OF JE'M NOU VIJF KEER WINT OF ÉÉN KEER, JE HEBT DE TOUR GEWONNEN top. En nu ook, dat hij na de Giro de Tour rijdt, als leerweg. Daar herken ik veel in." Na de Tour van 1978 drong meer dan ooit tot hem door dat de jaren begonnen te tellen en er nog veel werk aan de winkel was, bekent Zoetemelk. „Ik was 3t en had nog steeds geen grote ronde op mijn naam staan. Toen ik het seizoen erop zag dat Hinault de Ronde van Spanje niet zou rijden, ben ik met Jean-Pierre Danguil- laume, mijn ploegleider van het Franse Mercier, om de tafel gegaan en hebben we een plan gemaakt. Met steun van de hele ploeg heb ik toen de Vuelta weten te winnen. Daarna kwam Peter Post langs en vroeg of ik voor zijn ploeg wilde rij - den. Hoewel ik het bij Mercier erg naar mijn zin had, bood Post me met het oog op de Tour van 1980 een unieke kans. De Raleigh-ploeg was in die tijd onverslaan baar. Met twee ploegentijdritten op het program moest winst dit keer haalbaar zijn. En gelukkig, het pakte goed uit." „De natuur is mooier dan de jacht. De natuur en de jacht gaan samen. Ik kom van het land. Mijn vader was boer, dus ik weet precies hoe het allemaal zit. Als je jaagt, krijg je eerst de telling. Die is belangrijk. Jaag je op hazen, dan moet je het jaar erna weer op hazen kunnen jagen, want als je ze allemaal wegschiet, zijn er geen hazen meer over. Zo is het met alles, met de fazanten, de patrijzen; je moet overal een beetje rekening mee houden. In de bergen ben ik ook wel op gemzenjacht geweest en ook dan wordt eerst geteld en dan pas gekeken hoeveel en welke exemplaren geschoten mogen worden. Daar moet je je aan houden. De jacht is sterk aan regels gebonden. Er wordt goed gekeken naar de wildstand en, zoals ik al zei, er mogen dus niet te weinig dieren zijn, maar ook niet te veel, want dan maken ze elkaar kapot." „Vind ik wel. Als ik een loodje meekreeg om, afhankelijk van klasse en leeftijd, een bepaalde gems te schieten maar ik kwam 'm niet tegen, dan vond ik dat helemaal geen ramp, want dan had ik toch de hele dag genoten van alle rust en de natuur." „Wat denk je zelf? Bij wielrennen gaat het om winnen. Jagen is nodig, maar het gaat om de vangst. Toen ik Mercier verliet voor Post, vonden mij teammaten dat heel jammer. Raymond Martin, met wie ik nog altijd bevriend ben, zei tegen me: 'Drie jaar hebben we voor je gereden en nu ga je'. Maar ik zag in 1980 mijn kans bij Post. Hij had trouwens al eerder aan me getrokken, maar toen voelde ik me nog niet geroepen bij Mercier te vertrekken. Met het wereldkampioenschap in 1985 hetzelfde. Ik herstelde niet meer zo goed in de grote ronden, maar kon me nog prima opladen voor de eendagswedstrij- den. Ik realiseerde me bovendien dat ik van de grote vier van dat moment - Raas, Knetemann, Kuiper, Zoetemelk - de enige was die nooit wereldkampioen was geweest. Nou, dan wil je wel... Voor de Amstel Gold Race gold hetzelfde. Staat toch mooi op je erelijst." „Na zoveel tweede plaatsen is het toch hartstikke mooi dat-ie erop staat. Daar heb ik het met Jan Janssen ook wel over gehad. De Tour is met geen andere wed strijd te vergelijken, die vergeet niemand meer. Dat is gewoon zo. Of je 'm nou vijf keer of één keer hebt gewonnen, je hebt 'm gewonnen. Dat blijft iedereen bij." 41 U woont in de Franse Alpen en u houdt van de stilte van het buiten leven. U staat bekend om uw liefde voor jagen. Is de jacht mooier dan de vangst? Is op telling gaan even leuk als schieten? En als u dat van die jacht en die vangst betrekt op wielrennen? Maar de Tour blijft het hoogtepunt. 141 zaterdag 28juli 2018

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 78