren om zand op te vegen. „Geen idee waarom hij dat altijd doet. Ik verbaas me er elke keer over." De Goesenaar, Tukker van geboorte, zit daar artike len te schrijven voor Noppennieuws, een Nederlands/Belgisch motor crosstijdschrift, en de PZC. Alles wat gepubliceerd wordt, archiveert hij netjes in mappen. De hoge, witte boekenkast puilt uit van tijdschrif ten en naslagwerken. „Nee, ik heb zelf nooit gecrost. Daar moest je ook in die tijd al flink wat geld voor hebben. Dat hadden wij thuis niet. Ik kan zeggen dat ik tame lijk in armoe opgroeide. Mijn vader was wegwerker, 's Zomers was er voldoende voor hem te doen. Maar 's winters door de vorst niet. Dan was het al helemaal geen vetpot. Een vriend van mij deed wel mee aan wedstrijden." „Ik herinner me wel de internatio nale races die in Markelo gehouden werden. Daar ging ik ook kijken; de eerste die ik me herinner, was die van 1952. Daar kwamen 30.000 a 40.000 mensen op af, las ik later te rug in de jaarboeken." „Ja, dat is een sport voor iedereen. En ik deed het nog niet eens zo ver keerd, hoor. Ik heb zelfs nog even de hoop gehad dat ik profvoetballer kon worden - zoals veel jongens. Maar op een gegeven moment werd ik afge keurd, mijn knieën waren te slecht. En kort nadat ik in Venlo bij de dou ane ben gaan werken, ben ik ermee gestopt." „Dat was in 1984. Het ging op een best aparte manier. Ik belde Toon van de Vliet op, die voor het blad Motor een artikel had geschreven over de zijspancross. Daar had hij ook een stand bij gezet, maar die was verkeerd. Dat vertelde ik hem. Toen zei hij: 'O, dat kan kloppen, maar dan doe jij het toch de volgende keer. Zo ben ik erin gerold. Daarna ben ik heel Europa door gegaan om verslag te doen van Grand Prix-races, in on der meer Oekraïne, Letland, Tsje chië, Zwitserland en Spanje. Vaak sa men met mijn vrouw en dochter. In 1999 ben ik voor De Gelderlander ook nog naar de finish van de Dakar Rally geweest." „Jawel, ik kon er wel vrij voor krij gen. Maar het kostte me niet zo veel dagen, hoor. Ik reed meestal snel na de laatste manche weer weg. Ik ben vaak ook met de zijspancoureurs zelf meegereden. Die jongens moesten waarschijnlijk zelf ook op maandag weer werken. Dan reden ze gewoon 's nachts van bijvoorbeeld Zwitser land terug naar huis. Degene die nog het meest wakker was, zat achter het stuur." „Nou, dat is simpel: omdat ik het leuk vind. Voordepoenhoefje het niet te doen. Het is mijn lust en mijn leven geworden." „Ja, ik heb hier alle nummers van Noppennieuws staan. En jaarboeken van de motorsport, wielrennen, voetbal.Ik vind het mooi om al die sporten te volgen. Ik heb al best veel weggedaan, ik ben een beetje begon nen met opruimen. Ik was laatst be zig om die grote kast leeg te halen, maar toen sodemieterde hij bijna in elkaar. Toen ben ik maar even ge stopt, je moet zo'n kast niet in je nek krijgen. Dan zou ik nog eerder over lijden dan nu waarschijnlijk het ge val zal zijn." „Haha. Ja, die vrolijke noot houd ik erin." zaterdag 8 september 2018 GO 'De slechte berichten lach ik een beetje weg' Roeland van Vliet van Ajax. Je ziet er zo goed uit en je bent heel actief. Je zou niet zeggen dat je ziek bent. Is het niet hopen tegen beter weten in? Wat heb je precies? Wanneer voelde je weer iets? Je moet nu twee mensen overeind houden, je vrouw en jezelf... Is dat zo makkelijk uit te schake len? Weten de mensen binnen de Zeeuwse motorcross dat je ziek bent? Herman Heuvink werd geboren in 1943 in Markelo, in Overijssel. Hij ging naar de am bachtsschool. Hij werkte bij een smid en in een drukkerij voordat hij in 1966 bij de douane terecht kwam en in Venlo gestationeerd werd. Na elf jaar ging hij aan de slag bij de Belas tingdienst in Nij megen. In 2004 verhuis den Herman Heu vink en zijn vrouw naar Goes, om dichter bij hun dochter en twee kleinkinderen te kunnen wonen. Sinds 1984 is Heuvink actief binnen de motor cross. Aanvanke lijk alleen als ver slaggever, later ook als speaker en organisator. Anno 2018 schrijft hij nog voor zowel Nop- pennieuws als de PZC. Je bent in Markelo geboren, vlak bij de plaatselijke crossbaan. Heb je daar zelf ook gereden? Jij ging op voetbal. Wanneer ben je in de motorcross beland? Was het te combineren met je werk? Bijna 35 jaar ben je verslaggever, waarvan al veertien jaar in Zee land. Hoe houd je het al zo lang vol? Je bent zo te zien nogal een verza melaar. Je blijft er grapjes over maken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 50