'We weten te weinig
over gameverslaving'
9
De jongens moeten
hier echt weer
wennen aan een
sociaal bestaan
gamede, hoe beter ik werd, hoe meer
vrienden ik online kreeg."
Vlak voor zijn opname in de kli
niek was Call ofDuty Kais hele
wereld. „Ik zette de wekker om 08.00
uur, speelde tot een uur of 12.00, ging
dan snel naar beneden voor een Red
Buil om het vol te houden, aan het
einde van de middag misschien nog
een blowtje, en dan weer door. Als
mijn moeder me voor het avondeten
riep, schold ik haar verrot. Ben je gek
in je hoofd of zo?"
Hij liep, omdat het op school niet
goed ging, al een tijd bij een psycho
loog, maar die was, zegt-ie, 'makke
lijk te manipuleren'. „Ik kwam daar
twee uurtjes per week en dan ver
telde ik natuurlijk nooit precies wat
ik de hele dag deed. Tegen mijn ou
ders heb ik lang volgehouden dat het
op school wel ging. Ik kon goed lie
gen."
Hoe het onoverwinnelijke game-
gevoel overging in een 'dikke, vette
depressie' weet hij niet, maar wat hij
wel weet is dat hij op een dag zich zo
slecht voelde dat hij zich met een
mes stak; hij hield er drie littekens op
zijn linkeronderarm aan over. „Ik
dacht: ik kan dit leven zo niet vol
houden, het is klaar. Mijn ouders
schrokken zich kapot."
In Hilvarenbeek kreeg Kai vanaf
dag één 'cold turkey' met een strak
programma te maken. Tien weken
rust, reinheid en regelmaat. Geen
computers, geen tablet, nee, zelfs
geen mobiel. Elke dag stipt om 6.45
op, om 22.30 uur onder de wol. Zeven
dagen per week: een propvol schema.
Groepstherapie, een-op-eentherapie,
sport, nauwelijks contact met thuis.
Oprichter Jan Willem Poot gelooft
dat alle verslaafde jongeren onder
zijn hoede baat hebben bij dezelfde
strikte aanpak. „Ze hebben allemaal
een belangrijke overeenkomst: er
gens in hun leven is het spaak gelo
pen. Soms is de reden duidelijk - een
stoornis, gepest op school, verwaar
lozing thuis, misbruik. Soms is het
vager. Maar stuk voor stuk leek ga-
men, gebruiken of drinken de oplos
sing voor hun problemen."
Vanuit zijn optiek zijn games net
zo gevaarlijk als drugs of alcohol. „Ik
zie dagelijks dat games jongeren ka
potmaken. Gameverslaafden vluch
ten de schijnwereld van computer
spelletjes in zoals andere tieners in
andere verdovende, dempende mid
delen vluchten." Hij vindt het dan
ook 'geheel terecht' dat gameversla-
ving waarschijnlijk op 18 juni voor
het eerst een officiële plek krijgt in
de International Classification of Di-
seases (ICD) van de Wereldgezond
heidsorganisatie. „Bij ons komt nog
maar het topje van de ijsberg: het
probleem moet veel groter zijn."
Dat games minder schade toebren
gen dan drank en drugs? Hij bestrijdt
het. „Ook bij gameverslaafde jongens
zie ik enorme lichamelijke en geeste-
lijke schade. Ze kunnen zich vaak
nog alleen online goed voelen, heb
ben 'verleerd' met echte mensen om
te gaan. Ze moeten hier echt weer
wennen aan een sociaal bestaan. En
ze hebben zich vaak enorm verwaar
loosd: sommigen wassen zich niet
meer, plassen in een fles om maar
met gamen door te gaan."
Blowen
Nu Kai in de negende week van zijn
behandeling zit, begrijpt hij 'iets be
ter' waarom hij ontspoorde. „Ik heb
mezelf altijd wat anders gevoeld en
om dat te verbergen ging ik macho
doen. Verzuimen, blowen, als loop
jongen wiet rondbrengen. En daar
schaamde ik me later zo voor dat ik
me liever met mijn games opsloot."
Een van de dingen die hij onder
ogen heeft gezien: zijn biseksualiteit.
Op 'Verbindingsdag' - de ouderdag
in de vijfde week therapie - moest
hij zijn ouders erover vertellen. „Dat
vond ik heel zwaar. Maar ze accepte
ren het: ik ben zó opgelucht."
Over één week staat-ie buiten. Fijn
én eng. „Hier is geen enkele afleiding
- geen tv, niks - en als ik thuis ben,
zit ik weer op mijn kamer. Met alle
verleidingen." In zijn 'TVP', het te
rugvalpreventieplan van de kliniek,
heeft hij een ding besloten. Hij gaat
terug naar school. Einddoel: een uni
versitaire studie quantumfysica. „Ja,
mijn familie staat er vast ook van te
kijken maar ik geloof dat ik het kan."
Om privacy-redenen wordt Kais echte
naam in dit verhaal niet genoemd.
zaterdag 2 juni 2018
GO
voor een blikj e Red Buil'
RESPECT
OPENHEID
EERLIJKHEID
bereidwilligheid
Jan Willem Poot
is de oprichter van
Yes We can Clinics,
waar gameversla-
ving wordt behan
deld. „Bij ons komt
nog maar het topje
van de ijsberg."
Rechts: een counse
lor met cliënten.
FOTO KOEN VERHEIJDEN
T Kai was verslaafd
aan het spelen van
CallofDuty, een
schietspel.
—Jan Willem Poot, Yes We Can Clinics
Waar sommigen,
zoals Jan Willem
Poot van Yes We Can
Clinics, verheugd
zijn met de erken
ning van gameversla-
ving als officiële
stoornis door de
WHO, zijn anderen
kritisch. Tony van
Rooij, verslavingsdes-
kundige van Trimbos,
vindt het bijvoorbeeld
nog 'te vroeg'. Zijn
voornaamste be
zwaar: er is nog te
weinig over bekend.
„We weten niet goed
of heel veel gamen nu
de oorzaak van een
psychisch probleem
is of het gevolg van
een probleem, zoals
een depressie. De
diagnose 'gamever
slaving' heeft ook als
nadeel dat ouders en
docenten mogelijk té
snel ingrijpen. Voor
het overgrote deel
van de jongeren is
gamen gewoon een
hobby, met ook
goede kanten, zoals
een betere beheer
sing van het Engels."