'Mijn dochter wil niet dat ik haar voorlees' Schrijnend en aandoenlijk Schrijver leest Met De vogels (Lebowski, €20) schreef de Noorse dichter en romanschrijver Tarjei Vesaas (1897-1970) een schitterende roman over ongewild isolement en de moeite die mensen hebben om elkaar te begrijpen. Mattis is een sensitieve, 37-jarige man die zich in de vol wassen wereld nauwelijks staande houdt. Sinds de dood van zijn ouders woont hij met zijn ongetrouwde zus Hege in de Noorse bossen. Om rond te komen, breit Hege truien. Mattis kampt met een schuldgevoel omdat het hem niet lukt geld binnen te brengen. Meesterlijk schetst Vesaas de fladderende gedachten en gevoelens ('pas ik op jou, dan pas jij op mij' zei hij tegen de boot) van de goed hartige Mattis. Het universum is in zijn ogen verdeeld: je hebt mensen die sterk en scherp zijn en je hebt hém, slome Mattis. Er zijn dus slimme vogels bij de vleet ver sus één vreemde vogel; mensen begrijpen zijn verhalen noch zijn vragen. Zo zorgt de houtsniptrek bij Mattis voor onstuimige vreugde, maar niemand deelt zijn enthousiasme of verwantschap met de vogels. Niemand verdiept zich met hem in de raadselachtige natuur die hem zo verbaast en beangstigt, maar tegelijkertijd kal meert. Op een dag versplintert de bliksem een van de twee espentoppen die in de volksmond Mattis-en-Hege genoemd worden. Dat Mattis dan per se wil weten wie precies is getroffen ('is er een naam voor de ene en een naam voor de andere?'), is zowel schrijnend als aandoen lijk. Het gebrek aan geduld én verwondering bij hen die Mattis omringen doet bijna pijn, evenals de onmisken bare aanwezigheid van zijn onbeantwoorde verlangens en zijn angst om Hege (aan houthakker Jorgen) te verlie zen. De vogels is een poëtische waarschuwing over het nemen van verantwoordelijkheid: elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. En zoals Mattis zegt: 'je moet het niet klei ner maken dan het is, als het niet klein is!' Bij Vesaas is de lezer een geluksvogel. Ik lees nu Wat ik zelf had willen schrijven Waar ik om moet lachen Gelezen als fan Het boek dat ik aan mijn kinderen voorlees WG magazine |37 LITERATUUR TARJEIVESAAS, DE VOGELS Nadine Ancher Abdelkader Benali (42) werkt aan een roman. Het is de bedoeling dat die in maart verschijnt. Het Alhambra van Robert Irwin. Ik ben er zelf nooit geweest, maar je loopt als het ware met Irwin mee door de zalen en tuinen. Hij laat zien dat wij ondanks talloze veron derstellingen maar weinig van het paleis weten. Die ontmythologise ring werkt heel verfrissend." „De korte verhalen van John Cheever. Ze zijn nooit langer dan tien a vijftien pagina's en in elk ver haal wordt een leven op zachtzin nige wijze vernietigd. En dat in een sfeer van treurigheid en melan cholie. Als je bedenkt dat Cheever met zo ongeveer alles in het leven worstelde, snap je niet hoe origi neel en overtuigend hij zijn figuren weet neer te zetten. CultsConspiracies, Secret Societies van Arthur Goldwag. Hij laat zien hoeveel inwoners van de VS geloven in de meest vreemde samenzweringen. In politici die ei genlijk hagedissen zijn of ooit met een ufo zijn gearriveerd om het land in de war te schoppen. Ik lach me helemaal een kriek! Vaak is zo'n verhaal gekoppeld aan de Openbaring van Johannes in het Nieuwe Testament, die heel letter lijk wordt genomen. Waar fictie juist is bedoeld om de menselijke verbeelding te stimuleren, zie je hier het omgekeerde: het geloof in mythen is zo groot geworden dat de verbeelding voor de waarheid wordt gehouden." „Alles van Paul Bowles. Hij is een van mijn helden en ik denk vaak aan hem, zeker nu ik een deel van het jaar zelf in Tanger woon, waar hij ook heeft gewoond. In 1998 heb ik een poging gedaan hem te bezoeken. Zijn chauffeur deed open, maar liet weten dat de schrijver te moe was om me te kunnen ontvangen. Niet lang daarna is hij gestorven." „Mijn dochter Amber is nu 3 en wil niet dat ik haar voorlees, maar dat ik vertel over de dieren in haar kamer. Over de olifant en de giraffe, die ontvoerd worden door het Wipwapmonster. Een heel lief monster waar ze geen genoeg van krijgt. En dus ga ik door tot ik zelf moe word." -Peter Sierksma

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 101