MIJN FOTO 11 ledereen heeft wel een foto waar een heel verhaal achter zit. Dat verhaal tekenen wij graag op. Vandaag vertelt Allard Tuitel uit Bruinisse over de foto van dat reddingsvlot op volle zee. 1 aandag 13 augustus 1979. De onderzeebootjager Hr. Ms. Overijssel vaart als guard- I ship in het grensgebied van de Ierse Zee met de Atlantische Oceaan. Meer dan driehonderd zeiljachten zijn twee dagen eerder van start gegaan in de Fastnetrace. Aan de Overijssel de taak om de posities van de deelnemers door te geven aan de wedstrijdleiding. Tot dat moment is er geen vuiltje aan de lucht. Maar rond middernacht be gint het hard te stormen. Veel jachten zijn niet opgewassen tegen de wind kracht 10/11. De één na de andere mel ding van omgeslagen boten komt bin nen. Rode lichtkogels kleuren onheil spellend de hemel, staat Allard Tuitel nog op het netvlies gebrand. Hij zat als toen 21-jarige hofmeester aan boord van het Nederlandse marineschip. 'En de zee wordt steeds hoger. Het begint duidelijk te worden dat er zich een ramp aan het voltrekken is', zou com mandant P.C. Smit van de Overijssel la ter schrijven in zijn verslag. Tuitel koestert het herinnerings boekje van de marine, waarin het zwarte hoofdstuk uit de Fastnet-ge- schiedenis is opgenomen. Evenals de foto van Peter Webster, waarop een klein reddingsvlot is te zien met drie mannen, langszij van de vijftien meter hoge Overijssel. „Hoewel vlot... Het was niet meer dan een grote band waar die drie nog een beetje in hingen. De bo dem en het tentje, dat er normaal ge sproken overheen zit, waren er afge- sloopt door de beukende storm en gol ven. Ons schip ging zo zwaar heen en weer, dat we bang waren dat we hen zouden verpletteren. Het was wachten op het juiste moment. Toen hebben we die mannen omhoog getrokken." De bemanning van de Trophy was er slecht aan toe, vertelt Tuitel. Maar ze overleefden het drama. Drie van hun makkers werden van het vlot gespoeld. De Overijssel wist twee lichamen even later te bergen. „We hebben ze bene den in het korporaalsverblijf neerge legd. Kisten hadden we niet. Dus moes ten we ze in vuilniszakken wikkelen." Zeventien zeilers kwamen er in to taal om in de storm. Tuitel en zijn mak kers wisten er in totaal vijftien uit de golven te redden. „Die kregen een hete douche, schone kleren en werden met een paar cognacjes op in bed gestopt. Na twee dagen kwamen we in Ply- mouth aan. Daar zijn de overlevenden en doden na een korte ceremonie van boord gegaan. Tuitel moet weer even slikken bij de gedachte. „Dat hakte er bij sommigen even flink in. Stoere zee bonken, die huilen niet; dus wel!" Met Derk Moreland van de Trophy heeft Tuitel nog steeds contact. „Ik heb ook de vrouw van één van de overlede nen ontmoet." Bij het kerkje in Cowes op het eiland Wight is een monument opgericht ter nagedachtenis aan alle slachtoffers. Volgend jaar is daar de veertigjarige herdenking van de scheepsramp. „Daar ben ik bij! Reken maar!" De foto hangt, uitvergroot, nog steeds aan de muur in zijn woonkamer. donderdag 2 augustus 2018 GO Deze drie hadden geluk Marcel Modde Drie overlevenden van het Britse zeiljacht Trophy drijven op een door de storm ge sloopt reddingsvlot langszij van de Hr. Ms. Overijssel, reproductie en foto marieke mandemaker Allard Tuitel in de haven van Zierikzee. Al lard vaart niet meer en zit tegenwoordig in de horeca.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 39