ZEELAND GEBOEKT Eva laat een schrift na met haar leven Vrede ligt bespot en vertreden 14 Wie mag het laatste woord hebben over A.H. Nijhoff, de in Biggekerke begraven schrijfster? Het biografengevecht tussen Marja Pruis en Andreas Oosthoek. Het venijn zit in een voetnoot. Noot 48 van het nieuwe boek van Marja Pruis De Nijhoffs en ik of de gevolgen van een genre om precies te zijn. Het gaat over de nala tenschap van de zoon van de dichter M. Nij hoff en de prozaïste A.H. Nijhoff, Faan Nijhoff, gestorven in 1986. Er rezen aldus de schrijfster 'onduidelijkheden over de bestemming van zijn bezittingen die tot op de dag van vandaag voortduren. In de praktijk treedt journalist en oude vriend des huizes Andreas Oosthoek op als zaakwaarnemer/erfgenaam.' Vermoedelijk haalt de belaagde zijn schouders op over dit rammelen aan zijn troon. Hij verzorgde een, eveneens pas verschenen, nieuwe editie van Twee meisjes en ik, de oorspronkelijk in 1931 verschenen roman van A.H. Nijhoff. Oosthoek negeert in zijn elegante nawoord heerlijk boosaardig het biografische werk van Pruis. Zij haalt op haar beurt in haar bewogen essaybundel lekker vals uit naar 'de zaakwaar nemer' die ervan zou genieten om informa tie tergend langzaam prijs te geven. 'Hij woont in haar huis', schrijft ze verwijtend. Het gaat dan over de villa in Biggekerke, dichtbij de duinen, die M. Nijhoff heeft laten bouwen maar vooral door (vooral formeel) zijn vrouw is bewoond. Ze raakte zo verknocht aan de omgeving dat ze in Biggekerke wilde worden begraven, het graf is voorzien van een beeldje van de kunstenares Marlow Moss, de grote liefde in het leven van de schrijfster. Territoriumdrift Gestrand te Biggekerke, zo kun je Pruis' frus tratie samenvatten. Ze wilde graag het defini tieve boek over A.H. Nijhoff schrijven. Haar fa len wijt ze aan gebrek aan medewerking van de zaakwaarnemer. Die zelf ook bezig is, al gaf Oosthoek van zijn al jaren geleden beloofde biografie over M. Nijhoff tot nu toe slechts fas cinerende flarden prijs. Bezondigt hij zich aan literaire territoriumdrift? Persoonlijk be speurde ik van dergelijke neigingen niets toen ik het bijna legendarische Griekenlandboek van A.H. Nijhoff wilde bestuderen. En wat zie ik nu bij Pruis? Dat ze zwijmelt over dat werk, maar doet alsof mijn artikel uit 2013 daarover niet bestaat. Zo komt haar machtsstrijd ietwat machteloos over. Door de polemiek zou je bijna vergeten waar het eigenlijk om gaat. Om de bijzondere schrijfster A.H. Nijhoff (1897-1971) en om haar bewust onder deze 'genderneutrale' naam ge- publiceerde debuut, in de woorden van S. Vestdijk 'een verfris sende windstoot in een litteraire woeste nij'. Anderen zagen juist 'verwildering en ontaarding'. Pruis en Oosthoek bieden bei den een boeiende kijk op voorspel en nale ven van de roman. Bi ografische puzzelstuk- jes over wat volgens de een 'een monument van eigenzinnigheid' is en volgens de ander 'een van Nederlands lesbische klassiekers'. Een boek van vóór A.H. Nijhoffs Biggekerkse tijd, maar Biggekerke blijkt het epicentrum van het conflict dat de twee auteurs over haar uitvechten. Twee meisjes en ik Hebrina Blok is aan haar tweede boek begonnen'. Dat was het slot van het in terview, dat in de zomer van 2013 werd gepubliceerd naar aanlei ding van haar debuutroman De leugenboom. Dat tweede boek is nu beschikbaar: De weg naarBrandon Creek. Hebrina Blok (68) is geboren en opgegroeid in Axel. Blok is haar meisjesnaam, Hebrina is de naam van haar oma aan vaderskant. Ze volgde voortgezet onderwijs in Terneuzen. Daarna studeerde ze Nederlands aan de Universiteit van Utrecht en vestigde zich in het oosten van het land, waar ze les gaf op een middelbare school. Ze trouwde en gaf haar baan op toen er kin deren kwa men. Ze deed nog vele jaren vrijwilli gerswerk in een mu- ■IiA\ T lil seum. Hebrina Blok. De de mentie van haar vader - meester Blok - vormde de aanleiding voor haar debuut De Leugenboom. Dat ver haal speelt in Axel, Hoek, Terneu zen en Serooskerke (S). In haar nieuwe boek De weg naarBrandon Creek laat de overle den Eva een schrift na, waarin ze het verhaal van haar leven heeft opgeschreven. Dat schrift is be stemd voor haar zoon. Ze vertelt over haar ellendige jeugd met een liefdeloze pleegmoeder. Bij een tante vindt ze meer geluk. Tijdens een vakantie ontmoet ze de Ierse jongen Brendan, hij wordt haar onbereikbare liefde. Ze gaat hem zoeken in Ierland en raakt geïnte resseerd in de verhalen van de Ierse monnik Brandaan. De schrijfster vertelt: „Rode draad in het boek is de legende van de heilige Brandaan uit de zesde eeuw. Dat verhaal heeft me gefascineerd vanaf het moment dat ik het tijdens mijn studie Ne derlands in handen kreeg. Bran daan voer vanuit Brandon Creek, een baai in het uiterste westen van Ierland, de oceaan op. In 1976 deed de Ier Tim Severin precies het zelfde, in net zo'n gammel bootje. Ik heb contact met Severin en hoop hem nog een keer te ont moeten." Over haar boek zegt ze: „Het gaat over liefde, onrecht, verraad, moe derschap. De roman bevat verhalen die ik met me meedraag. Wat is waarheid, wat is liefde en hoe zorg ik ervoor dat ik niet ten onder ga aan wat anderen van mij willen. In deze tijd van individua lisering zijn steeds minder men sen zich bewust van de vragen waar het in ieders leven om draait, al eeuwenlang." Zeeuwse schrijvers Pas in strofe drie van zijn Zeeuwse ballade komt J.C. Opstelten ter zake. 'Door duin en dijk zeer slank omsloten,'be schrijft hij, 'in 't Westen Walch'rens groene ruit,/dan, tot aan 'tSloe voor uitgestoten,/Zuid-Bevelands gebalde vuist;/ en daaromheen de brede Schel den/die 't zout der zee met zoet ver gelden.'Nog niet heel Zeeland is verkend, maar dat gebeurt in strofe vier: 'Zoals ik van twee sterke aêren/ de vork vertakt zie op mijn hand,/ kon men, naar 't Noorden koersend, varen/langs Tholen, Schouwen, Phi- lipsland,/ 'wijl zuidelijk de Hon tz'n lusten/botviert aan Vlaand'rens vlakke kusten.' Zo dichtte J.C. Op stelten (1891- 1979) in de laatste oorlogs- herfst, novem ber 1944 te Leiden. Hij was in het dage lijks leven leraar klassieke talen en op sommige mo menten dichter. De 'Zeeuwse bal lade' en andere oorlogsgedichten publiceerde hij pas jaren later, in een bundeltje 'De hongerwinter met verzen dragelijk gemaakt'. Niet in Zeeland geboren, niet in Zeeland gestorven, maar tussen door wel degelijk Zeeuw. Vanwege zijn vader, militair, woonde het ge zin een poos in Middelburg. 'Ach, kon k nog op uw wijde akker,/bij boer en hof, bij wind en zon aan 't rui sen van uw macht'ge stromen/ van eeuwigheid en vrede dromen,' zo mij mert hij. Niet louter nostalgie, Zeeland is in deze ballade bedreigd gebied. Van vrede dromen? In de oorlogs dagen ligt vrede 'bespot, vertreden'. Het stadhuis van Middelburg? Ver woest, 'nu domheid sterker bleek dan steen'. En 'uit de lucht bespron gen' ligt 'het schild van Walcheren kapot'. Gevolg is dat 'over 's eilands erven/ zijn kin'dren vlieden voor de vloed.' Opsteltens rijmen zijn niet altijd even elegant: 'Hoe klaaglijk klinkt uw kreet, 0 meeuwenboven het zinkend land der Zeeuwen!' Maar de bedoe lingen zijn groots, de Zeeuwse strijd met wind en golven is voor hem het 'lichtend symbool voor onze tijd.' Toen hij jong was, had hij een vi sioen 'aan Vlissings water', een vi sioen over alle 'schoonheid van voorheen en later' dat hem leerde: 'Laat mensen hun voorbijgangswa- nen,/ het levenslied blijft altijd jong./ Daaraan wilt gij ons, Zeeland, wijden/ en leren sterk te staan in lijden.' donderdag 12 juli 2018 GO Wekelijkse rubriek met boeken over Zeeland en boeken van Zeeuwse schrijvers Gestrand te Biggekerke Mario Molegraaf I'. 'i>. iV.. Andreas Oosthoek, foto ruben oreel MARJA PRUIS DE NIJHOFFS EN IK -ofde gevolgen van een genre Marja Pruis, fotolenpfoto/anp A.H. Nijhoff: Twee meisjes en ik. Roman. Met een nawoord van Andreas Oosthoek - Uitgeverij Cossee, 320 pag., 19,99 euro. Marja Pruis: De Nij hoffs en ik of de ge volgen van een genre - Uitgeverij Nijgh Van Ditmar, 224 pag., 19,99 euro. ».i Jan van Damme Hebrina Blok: De weg naar Bran don Creek - Uitgeverij Paris Books, 216 pagina's, 22,50 euro. Mario Molegraaf

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 41