ZEELAND GEBOEKT
Zeeuwse strijd tijdens de wording van Holland
Slechte
poten,
goede
vingers
ZEELAND 21
DUCROT
Rentmeester Johannes Carpreau schreef brieven in I Jzendijke, tussen 1822
en 1849. Hij schetste een bijzonder beeld van het plattelandsleven in zijn tijd. Rinus
Willemsen vond de brieven en blijkt een enthousiaste bezorger.
h
Vlaardingen
Johannes Franciscus Carpreau. Een brie
venboek van een man met zo'n wellui
dende naam, dat ga je lezen. Johannes
Carpreau (1797-1849) was in de eerste helft
van de 19e eeuw een gekende figuur in West-
Zeeuws-Vlaanderen, in IJzendijke en omge
ving. Hij was deurwaarder en rentmeester.
Geen allemansvriend dus: als deurwaarder
leerde je hem kennen als er financiële proble
men waren. Als rentmeester was hij de spil
tussen lokale boeren en grootgrondbezitters
in Vlaanderen. Dan deed je het niet snel goed,
een van beide partijen was altijd ontevreden.
Rinus Willemsen (1948) in Biervliet is ken
ner van de regionale geschiedenis en streek
taal. Hij schrijft een dialectrubriek in de PZC,
publiceert regelmatig artikelen in heemkun
dige tijdschriften en verzorgt jaarlijks een ka
lender met Zeeuwse spreuken. Ook heeft hij
diverse boeken op zijn naam staan. Zoals over
de geschiedenis van zijn woonplaats Biervliet.
Tijdens het onderzoek daarvoor ontdekte hij
in het Rijksarchief van Gent de brieven van
Johannes Franciscus Carpreau. Hij zegt: „Een
pakket van wel twee vuisten dik. Ongekend,
zoveel brieven van één persoon, zeker meer
dan driehonderd, dat kom je vrijwel nooit te
gen. In het begin schreef ik ze over. Toen er
een kopieerapparaat in het archief werd gezet,
ben ik gaan kopiëren."
Terugblikkend concludeert Willemsen dat
er heel wat uurtjes in het correspondentie
boek zijn gaan zitten. Hij heeft alle brieven
vertaald in hedendaags Nederlands, om de
toegankelijkheid te vergroten. Voor het me
rendeel gaat het om brieven, die Carpreau als
rentmeester schreef aan de Gentse landeige
naar en bankier Joannes Jacobus Lacombe. Die
Lacombe bezat een perceel van dertig hectare
in de Nieuwe Passageulepolder, ten zuiden
van IJzendijke vlak achter de Kapitalen Dam.
Johannes Carpreau werd in Watervliet ge
boren. Zijn vader werd in 1806 koster en veld
wachter in Hoofdplaat. Johannes begon als
klerk op het gemeentehuis van Hoofdplaat en
kon vervolgens aan de slag op het belasting
kantoor in IJzendijke. Daar werd hij deur
waarder. In 1824 trouwde hij er met Rosalia
Petronella Kriel. Vanaf 1830 werd hij vertrou-
DE HANDEL
EN WANDEL
wensman en rentmeester van Lacombe. Wil
lemsen: „Carpreau schreef zakelijke brieven.
Maar wie ze leest krijgt een prachtig beeld van
het dagelijkse plattelandsleven. Het weer, de
groei, de prijsontwikkeling, dat kwam alle
maal aan bod. Ook de bouw van de rooms-ka-
tholieke kerk in IJzendijke en de ontsluiting
van het gebied met verharde wegen waren on
derwerpen. Lacombe kwam regelmatig op be
zoek bij de familie Carpreau, eerst in de Nas-
saustraat en later op de boerderij in de buurt
van Schorers Graf. Ze wisselden ook persoon
lijke wetenswaardigheden uit. Zo weten we
dat Carpreau last had van jicht."
De eerste briefis gedateerd 3 juli 1822, de
laatste 10 mei 1849. Tot 1830 vormden Neder
land en België één koninkrijk onder Willem I.
In de correspondentie komen de turbulente
jaren van de Belgische afscheiding ruim aan
bod. Carpreau was katholiek en - veronder
stelt Willemsen - op de hand van de Belgische
opstandelingen. In elk geval werden hij en zijn
schoonvader Pieter Kriel openlijk uitgemaakt
voor Brigants, de
Franse scheld
naam voor
Vlaamse oproer
kraaiers. Willem
sen noemt Car
preau „een schrandere jongen, integer, een
goede observator met een scherpe pen. Hij
vond een aardappelmeelmachine uit en zette
een postdienst op naar Watervliet. Misschien
had hij wel ADHD, hij was vrijwel nooit thuis.
Het is inspirerend om zijn brieven te lezen.
Voor ons nu is het alsof je een dienblad krijgt
voorgeschoteld, met talloze onderwerpen uit
die tijd. Van het beslaan van paarden tot de ru
zie met de pastoor."
Naar aanleiding van de her
denking van de Slag bij
Vlaardingen in 1018 ver
scheen onlangs het boek 'Vlaardin
gen in de wording van het graaf
schap Holland 800-1250'. Arie de
Klerk besteedt daarin ook aandacht
aan de staatkundige vorming van
de provincie Zeeland. Zo staat hij
stil bij de strijd van Walchenaren
en Bevelanders tegen de graaf van
Vlaanderen.
In een toelichting schrijft De
Klerk, dat de strijd begint in 1012,
als de Duitse koning Hendrik II het
gebied 'Walcheria et Bevelandia' in
leen geeft aan de graaf van Vlaan
deren. Omdat Vlaanderen dan tot
het koninkrijk Frankrijk behoort,
wordt het onduidelijk welke ko
ning de Vlaamse graaf bij een on
derling conflict geacht wordt mili
tair te steunen. De Walchenaren en
Bevelanders zijn 'horig naar de ho-
mines franci', vertrouwelingen van
de Duitse koning. Het boek doet
verslag van hun strijd om los te ko
men van die horigheid, een gevecht
dat meer dan een eeuw - van 1012-
1130 - zal duren. Wanneer de graaf
van Vlaanderen in 1067 gezanten
op hen afstuurt om de rechtsorde
te herstellen, komen die van een
koude kermis thuis. De Walchena
ren steken hen het rechteroog uit
en hakken hen de linkervoet af.
Ook Zeeuws-Vlaanderen komt aan
bod. Het gebied ontstaat als aanwas
van de
Noord-
Vlaamse
kust. Het
bijzondere
is dat die
aanwas
zich vormt
op Duits
territoir. In
1056 geeft
de Duitse
koning het
gebied in
leen aan de graaf van Vlaanderen,
die het in cultuur laat brengen. Van
oudsher lagen op het oude Vlaamse
land een viertal nederzettingen an
nex parochies: Boekhoute, Asse
nede, Axel en Hulst, samen bekend
onder de naam Vier Ambachten.
Door het aanwassen van Zeeuws-
Vlaanderen komen de parochies in
twee koninkrijken te liggen, en
twee bisdommen: Utrecht en
Doornik.
Arie de Klerk (1952) was werk
zaam op de afdelingen volkshuis
vesting van de gemeenten Amster
dam en Den Haag. Hij publiceerde
in 1998 'Bouwen aan de Hofstad,
de geschiedenis van het bouwtoe
zicht in Den Haag, 1250-1900, in so
ciaal en cultureel perspectief.
MAARTEN
Zeeuwse schrijvers
De Tour de France, dat is ie
der jaar dezelfde historie.
Dus kun je net zo goed het
verhaal van een oude Ronde lezen,
zoals verteld door Maarten Ducrot
(in 1958 geboren te Vlissingen) in
het dagboek Berichten uit de Tour de
France. Een wielrenner die leest is
al een bijzonderheid. Maar een
wielrenner die kan schrijven, is
zoiets als een kameel op een Wal-
chers duin. En schrijven kan Du
crot, des te treuriger dat deze
goede vingers juist bij deze gele
genheid gepaard gingen met
slechte poten. In zijn eerste Tour,
die van 1985, won hij een etappe.
Een prestatie
die hij niet
meer even
aarde. In Wie
de trui past,
trekke hem
aan komt hij
met de ana
lyse (dat krijg
je ervan wan
neer je, zoals
Ducrot, psy
chologie hebt
gestudeerd): het 'is me nooit meer
gelukt wat me in die eerste onbe
vangenheid wel lukte. Ik wilde te
graag.'
Het jaar van dit dagboek, 1987,
werd Ducrots zwakste Tour-jaar.
De laatste aantekeningen maakte
hij niet te Parijs, maar te Middel
burg, van onder de dekens. Hij
wordt ziek en moet opgeven, na
zich voortdurend 'een beetje de
schlemiel van het peloton' te heb
ben gevoeld. Met rugnummer 141
rijdt hij vanaf de start in Berlijn tot
Avoriaz, en verbaast zich intussen
over zichzelf, over de koers, over
het materiaal bij de proloog over
de Kurfürstendamm, 'dicht voor-
en achterwiel, duikbootfiets,
nieuw snel pak, nieuwe hand
schoenen en nieuwe sokken.'
Maarten Ducrot liet het niet bij
dit ene boek, misschien biedt Wie
de trui past, trekke hem aan nog in
teressanter wielerliteratuur. Hij
zwijgt niet over het gebruik van al
dan niet verboden middelen. Zijn
Middelburgse huisarts gaf hem
daarbij nuchter en doorgaans ont
nuchterend advies. Mooi zijn de
bladzijden over de trainingsritten
door Zeeland met andere Zeeuwse
profs: 'Ik vanuit Middelburg, Raas
en Priem vanuit de tegenoverge
stelde richting uit 's-Heerenhoek.'
Uit de mond van Jan Raas worden
de scherpste woorden opgetekend.
Wanneer Ducrot met verzuurde
benen vanwege 'de Zeeuwse wind
op kop' bekent te moeten rusten,
reageert Raas met een welge
meend: 'Ben je moe dan? Dan had
je geen wielrenner moeten wor
den!'
maandag 27 augustus 2018
GO
Wekelijkse rubriek met boeken over Zeeland
en boeken van Zeeuwse schrijvers
'Misschien had hij ADHD'
Jan van Damme
fsjdM
Rinus Willemsen, bezorger van de brieven van Johannes
Franciscus Carpreau. foto peter nicolai
Rinus Willemsen (samenstelling): De handel
en wandel van Johannes Franciscus Car
preau - Eigen uitgave, 400 pagina's, 34,95
euro. Presentatie: vrijdag 7 september, 15.00
uur in het Mauritshof IJzendijke, overhandi
ging eerste exemplaar aan burgemeester
Marga Vermue van Sluis.
in de wording van hol graafschap Holland
800-1250
Arie de Klerk: Vlaardingen in de
wording van het graafschap Hol
land 800-1250 - Eigen uitgave,
334 pagina's, 20 euro.
Mario Molegraaf