Mijn ma Hugo Borst schrijft over zijn moeder, die aan alzheimer lijdt. Hij gaat een week op vakantie en vraagt zich af wat te doen als zijn moeder dan overlijdt. De krant waarvoor ik al 23 jaar schrijf zit boven op het nieuws, maar deze kroniek in dit magazine loopt altijd negen dagen achter op mijn moeders leven. Op een dag zal mijn schrijfsel worden ingehaald door de tijd. Dan leest u over ma's wederwaardigheden en dan blijkt ze een paar dagen eerder te zijn gestorven. Daarover zal ik dan die week erop verslag doen. Ik denk en spreek veel over ma's nakende dood. De afgelopen weken helemaal. Wij, de Borsten, gaan elf man sterk een week naar Portugal op vakantie. (Als u dit leest zijn we al weer terug. Vanwege die negen dagen, ziet u.) „Stel nou dat ma uitgerekend in de week dat wij weg zijn, komt te over lijden", zei ik. „Dan moeten we zorgen dat er al het nodige is voorbereid", zei mijn broer. „Heb jij de adressen nog van toen?" Laurens refereert aan de dood van onze vader. „Volgens mij wel", zei ik. „Ik zal eens zoeken." Zo druk als bij mijn vaders uitvaart zal het niet worden als we ma weg brengen. Pa stond destijds nog mid den in het leven, hij was erg geliefd. We zijn ook tien jaar verder. Los van ons, directe familie, komt er niemand meer langs bij ma in het Verpleeg huis. Ma's vriendinnen zijn dood. Ik verwacht straks wat neven en nich ten en misschien nog een enkele voormalige buurvrouw. Zinspelen op ma's dood gebeurt ook op de woongroep. Met ma's ver zorgenden Wendy en Martha spraken we hierover. „Wij zouden je moeder graag willen afleggen als het zover is", zei Wendy, die een schat aan ervaring heeft, ook als het om het wassen en verzorgen van een gestorvene gaat. „Dat deden we vroeger altijd. Het hoorde bij ons vak. Tien jaar geleden is dat afgeschaft. Dat betreuren we. Ook voor ons is het een fijne manier om afscheid te kunnen nemen. Jullie moeder leeft hier al bijna vier jaar. Wij hechten ons aan de mensen." „Ik vind dat een heel fijne ge dachte", antwoordde ik. „Jij en Mar tha zijn zo vertrouwd met mijn moeder. Het hoort gewoon zo, zo'n einde." Martha: „Jullie moeten kleding voor je moeder uitzoeken." Ik knikte. Dat laat ik graag aan mijn vrouw en schoonzus over. We kletsten een beetje verder. Toen zei Martha: „In Suriname doen we de doden alleen geen schoenen aan." „O", zei ik. „Waarom niet?" Martha: „We zeggen: dan staan ze 's avonds weer voor je deur." Ik schoot onbedaarlijk in de lach. Respect voor de dood is goed, maar een grap erover lucht enorm op. magazine 37 Blootsvoets H Reageren? magazine@persgroep.nl WG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 105