BUITEN Parende steenhommels 10 ZE Van grazende koeien tot mosselkotters. En vergezichten over de Oosterschelde. Een rondje Yerseke verveelt nooit Met volop afwisseling tussen cultuur en natuur. Om meteen met de deur in huis te vallen: het startpunt van de wandeling is het minst fraaie deel van de route. Met de rug naar het Kanaal door Zuid-Beveland zien we niets meer van de silo's bij Wemeldinge. De auto laten we achter aan de Breedsendijk. In zuidoostelijke richting lopen we onder de bomen, op een zomerse dag, richting de Oosterschelde. Het koren kleurt goudgeel, net als het gras op de dijken, dat snakt naar water. Als de weg een knik maakt, klimmen we de dijk op. Daar geniet een Vlaams stel onder een parasol van het uitzicht over de Oosterschelde. Prachtig hier. We kennen het alleen van passeren met de auto. Fietsend ontdek je veel meer Het zijn Yvon en Louis Jacobs die op de fiets Yerseke Moer verkennen, het natuurgebied tussen Yerseke, Kapelle en Wemeldinge. „Prachtig hier. We kennen het alleen van passeren met de auto. Fietsend ontdek je veel meer." Zout en nat is waar het om draait in Yerseke Moer. Toch is het nu, net als overal, gortdroog. Vanaf de Oosterscheldedijk heb je een prachtig uitzicht over het voormalige kreken- gebied. De zoutwinning in de 15de eeuw heeft Yerseke Moer het holle- bollig uiterlijk gegeven. Nu is het een van de meest waardevolle natuur landschappen in de provincie. Het is laag water. De zilte geur van het slik domineert. Als je goed kijkt, zie je aan de overkant de punt van Go- rishoek. Een pontje zorgt in de zo mermaanden voor een verbinding met het eiland Tholen. Op het water is het druk met pleziervaart. En kijk je achterom, dan zie je voortdurend bin nenvaartschepen het Kanaal van Zuid-Beveland in varen, op weg naar Vlissingen of Antwerpen. Beneden- dijks domineren de fietsers, die in groepen af en aan rijden. De route voert over de dijk naar Yer seke. Bij café-restaurant 't Veerhuis op de Dam zit het rond het middaguur vol mensen. Vooral fietsers. We lopen door over de dijk, waar je nooit uitge keken raakt op de Oosterschelde. Een maal de haven bereikt, lopen we rich ting de Bakenweg. Daar liggen de kot ters, met namen als Johanna K, aange meerd. Een groep vissers maakt het dek schoon. Verderop liggen de befaamde oes terputten. Misschien wel het meest bekende stukje Yerseke. Het is er druk. Het merendeel Belgen die op zoek zijn naar een leuke eettent. On deraan de dijk zijn die er in overvloed. Via de Kaaistraat lopen we het dorp in, met de geur van verse vis in je neus. Wie meer wil weten over de visserij, kan binnenlopen in het Oos- terscheldemuseum aan het Kerkplein. De route gaat verder naar de Breeweg, een doorgaande verbinding richting het nieuwe deel van het dorp. Bij de rotonde naar de Schuitweg slaan we rechtsaf en gaan meteen links over een schelpenpad dat paral lel langs de weg loopt. Bij de Steeweg slaan we linksaf en gaan een paar hon derd meter later rechts de Akkerseweg in. Die kronkelt naar de Postweg, die we oversteken. Via de Moerweg komen we uit bij het beginpunt, waar op de achter grond de verkeerstoren van Rijkswa terstaat waakt over de scheepvaart. NATUURJOURNAAL Tussen het lange gras naast een parkeerplaats zat een groot zwart beest. Zo groot en zo plomp dat het in eerste in stantie te groot leek om een insect te kunnen zijn. Het waren echter twee parende steenhommels. Het is een zeldzaam buitenkansje dat je zoiets te zien krijgt. De koningin hing aan de verdorde zaadpluim van een kropaar en de mannetjes hommel klampte zich vast aan de koningin. Wat als eerste opviel was het enorme grootteverschil tussen een dar en een koningin. De konin gin is meer dan twee keer zo groot; naar schatting zo'n tweeëneen- halve centimeter. Ze heeft een ge heel zwartbehaard lichaam met al leen een vuurrode achterlijfspunt. Het mannetje heeft wat pluiziger beharing en bovendien wordt het zwart onderbroken door een smal kraagbandje van gele haren en eve neens een gele borstband. Boven dien heeft hij opvallend gele ge- zichts- en kopbeharing. De beha ring van het achterlijfis ook bij het mannetje helderrood. Mannetjes van hommels worden pas in de zomer geboren. Als het winter wordt gaan alle hommels dood, behalve de koninginnen. Die ontwaken in het vroege voorjaar en stichten dan een nest. Dat kan zijn in een muizenhol, in een spouw muur of in een andere holle ruimte. Ook nestkastjes worden wel gebruikt. Er worden eitjes ge legd, die bevrucht zijn dankzij de paring in de voorgaande zomer of herfst. Uit de eerste generatie eitjes komen alleen werksters, die de ko ningin helpen bij het verzamelen van voedsel. In de zomer verschijnen de man netjes en wordt een nieuwe gene ratie koninginnen geboren. De oude koninginnen gaan dood en de jonge koninginnen nemen volop nectar tot zich, zodat ze een goede conditie opbouwen om in het vroege voorjaar een nieuwe kolo nie te stichten. Hommelkoningin nen ontwaken al heel vroeg uit de winterslaap. Ze trotseren de kou dankzij de dichte lichaamsbeha- ring, die uit twee lagen bestaat: korte dichte beharing en langere, wat wijder uiteenstaande haren. Wemeldinge woensdag 18 juli 2018 GO Het gras snakt naar water Timo van de Kasteele Een wekelijkse wandeling door Zeeland. Vandaag: Een rondje Yerseke verveelt nooit. - Yvon en Louis Jacobs, fietsers langs Yerseke Moer Een tweewekelijkse rubriek over natuur in Zeeland Chiel Jacobusse Oosterschelde Grazende koeien langs de Breedsendijk. YERSEKE MOER A Goudgele akkers, is in trek bij fietsers, O 200m Parende steenhommels.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 42