ügbert Jan
Egbert Jans vrienden regelen een afspraak met,
wat hij noemt, een haaibaai met flair. Braaf wacht hij
op niet mis te verstane signalen.
k heb nogal wat ideeën", zegt de vrouw
tegenover me. Ik moet kennelijk nader
informeren. Doe ik niet. „Over man
nen", zegt ze.
Het is onze derde date. Voor de eerste
heb ik per auto 75 kilometer afgelegd,
waarna ik haar ontmoette in een café. In
dat dorp logeerde ze bij haar moeder.
Voor de tweede reisde ik per ov 120 kilo
meter naar haar woonplaats. Beide keren
waren alle consumpties voor mijn reke
ning.
„Een man moet z'n best voor mij
doen."
Ze geeft colleges aan een universiteit.
Vrienden hebben de afspraak geregeld.
Jullie zijn aan elkaar gewaagd, verluidde
het.
„En jij, hoef jij je best niet te doen?"
vraag ik.
„Nee. Vind ik niet."
Na de eerste voorzet van de vrienden
vond ik haar op YouTube, als lid van een
wetenschappelijk panel. „Niks voor mij",
zei ik tegen m'n dochter naast me op de
bank. „Gewichtig. Haaibaai."
„Oh, hou toch op, pap. Ie oordeelt
weer te snel."
In de werkelijkheid is ze inderdaad an
ders: beetje haaibaai wel, maar met flair
en aanstekelijke lach. Mooie kleren, sexy,
erudiet.
Ze zegt: „Jij, jij ontleedt mensen gena
deloos. Daar ben ik best bang voor." In
de columns, bedoelt ze, die ze met ge
mengde gevoelens leest. „En ik heb erg
lelijke benen."
Stilte.
„Maar goed dat ze onder de tafel zit
ten", zeg ik.
Die voortzetting is misschien wat min
der gelukkig.
Vindt ze mij leuk? Geen idee. Even
gaat door me heen - niet voor het eerst -
dat ik haar wil zoenen. Nee, stel dat dat
onwelgevallig is. Dan serveert deze
mondige dame met haar 'ideeën over
mannen' mij ongenadig af.
Abrupt trekt ze me aan de kraag van
m'n overhemd over de tafel heen naar
zich toe. De bedoeling: een tongzoen.
Die komt er, zij het half mis waardoor ik
wat van haar wangplamuur in mijn
mond krijg. Haar glas chardonnnay valt
om.
„Jeezz", zeg ik. Snel kijk ik om me
heen, maar in het overvolle studenten
café is niemand geïnteresseerd. Ik dep de
wijn met een servet.
„Wat nou jeezz." Felle blik. „Dat ik het
initiatief moet nemen. Pffff."
„Wat denk je, waarom zou ik nu al
voor de derde keer met je afspreken?
Duurt wat lang."
Al mijn hele leven hoor ik bij het man
volk dat zich nooit opdringt aan - in
mijn geval - een vrouw. Dat braaf af
wacht tot er niet mis te verstane signalen
komen. Wij zijn met veel, leg ik haar uit,
„wij correcte mannen. En sinds kort zijn
we extra voorzichtig."
„Mannen", smaalt ze. „Bangerds." 41
Wij correcte
mannen
„Huh?"
ra Reageren?
magazine@persgroep.nl
Egbert Jan Riethof
(64) is journalist. Hij
heeft een dochter (25)
en een zoon (23).
Egbert Jan woont
in z'n eentje in een
huis met drie
verdiepingen.
61 zaterdag 16 juni 2018