'ALS IK WERK, KAN IK DAAR GEEN STORINGEN EN ONWEER BIJ GEBRUIKEN' Interview Ze beukte Nederland in de jaren 70 wakker met extrauagante modecreaties. Nu maakt Fong Leng (80) kunstobjecten. „Ik ben een straatvechter. Een oorlogskind dat het hoofd boven water moest houden." Fong Leng - wilde krullen, lak schoenen, een gouden riem en mega-zonnebril - zwaait de deur open van haar Amsterdamse ap partement. Een onderkomen dat het midden houdt tussen een museum en een locatie waar opruimgoeroe Peter van der Vorst zijn hulp-tv Aiyti leven in puin zou kunnen opnemen. Het interieur is ook een soundtrack van haar leven: van objecten en foto's uit de woeste jaren 70 en 80, waarin ze met extravagante creaties de modescene ver overde tot een leger van designrobots van eigen hand die recent haar Amsterdamse expositie bevolkte. Vanzelfsprekend arri veerde ze daar in stijl, in een gouden Rolls-Royce. Antiek, Pipistrello-lampen en andere stijliconen omsingelen witte, leren bank stellen. Verder: een meer dan indrukwek kende verzameling vinyl van plint tot plafond en liefst zeshonderd art-deco- glazen die al twaalf jaar wachten om uit het vloeipapier te worden gepeld. Op de kleine patio houdt Rudolph the red- nosed reindeer sinds kerst de wacht: die laat ze maar het hele jaar staan. Het is wat vol, constateert de designer - de favoriete ontwerper van jonge colle ga's als Bas Kosters en Viktor Rolf- met gevoel voor understatement. „Ik vind het moeilijk om wat je verzameld hebt, weg te doen. Bovendien ben ik druk: er is een boek en een film over mijn leven in de maak. Ik hoop eind van het jaar weer te exposeren. Van uitsorteren is het nog niet gekomen." Carla Maria Fong Leng Tsang, dochter van een Chinese vader en een Neder landse moeder, groeide op in Rotterdam. Het ruige Katendrecht vormde het decor van haar jeugd. „Ik weet nog dat alle kades waren gebombardeerd. We aten soms pannenkoeken en zetten tenten op. Verder herinner ik mij dat het er hard aan toe ging. Na binnenkomst van schepen wemelde het van de vreemde mensen, Noren vaak. Het was altijd vechten als ze te veel op hadden. Met messen, bijlen. En daarna op naar de hoeren. Dat was heel gewoon." Ze leerde er te overleven, voor zich- magazine 33 Tekst ANNEMARTVANRHEE Foto's ERIK SMITS WG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 101