Eend
Niemandsland
Slecht cijfer
daaraan als je een kind was uit een arbei
dersgezin? Mijn verhaal speelt zich afin
1956. Er waren grote verschillen tussen
arm en rijk en je wist waar je plaats was.
Jij ging naar de huishoudschool en zij
(de rijke stinkerds) mochten doorleren.
De nonnen hadden veel succes met
hun 'aanrecht-academie' die vooral nut
tig was. Mijn oudste zus kon al naaien,
strijken, haken, breien, koken - kortom,
haar hoefde in de toekomst niets in de
weg te staan. Over een paar jaar een mooi
baantje als dienstmeid bij een mevrouw
en dan via dansles op zoek naar een man
die de kost kon verdienen.
Dit lot was ook mij beschoren. Tot de
juf van de vijfde klas hier lucht van kreeg.
'Dit kind gaat niét naar de huishoud
school', riep ze uit. Ze plantte me in haar
Eend, reed naar mijn moeder, hield een
kort gesprek waar ik niet bij mocht zijn
en nam me vervolgens mee naar de mulo,
waar ik voor het toelatingsexamen van
de volgende dag werd ingeschreven. Dit
ondanks het feit dat de nonnen aldaar
tegensputterden dat ze al vol zaten.
Dit was het begin van mijn carrière. Ik
ben haar nog steeds ontzettend dank
baar: juffrouw Waaijers uit Tilburg.
In 1961 ging ik naar de Wormse school, later Lugtmeierschool ge
noemd, aan de Oud-Beekbergseweg in Apeldoorn-zuid. Van de eerste
twee jaar weet ik me niet veel te herinneren, maar wel van de derde klas. Al snel
werd mijn schoolbankje in een hoek gezet, omdat ik in de ogen van de meester
niet voldeed. Zo ontstond tussen mij en de rest van de klas een stukje nie
mandsland. Het pedagogische resultaat was dat ik halverwege het derde
schooljaar alleen maar vieren en vijven op mijn rapport had.
Ik herinner me de dag van zijn entree halverwege dat schooljaar als de dag
van gisteren. Een lange man trad het lokaal binnen. Hij keek in de rondte en het
eerste wat hij zei was: 'Wat is dat nou?' Nadrukkelijk keek hij in mijn richting.
'Dat kan niet', zei hij, pakte mijn schoolbankje en zette mij vooraan. Mijn vol
gende rapport was gevuld met zevens, achten en een enkele negen.
Wat een pedagoog. Hij had door dat je niemand moest kleineren, dat aan
dacht beter was dan negeren. Je mag niemand veronachtzamen, iedereen hoort
erbij, sla nooit iemand over, let op de bedeesde medemens.
Hij is mij mijn leven bijgebleven. Helaas weet ik noch zijn naam, noch hoe
het hem verder in zijn leven is vergaan. Wat zou ik hem graag bedanken. Kent
iemand zijn naam? Graag zou ik die weten. Waren er maar meer geweest zoals
hij.
Mijn herinnering aan haar was een
kleine levensles, die zij volgens mij on the
spot uit haar mouw schudde.
Na een rekentoets zag ik dat een klas
genote een niet al te hoog cijfer had ge
haald. Mijn cijfers waren over het
algemeen vrij goed, en blijkbaar vond de
9-jarige ik het belangrijk om mijn arme
klasgenote te laten weten dat haar cijfer
enorm slecht was. Ik lachte haar uit, en
waarschijnlijk volgden er nog wat andere
onaardige teksten.
Juffrouw Mia liep op ons af en vroeg
wat er aan de hand was. Het meisje ver
telde dat ik haar uitlachte om haar slechte
cijfer.
Daarop zei de juf tegen mij: 'Weet jij
wat je hebt gehaald voor jouw Lees-je-
wijzeropdracht? Een 2.'
Ik stond perplex. Ze keek mij een ogen
blik aan om te zien hoe ik reageerde,
maar ik durfde niets te zeggen en
schaamde mij, terwijl het meisje stiekem
lachte.
Een moment later zei ze me: 'Dat was
niet waar, je hebt geen 2 voor je opdracht.
Maar het is geen fijn gevoel om zo te wor
den uitgelachen om een slecht cijfer,
nietwaar?'
Sindsdien heb ik oprecht nooit meer
gelachen om slechte resultaten of cijfers
van wie dan ook.
magazine 23
Ik kon nogal goed leren. Of leren
Ik hoefde geen moeite te doen voor
negens en tienen. Maar ja, wat had je
Ans Schilders-Lin, Kapelle.
Evert de Jonge, Ernst.
Tijdens mijn basisschooltijd in Och-
ten, op een school genaamd de Re-
hoboth, zat ik in groep 5 in de klas bij
juffrouw Mia, een vrolijke juf aan wie
iedereen enorm fijne herinneringen
heeft, dat weet ik zeker.
Rubèn Tijssen, Valencia.
WG