Heerlijke kruimels
over dagelijks leven
RECENSIES
misbruik? Van veel van de personages is
net niet helemaal duidelijk in hoeverre
hun intenties goed zijn. Daar hoefde ik
niet veel voor te doen. Als een jongen van
13 iets begint met een verstandelijk be
perkt meisje van 19, dan denk je meteen:
dat kan niet. En als een man van 40 op
trekt met een jongen van 13 op een afge
legen terreintje, roept dat direct de vraag
op of het om een pedofiel gaat. Dan hoeft
er niet eens iets te gebeuren.
Op die manier wilde ik spelen met de
verwachtingen en vooroordelen van de
lezer. Ik vond het ook interessant te on
derzoeken waar mijn eigen moraal ligt.
Zo'n liefde tussen die twee, waaróm mag
dat niet? En een jongen als Lucien heeft
ook een donkere kant; hoe moet je van
zo'n jongen houden? Kan dat wel? Mijn
zoontje Midas van 2 zegt nu de hele tijd
'auto-auto-auto'. Schattig, maar vooral
omdat je weet dat er na een tijdje vanzelf
andere woorden bijkomen. Er zit ont
wikkeling in. Maar stel dat hij straks 14
is, met de baard in de keel, en hij zegt
nog steeds alleen maar 'auto-auto-auto'.
Dan kun je dat waarschijnlijk niet meer
hóren."
„Ik hoop dat het boek empathie wekt,
gevoelig maakt voor mensen naar wie je
anders niet kijkt. We kennen allemaal de
'knuffeldownies'. Een lunchroomketen
als Brownies Downies laat vooral de
lichte kant zien. Maar je hebt ook men
sen met down die agressief zijn. Hoe ziet
in zo'n geval iemands dagelijks leven
eruit? Waar zit de zwaarte, waar de licht
heid. En waar zit het geluk? Het jongetje
Henkelmann, dat bij Lucien in de instel
ling woont, is in eerste instantie een af
stotelijke jongen; hij bijt zichzelf. Toch
hoop ik dat de lezer uiteindelijk denkt:
ach, jochie toch, wat erg.
Sinds Birk weet ik dat mensen veel
verschillende dingen uit een boek halen,
dus ik heb geen verwachtingen. Mijn
eigen doel was om de nuances te onder
zoeken. Doordat tegenwoordig van alles
voorafkan worden getest, wordt het krij
gen van een gehandicapt kind bijna een
keuze en daarmee, in de ogen van som
mige mensen, je eigen schuld. Ik hoorde
van ouders dat ze erop werden aange
sproken: je had het kunnen weten en je
hebt ervoor gekozen het te houden, dan
hoefje ook geen medelijden te verwach
ten. Dus een test is niet alleen een keuze,
het is bijna een plicht."
„Precies. We hebben heel vastomlijnde
ideeën over wat een goed leven is. Maar
wat is dat, een goed leven, wie bepaalt
dat? Als iemand 'nah nah' zegt als hij
'drinken' bedoelt, is dat dan erg en moet
hij 'drinken' leren zeggen omdat dat nu
eenmaal de gangbare afspraak is? Ook
Lucien heeft momenten van plezier,
bijvoorbeeld wanneer hij en Brian fles
sen in de glasbak gooien. Geluk en fijne
gevoelens zitten ook in dingen waar wij
die gewoonlijk niet aan toekennen." <1
Het goede
leven
Nog begin jaren 60 waren
doktoren, onderwijzers en
dominees 'boven ons ge
stelden'; die hadden gezag. Op het werk
waren er nog geen tevredenheidsonder-
zoeken en inspraaksessies, welnee, je had
de baas en die was geen 'leidinggevende'
maar gewoon de baas. Tot in de jaren 50
droegen kinderen vaak de kleding van
oudere broers of zusters; een andere keer
naaide moeder een jurk van overgescho
ten gordijnstof. Jonge vrouwen van nu
zie je nooit met naald en draad in de
weer. En onvoorstelbaar: nog in 1965 was
het dragen van een broek voor vrouwen
in veel kringen not done.
Vanaf 1965 is onnoemelijk veel veran
derd: in de gewoonten en gebruiken, het
dagelijks leven, maar ook in de verhou
dingen tussen man en vrouw, jong en
oud, chef en werknemer. Dat wisten we
natuurlijk al, maar het is bijzonder ver
makelijk om dat geïllustreerd te zien in
honderden observaties en anekdotes.
Dat is wat Annegreet van Bergen doet in
Het goede leven (Atlas Contact, 20). Zij is
econoom en journalist, bekend als auteur
van Gouden jaren (2014,200.000 exempla
ren verkocht), waar dit boek een vervolg
op is. 'Kruimel voor kruimel' vertelt zij de
geschiedenis van het dagelijks leven in de
naoorlogse jaren, door gewone mensen
hun herinneringen eraan te laten opha
len. Goed gedoseerd en glashelder geeft
zij duiding aan al die verhalen.
Eigenlijk is dit het 'ongelofelijke maar
waargebeurde' verhaal van de naoorlogse
economische groei in Nederland. Een
voorbeeld: in 1960 at 85 procent van de
Nederlanders nooit buiten de deur, in
1970 was dat nog maar 25 procent. Sinds
1948 is het reële, voor prijsstijgingen ge
corrigeerde inkomen per hoofd van de
bevolking verviervoudigd. Het goede leven
is toegankelijk leesvoer voor iets ouderen
die veel zullen herkennen. Maar ook voor
jongeren die gewend zijn aan de over
vloed en het normaal vinden dat ieder
een een smartphone bij zich draagt: zij
kunnen zich een paar avonden oeverloos
verbazen. Egbert Jan Riethof
Wat hoop je dat de lezers eruit
oppikken?
Het maakbare leven.
NON-FICTIE
ANNEGREET VAN BER
GEN, HET GOEDE LEVEN
361 zaterdag 8 september 2018
WG